‘Zonder een hogere wettelijke pensioenleeftijd bereiken we de doelstellingen niet’
De band tussen de gewerkte jaren en het pensioen versterken. Dat is de rode draad door de pensioenhervorming van de regering-Michel. Die hervorming gaat nu een nieuwe fase in: het pensioenstelsel moet evolueren in de richting van een puntensysteem. Minister van Pensioenen Daniel Bacquelaine (MR) licht toe.
De minimumleeftijd voor vervroegd pensioen stijgt tegen het einde van de legislatuur van 62 naar 63 jaar. De wettelijke pensioenleeftijd stijgt van 65 naar 66 jaar in 2025 en 67 jaar in 2030. Dat zijn de opvallendste maatregelen in de pensioenhervorming van de regering-Michel.
Maar dat is niet het einde. Minister van Pensioenen Daniel Bacquelaine (MR) begint aan het tweede deel van de hervorming. Zo wil hij de maximumpensioenen optrekken (lees ook blz. 16). Carrières van meer dan 45 jaar moeten recht geven op een hoger pensioen. En het minimumpensioen moet sneller toegankelijk zijn. Zo wil hij dat er een einde komt aan de absurde situatie dat iemand die bijvoorbeeld 25 jaar gewerkt heeft als loontrekkende en 15 jaar als ambtenaar geen recht heeft op het minimumpensioen. “Voor het minimumpensioen moet je dertig jaar gewerkt hebben, als loontrekkende of als ambtenaar. Dat zal veranderen”, zegt Bacquelaine. “Alle gepresteerde dagen worden opgeteld en via een puntensysteem kan men recht krijgen op het minimumpensioen.”
“Het puntensysteem houdt rekening met alle stukken en brokken van uw loopbaan”, gaat Bacquelaine verder. “Het speelt in op het feit dat meer en meer mensen een gemengde loopbaan hebben. Tegelijk beloont het langer werken. De band tussen het effectieve aantal gewerkte jaren en het pensioen wordt versterkt. Ik neem ook de gelijkgestelde periodes (periodes waarin iemand niet werkt, zoals werkloosheid, die in de berekening van het pensioen meetellen als gewerkte jaren, nvdr) mee in de hervorming. Het gewicht van de gewerkte periodes moet zwaarder zijn dan dat van de niet-gewerkte periodes.”
Wanneer komt het puntensysteem voor de pensioenen er?
DANIEL BACQUELAINE. “In 2030, maar alle regels voor het puntensysteem moeten deze legislatuur uitgewerkt zijn. De krijtlijnen zijn solidariteit en meer verantwoordelijkheid voor de werknemer. De waarde van de punten zal afhangen van het gemiddelde loon van de sector.
“Een strategische commissie zal de details van het puntensysteem verfijnen. Het systeem is de rode draad door het rapport dat de Pensioencommissie 2020-2040 heeft geschreven onder leiding van Frank Vandenbroucke. We moeten ons geleidelijk aanpassen aan dat mechanisme: hoe meer u werkt, hoe meer punten u verdient voor uw pen-sioen. Mensen met een laag inkomen krijgen extra punten of een betere valorisatie. Mensen met een hoog inkomen versterken de solidariteit.”
De opvallendste maatregel van de regering blijft het optrekken van de wettelijke pensioenleeftijd tot 67 jaar in 2030. Krijgt u daar veel reactie op?
BACQUELAINE. “Dat valt mee. Als je de redenen uitlegt, begrijpen de mensen het. Op de lange termijn was het systeem niet leefbaar en waren de pensioenen niet betaalbaar.
“Ik wijs er ook op dat we het aantal jaren voor een volledige loopbaan niet hebben verhoogd. Dat blijft 45 jaar. In de jaren dat mensen langer werken, kunnen ze nog loonsverhogingen krijgen en bouwen ze extra pensioenrechten op.”
Is het voldoende de wettelijke pensioenleeftijd op te trekken? In de publieke sector bestaan nog altijd 58 regelingen voor vervroegd pensioen. Het is uiteindelijk de werkelijke pensioenleeftijd die omhoog moet.
BACQUELAINE. “Vandaag werkt slechts een op de tien mensen tot zijn 65ste. Ik verwacht dat tegen 2030 een op de tien mensen tot zijn 67ste werkt. Hopelijk zullen meer mensen bereid zijn tot hun 65ste te werken. We moeten het Europese gemiddelde bijbenen. De gemiddelde pensioenleeftijd in België is 59 jaar, bijna 60. In Europa is dat 63 jaar. Zonder verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd bereiken we die doelstelling zeker niet. Maar we moeten de regelingen voor vervroegde pensionering ook meer harmoniseren.”
