10 jaar financiële crisis: het systeem is het probleem, niet de banken

FINANCIEEL SYSTEEM "Er zullen altijd crashes zijn, puur omdat het in het systeem zit ingebakken." © Getty Images/iStockphoto
Jasper Vekeman medewerker Trends en Moneytalk 

Ondanks de vele crisissen blijft de vaststelling dat we niet zonder banken kunnen, al zou een Europese kapitaalmarkt die afhankelijkheid kunnen verminderen. Alleen is dat een project zoals het Brusselse Justitiepaleis: het staat in de steigers, maar het einde van de werken is niet zicht.

Wat is de kans dat mensen verstandige beslissingen nemen als ze ook rijk kunnen worden met domme beslissingen?, vraagt de Amerikaanse auteur en journalist Michael Lewis zich af in zijn boek The big short: Inside the Doomsday Machine. Daarin legt hij haarfijn uit hoe de grootste financiële crisis in bijna een eeuw is kunnen gebeuren. Lewis zijn conclusie is dat de incentives op Wall Street volledig verkeerd zaten, “en dat is nog altijd zo”.

Als bron van de crisis wordt doorgaans naar de Amerikaanse huizenmarkt gewezen, waar iedere gek met een hoedje moeiteloos een hypotheek kon krijgen, en eventueel zelfs een tweede op hetzelfde huis. De problemen werden versterkt door de wildgroei aan complexe afgeleide financiële producten met nietszeggende namen als MBS, CDS of CDO. Maar waar Lewis op doelt, is dat niet de vastgoedmarkt of één of andere lettersoep aan beleggingen de schuld treft, maar het systeem zelf.

This time is different

“De fout was dat we dachten dat het ditmaal anders was. Dat was arrogant”, zegt André Sapir, onderzoeker bij de denktank Bruegel en hoogleraar aan de ULB. “Een aantal signalen hadden wij moeten zien. Niet enkel de bankiers en toezichthouders, ook academici en economen. We hadden te weinig oog voor de lessen van de geschiedenis. En dat is dat er altijd financiële crisissen zullen zijn.”

Volgens professor financiële economie Freddy Van Den Spiegel (VUB, Vlerick) volgen die crisissen uit het grote verschil tussen de reële en de financiële economie. “De reële economie is vrij stabiel. Zo kan je ongeveer berekenen wat de omvang van de economie zal zijn binnen tien jaar. Maar als iemand vraagt waar de Bel-20-index noteert binnen twee jaar, moet je zeggen: ergens tussen 100 en 5000 punten. En dan kan je er nog naast zitten. Het zijn twee verschillende werelden, die we beiden economie noemen. Eén die voorspelbaar is – we moeten elke dag eten – en één die per definitie openstaat voor emoties van hebzucht en angst.”

De financiële economie is gebouwd op contracten tussen mensen met te veel geld en mensen met te weinig geld en dus op vertrouwen, zegt Van Den Spiegel. “Op het moment dat veel mensen beginnen te vrezen voor hun geld, krijg je een crash. Het financiële systeem is intrinsiek instabiel. Is dat een probleem? Het is gewoon een karakteristiek, die betekent dat er altijd crashes zullen zijn, puur omdat het in het systeem zit ingebakken.”

Hefboom

Centraal in dat instabiele financiële systeem nemen de banken een bijzondere plaats in. Zij dienen in essentie als tussenschakel om kortetermijndeposito’s om te zetten in langetermijnkredieten en als behoeders van dat wankele vertrouwen. Ze kunnen evenwel nog een extra hefboom zetten op het geld dat ze aantrekken door het systeem van fractioneel bankieren. Simpel gesteld maakt dat dat ze voor elke euro reserve bij de centrale bank een veelvoud aan kredieten kunnen uitschrijven.

Naast de banken opereert nog een gigantisch schaduwsysteem van investeringsfondsen en andere grote, kapitaalkrachtige spelers zoals durfkapitaal- en hefboomfondsen. Vaak worden die schaduwbanken aangeduid als extra groot risico, omdat ze ontsnappen aan streng toezicht van de traditionele banken. “Ik ben daar niet zo bezorgd over”, nuanceert Karel Lannoo, de directeur van de denktank CEPS. “Als er iets fout loopt, zijn hun rijke investeerders hun geld kwijt, maar de overheid moet niet tussenbeide komen, want het zijn geen beschermde depositohouders. Als er te veel rotzooi op hun balans staat, kunnen ze dat gewoon afboeken. Een echte bank kan dat niet, omdat er spaargeld tegenover staat. Schaduwbanken zijn een risico voor de markten, maar het systeem is niets anders dan de som van de banken.”

De fout was dat we dachten dat het ditmaal anders was. Dat was arrogant” André Sapir, Bruegel en ULB

De voornaamste vraag is dus of we vasthouden aan dat systeem van fractioneel bankieren. Dat laat toe dat banken geld uit het ‘niets’ creëren, omdat er tegenover de kredieten die ze toestaan niet evenveel reserves staan. Critici voeren aan dat die geldcreatie aan de basis ligt van de ongebreidelde schuldopbouw, die de achilleshiel van het financieel systeem vormt. Sinds de crisis zijn de schulden alleen maar verder gestegen tot 225 procent van het wereld-bbp (bruto binnenlands product).

Banken aan banden

Het fractioneel bankieren heeft niet altijd bestaan. Tot het begin van de jaren zeventig hield de wereld vast aan de goudstandaard, wat erop neer kwam dat er maar zoveel geld in omloop kon komen als er goud in de kelders van de centrale banken lag. Dat beperkt de groei van de kredietverlening en vrije kapitaalstromen, maar heeft een prijs, waarschuwt Van Den Spiegel: “Hoe kan de economie groeien als je de kredietverlening en de investeringen zo sterk aan banden legt?”

Ook vandaag zijn nog alternatieven in zwang. In China bepalen vooral de staatsbanken, en dus Peking, wie krediet krijgt en hoeveel. Een gelijkaardig voorstel voor meer staatscontrole is ooit gelanceerd door een minder verdachte bron. In de jaren dertig stelde de Chicago-school – een grote voorvechter van de vrije markt – dat banken alleen in staatspapier zouden moeten beleggen. Zij vonden dat wie winst wil maken voor zijn aandeelhouder beter niet de rol van kredietgever kan spelen. Die twee vallen niet met elkaar te rijmen. Wie winst wil maken, moet immers meer risico nemen. “Als banken alleen staatspapier mogen kopen, komt al het spaargeld bij het ministerie van Financiën terecht. Maar wie zegt dat ze daar beter zijn in het toewijzen van krediet dan bankiers?” vraagt Van Den Spiegel zich af.

FREDDY VAN DEN SPIEGEL
FREDDY VAN DEN SPIEGEL© BEL

Vollgeld

Begin dit jaar spraken de Zwitsers zich in een referendum uit over de introductie van een systeem van Vollgeld, dat vereiste dat elk krediet bij een bank volledig gedekt is door deposito’s. Het voorstel werd uiteindelijk verworpen, maar kreeg wel de steun van een pak vooraanstaande economen. Martin Wolff, de invloedrijke columnist van de Financial Times, schaarde zich bijvoorbeeld achter het idee. Het plebisciet in Zwitserland toonde op zijn minst dat de discussie over fractioneel bankieren nog niet beslecht is.

Er is ook heel wat technologie die de ambitie heeft banken tot reliek van het verleden te maken. Denk aan de bitcoin en andere digitale munten, die een betaalsysteem beloven met een vooraf bepaalde geldhoeveelheid en een blockchain, die alle transacties netjes bijhoudt. Of aan platformen van crowdlending en peer-to-peer-lending, die de rol van tussenschakel tussen kredietnemer en -gever willen overnemen. “Er zijn veel alternatieven denkbaar, maar ze hebben ook elk hun nadelen”, zegt Van Den Spiegel. “Wellicht is fractioneel bankieren zoals democratie. Het is het minst slechte systeem vandaag.”

Hoe wil je de economie doen groeien als je de bevolking aanmaant om zeker geen risico te nemen?”Freddy Van Den Spiegel, VUB en Vlerick

Tijdens de crisis is er ook heel duidelijk voor gekozen de banken te redden met als argument dat ze onontbeerlijk zijn voor de economie. In de nasleep zijn de regels wel aangescherpt en de kapitaalvereisten verhoogd. Bovendien wordt er nu macroprudentieel toezicht gehouden. Centrale bankiers hebben nu meer aandacht voor de onderlinge verwevenheid van de banken en de kwetsbaarheid van het systeem. De hoop is dat crisissen daarmee minder talrijk zullen zijn, en minder hard zullen inhakken in de economie. “Minder vaak kan wel lukken”, zegt Van Den Spiegel. “Minder erg, dat denk ik niet.”

Eengemaakte kapitaalmarkt

Zijn er dan echt geen alternatieven denkbaar? Het voornaamste idee is dat wel de afhankelijkheid van de banken kan worden afgebouwd door de versterking van de kapitaalmarkten. Vooral in Europa blijft dat een belangrijke kwestie, omdat tot 80 procent van de financiering van de economie door de banken gebeurt en het overige deel door de markten. In de Verenigde Staten ligt de verhouding omgekeerd.

De Europese Commissie werkt daarom al jaren aan een Europese eengemaakte kapitaalmarkt. “Dat moet een meer gediversifieerd financieringslandschap creëren, waardoor bedrijven minder afhankelijk worden van de banken voor hun financiering. Het is een manier om het evenwicht tussen schuld en kapitaal te herstellen”, zegt Sapir. “Een kapitaalmarktenunie kan bijdragen aan de financiële stabiliteit en de schuldencyclus verminderen.”

De eengemaakte kapitaalmarkt is geen kant en klare wet, maar een complex kluwen van tientallen maatregelen, die elk op verdere uitwerking en goedkeuring wachten door de Europese instellingen. “Er zijn nog maar twee of drie deelvoorstellen aanvaard in de drie jaar dat de Commissie er al mee bezig is”, verzucht Lannoo. “De heikele punten, zoals een eengemaakt toezicht en meer bevoegdheden voor de Europese toezichthouder ESMA, willen de lidstaten eigenlijk niet. Onlangs is nog maar voor de eerste keer een financieel product voor de hele unie verboden.”

Het resultaat van die Europese processie van Echternach laat zich duidelijk zien in de cijfers. Lannoo: “De kapitaalmarkten zijn nog altijd onderontwikkeld. De statistieken tonen dat er veel te weinig geld wordt opgehaald via de markten. En een rondvraag bij 6000 kmo’s leert dat zij massaal bankfinanciering verkiezen. Nu draait de economie heel goed en zijn de banken gezond, maar als dat omslaat is er geen alternatief. Daar is nog te weinig aan gedaan.”

Van Den Spiegel noemt de Europese kapitaalmarkt een lachertje. “Het is een heel goed idee, maar bij een kapitaalmarktenunie denk ik aan model zoals in de VS met één financieel centrum met massale liquiditeit, veel vraag en aanbod, en producten voor elk beleggersprofiel.” Van Den Spiegel besluit dat we daar nog mijlenver vanaf staan. “Hier wordt de roerende voorheffing verhoogd en wordt met de tobintaks over een belasting op transacties gesproken. De MiFID-regels geven bovendien het onderliggende signaal dat risico slecht is. Hoe wil je de economie doen groeien als je de bevolking aanmaant om zeker geen risico te nemen? Er is gewoon geen coherente visie over de kapitaalmarkt.”

KAREL LANNOO
KAREL LANNOO “De kapitaalmarkten zijn nog altijd onderontwikkeld. Er wordt veel te weinig geld opgehaald via de markten.”© FV

Partner Content