Zwabberend wordt Europa forser

L eo Tindemans (82) en Willy De Clercq (76) springen zaterdag een gat in hun zoldering. Op 1 mei gaat een droom in vervulling die zij, als kinderen van de oorlog, koesterden: de hereniging, de definitieve vervreedzaming van Europa. Geen grenzen meer tussen oost en west, geen Navo en Verdrag van Warschau meer met hun doodseskaders (zie blz. 34). De vreugde van Tindemans en De Clercq wordt niet getoond – in het beste geval, en misschien, gedeeld – door de Europeanen van de eerste vijftien EU-landen.

Je moet ouder zijn en de miserie van 1940-1945 en de na-oorlog hebben gekend om een aantal vastheden van 2004 evident te vinden: open grenzen, gevulde rekken, vrij reizen naar waar je hart lonkt, goede tewerkstelling, zestig jaar zonder oorlog, de hoop van zeshonderd jaar vrede in Europa. Dit is hoegenaamd niet evident.

Is het typerend voor het gebrek aan heroïek in West-Europa, aan de overdaad van producten en diensten die leidt tot consumptieverslaving, aan de parlementaire democratie met haar opstapeling van compromis op compromis, aan de voorrang van mechaniek op geest en cultuur, dat buiten de vreugdewals van de oude garde er op 1 mei niks zal gebeuren in de westrand om Groot-Europa uitbundig te eren? We zijn waarschijnlijk té breindood en burgerlijk voor een Europees feest. Schenk toch minstens een boeket aan de Poolse boerenmeid die in dit land van de dienstencheques uw huis poetst.

Ons slappe gevoel op 1 mei contrasteert met de paukenslagen bij de tien nieuwe medeburgerslanden. Van Polen tot Malta leeft de hoop om Ierland te imiteren. De Keltische tijger bloeit door de toetreding tot de EU. Dat zal bejubeld worden op de Top van Dublin die de uitbreiding begeleidt. De euro-elite die in de Ierse hoofdstad champagne nipt, ondervindt in den vleze wat het betekent welvarend te worden. De eeuwenlang slaperige stad aan de Liffey is een hellegat geworden voor het verkeer. Met veel euro’s ontstaan vandaag heuse tramlijnen, met wagons van Bombardier. In het centrum staan de auto’s stil.

Toen Ierland lid werd in 1973 bedroeg het inkomen per hoofd 62 % van het EU-gemiddelde, vandaag 121 %. Ierland is geen emigratieland meer, wel een immigratieland. Tot voor twintig jaar vertrok van elke eindklas van een Ierse middelbare school de helft tot driekwart van de scholieren naar de VS, Canada of het Verenigd Koninkrijk.

Is het Ierse mirakel een gevolg van de massale Europese subsidies voor het groene land? Tussen 1989 en 2001 incasseerde Ierland 12,4 miljard euro, of jaarlijks 1,9 procent van zijn bruto nationaal product? Neen, zeggen de economen van het Economic and Research Institute, een onafhankelijke denktank in Dublin. Veel belangrijker was de tucht die de EU oplegde aan de Ieren. Ierland heeft van de best opgeleide arbeiders door de investeringen in technische colleges. Koppel die knappe arbeidsmacht aan de lage vennootschapsbelasting (het hoogste tarief bedraagt 12,5 %), de rimpelloze sociale verhoudingen en de sympathie van de Amerikanen voor Ierland, en presto, dat voedt het hart van de Keltische tijger.

De nieuwelingen volgen de Ieren met lage vennootschapsbelastingen, investeringen in opleiding en soepele reglementeringen. Wat zij missen, en dat is eveneens essentieel voor het Ierse wonder, is politieke stabiliteit. In Polen en Slovakije winnen hard schreeuwende populisten de stemmen.

Frans Crols

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content