Er zullen ook altijd zware beroepen zijn, die mensen moeilijk kunnen volhouden tot hun 67ste.
BACQUELAINE. “Daarom proberen de sociale partners een lijst op te stellen met criteria voor zwaar werk. Het heeft geen zin een opsomming te maken van die beroepen. Er zijn factoren die werk zwaar maken. Ik denk bijvoorbeeld aan nachtwerk, fysiek zwaar belastend werk, of mentaal zwaar werk.
“Mensen doen soms alsof langer werken tot meer burn-outs zal leiden, maar dat is onzin. Ik heb veel burn-outs gezien, toen ik huisarts was. Dat gaat om zaken die zich opstapelen: problemen in het privéleven, financiële problemen en, ja, misschien ook problemen op het werk. De gemiddelde leeftijd voor een burn-out is 45 jaar, geloof ik. We kunnen de mensen toch niet vanaf hun 45ste met pensioen sturen.”
De voorbije jaren is zowel de pen-sioenmalus als de pensioenbonus afgeschaft. In andere landen bestaat die nog. Moeten we die weer invoeren?
BACQUELAINE. “In het puntensysteem is dat niet nodig. Wie langer werkt, zal punten accumuleren. Ook wie langer werkt dan 65 of straks 67 jaar. Mensen moeten extra pensioenrechten kunnen opbouwen, ook als ze meer dan 45 jaar hebben gewerkt. Als je begint te werken op je 18de en stopt op je 65ste, heb je 47 jaar gewerkt. Maar er worden maar 45 jaren meegeteld. Dan heb je eigenlijk twee jaar voor niets sociale bijdragen betaald. Met het nieuwe systeem zal je wel extra punten kunnen vergaren.
“Ik vond de pensioenbonus trouwens niet echt sociaal. Je moest een loopbaan van 43 jaar hebben en vooral: de midden- en hoogste pensioenen genoten van die bonus, de laagste pensioenen niet.”
De diplomabonificaties voor de ambtenaren zijn op de schop genomen. Zitten er nog wijzigingen voor het ambtenarenpensioen in de pijplijn?
BACQUELAINE. “De studiejaren tellen niet meer mee voor de bepaling van de lengte van de loopbaan van ambtenaren, maar ze tellen wel nog mee voor de berekening van het pensioen. De eerste tien jaar na het afstuderen kunnen werknemers hun studiejaren ‘afkopen’, zodat ze meetellen voor een volledige loopbaan. Zelfstandigen kunnen hun hele professionele carrière betalen om studiejaren te regulariseren.”
Onlangs vroeg Proximus toelating om 4000 werknemers met brugpensioen te sturen, omdat ze niet meer mee zijn met de nieuwste technologie. Maar wie één job niet meer kan, kan misschien wel nog een andere uitvoeren. Is er niet vooral een mentaliteitswijziging nodig?
BACQUELAINE. “Er is nog geen beslissing genomen over het Proximus-dossier. Het gaat om 4000 werknemers, van wie het gros statutaire werknemers zijn. Proximus is het enige bedrijf in de technologiesector met statutaire werknemers en het moet kunnen concurreren tegen die bedrijven. Dat is een probleem, maar een uitdovend probleem.
“Er is nog veel werk om de mentaliteit van de werkgevers en de werknemers te veranderen. We moeten werk maken van ‘werkbaar werk’ om mensen langer aan de slag te houden.”
Hebt u een antwoord op de kritiek dat maatregelen als de verhoging van de leeftijd voor het overlevingspen-sioen of de verhoging van het maximumpensioen, de inkomenskloof tussen mannen en vrouwen vergroot?
BACQUELAINE. “Het pensioen is een weerspiegeling van de carrière. Er is een loonkloof tussen mannen en vrouwen, die weggewerkt moet worden. Maar er is met de oprichting van een statuut voor meewerkende echtgenoten van zelfstandigen in dat opzicht een heel belangrijke stap gedaan in 2005. Vooral vrouwen waren betrokken. Voordien hadden zij geen sociaal statuut en bouwden zij geen pensioenrechten op. Dat statuut bestaat nog maar elf jaar, dus de effecten zijn nog niet volledig voelbaar.”
Alain Mouton en Ilse De Witte, fotogra?e Karel Duerinckx
“Mensen doen soms alsof langer werken tot meer burn-outs zal leiden, maar dat is onzin”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier