Zonder trots en symbolen
Het stilzwijgen van sommigen verhindert mij te zwijgen. Dit is een pijnlijke vaststelling, een beetje zoals Albert Camus constateerde dat iedere generatie zich wellicht geroepen voelt om de wereld te verbeteren. De mijne, zo vervolgt Camus, weet nochtans dat ze hem niet zal verbeteren. Maar zij heeft misschien een grotere taak, namelijk ervoor zorgen dat de wereld niet uiteenvalt.
Twintig jaar lang heb ik de eer gehad twee grote Belgische ondernemingen te leiden. Morgen begeef ik mij op het politieke terrein. Maar mijn streefdoel is en blijft hetzelfde. Het heeft mijn houding bepaald en zal ze blijven bepalen. Welk argument kan men nog opwerpen, welk voorstel kan men nog doen om een halt toe te roepen aan de passieve ontbinding van een Belgische identiteit, die zich tot voor kort nog kon uiten in een gestructureerd economisch en cultureel weefsel vol diversiteiten?
Gehypnotiseerd.
Als men vandaag voor die identiteit wil uitkomen, loopt men het risico de allerzwaarste berisping te krijgen, namelijk dat men conservatief is, dat men nostalgisch is, met een zweem van dat verfoeilijk nationalisme dat men tegenwoordig graag te lijf gaat met de grote mythe van de mondialisering. En met een slim lachje om de mond aanvaarden tal van waarnemers onze verbrokkeling, om niet te zeggen onze uiteenspatting, als zijnde de prijs die we moeten betalen voor deze evolutie die wij gewoon gadeslaan, zoals een machteloos konijn dat door een cobra gehypnotiseerd is.
Geen twijfel mogelijk: de globalisering is in opmars en de deelnemers aan dit grote hightechspel noemen zichzelf wereldburgers. Maar dat is niet genoeg: een burger, ook al is hij wereldburger geworden, blijft in de eerste plaats medeverantwoordelijk voor zijn leefgemeenschap en haar publieke uitdagingen. Hij heeft spreekrecht, niet alleen om deel te nemen aan het planetair gepraat, maar om te werken, te handelen en te doen handelen. De vraag is nu of dat gevoel van medeverantwoordelijkheid nog een kans krijgt als alle elementen van de identificatie zouden verdwijnen.
Aan wie is men nog iets verplicht als men nog slechts deel uitmaakt van een sponzige markt, van een uitverkoop? Wat sommigen er ook over mogen denken, het probleem gaat veel verder dan de belangen van enkele aandeelhouders van fluctuerende effecten.
In zijn boek over de gemondialiseerde economie, vraagt Robert Reich, gewezen minister van Arbeid van de Amerikaanse president Bill Clinton, zich op een pessimistische toon af of de wereldburger met een mondiaal perspectief in zijn handelen zal kiezen voor billijkheid en medeleven? De huidige en toekomstige symboolmanipulatoren zullen geen enkel gevoel van verantwoordelijkheid meer hebben tegenover een bepaalde natie en haar burgers, aldus Reich.
Grenzen van de wijk.
Het valt te vrezen dat de werkelijke inzet van deze nieuwe wereldburgers niet verder zal gaan dan de grenzen van de wijk waar ze wonen, waar ze zich evenveel zullen ergeren aan de slechte werking van de selectieve vuilnisophaling als aan het straffeloos optreden van een verre dictator. Daar zal dan in gesloten kring een open moraal worden beoefend, onder ingewijden die, in naam van de verdraagzaamheid en het verloop van de geschiedenis, het op zich zullen nemen om de anderen te zeggen hoe ze zich moeten onderwerpen en hoe ze zich stilletjes bij de toestand moeten neerleggen.
Eisen stellen en verder strijden, gesterkt door het identiteitsbesef, lijkt me nochtans een wezenlijke plicht die determinerend is voor het evenwicht tussen deze twee eigentijdse stromingen, namelijk het kosmopolitisme en het burgerschap.
Belgen zijn zeker kosmopolieten: wij staan open voor de wereld, wij spreken verscheidene talen, ontvangen graag buitenlanders, wij drijven handel met de hele wereld én aanvaarden zelfs zonder protest dat de mooiste juwelen van ons industrieel erfgoed worden verkocht. Anderzijds hebben wij ons in die grote bewegingen geëngageerd zonder moeite te doen om onze identiteit te verdedigen. Zo verliezen we langzaam maar zeker onze trots en de symbolen die ons generaties lang hebben gestructureerd.
Zoals de filosoof Alain Finkielkraut zegt in zijn boek L’Ingratitude, moet de huidige democratie tegelijk twee elementen in zich dragen: het liberale register van groei, vrijheid en perpetuüm mobile van de markten, maar evenzeer het meer humanistische register van autonomie, herkomst en identiteit. Het lijkt wel alsof de Belgen één van de hoofdbestanddelen van dit evenwicht aan het verliezen zijn, met name de identiteit. Waarom dus nog vechten? In naam waarvan? In naam van wie onze belangen verdedigen?
In die omstandigheden is vooruitgang niet meer dan een noodlot dat niet meer uit een beslissing resulteert, dat niet meer beheerst wordt, dat onbedwingbaar is, dat gehoorzaamt aan regels die ons ontglippen. Door zijn haast dwangmatige aard is het de vooruitgang zelf die ons stuurt in plaats van door ons gestuurd te worden.
In deze wereld, die overgeleverd is aan permanente innovatie, betekent innoveren ook dringend dat ideaal weer bereiken van een evenwicht tussen mondialisering en identiteit. Alleen onder die voorwaarde kunnen wij verder de dynamische rol opeisen die wij internationaal kunnen spelen. Dat is vandaag de ware uitdaging voor België.
PHILIPPE BODSON
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier