De kredietverlening aan bedrijven in ons land laat nog steeds te wensen over. Dat blijkt uit een studie van werkgeversorganisatie Unizo en de Universiteit Antwerpen in opdracht van de FOD Economie.
Van de kleine bedrijven – micro-ondernemingen – die vorig jaar bij een bank om een lening hebben gevraagd, kreeg ruim een kwart (26,7 procent) een weigering te horen.
Voor starters is het nog moeilijker om een banklening los te krijgen. Net geen 7 op de 10 starters kreeg af te rekenen met een weigering van de bank.
Het volledige aantal afwijzingen bij ondernemingen bedroeg vorig jaar 16,6 procent, het hoogste peil sinds het crisisjaar 2009 (17,3 procent).
Ook voor de ondernemers die wel een banklening wisten los te peuteren, liep het gesprek met de bank vaak niet van een leien dakje. Bijna 1 op 7 ondernemers verklaarde bij de bevraging ‘veel tot zeer veel problemen’ te hebben om een krediet van de bank te krijgen.
“Je idee mag nog zo geweldig zijn, zonder geld krijg je nauwelijks een onderneming van de grond of kan je niet groeien. Als ondernemers bij banken voor een krediet geen gehoor krijgen, dan heeft dat automatisch een impact op de economie”, aldus Unizo-topman Karel Van Eetvelt.
Als voornaamste oorzaken voor de weigering van een krediet worden onvoldoende waarborgen (35,2 procent), strengere voorwaarden op kredietverlening als gevolg van de Bazel II- en Bazel III-normen (28,2 procent) en een gebrek aan eigen vermogen (38 procent) vernoemd.
Aangezien de banken de kredietkraan in veel gevallen gesloten houden, dringen er zich alternatieven op voor de ondernemers in ons land. Met succes zo blijkt, want 41,7 procent van de ondernemers vroeg na de weigering bij de bank een alternatieve financiering aan, zoals onder meer crowdfunding of een win-winlening. Dat is een toename met 15,6 procentpunt in vergelijking met 2012. (BO)
