“Zonder afwijkend of eigenzinnig gedrag is er geen creativiteit”

Steve Wozniak richtte in 1976 samen met Steve Jobs het computerbedrijf Apple op. Daarna gaf hij les aan kinderen en schonk hij zijn geld weg aan het goede doel. Een buitenbeentje is hij nog altijd: “Ik hou er niet van als jonge mensen aangespoord worden om braaf te zijn en netjes te studeren. Waar moet de vernieuwing dan vandaan komen? Als afwijkend of eigenzinnig gedrag niet toegestaan wordt, dood je alle creativiteit.”

Voor ons zit de man die de personal computer uitvond, en dus het leven van ieder van ons ingrijpend veranderde. In 1985 ontving hij uit de handen van president Ronald Reagan de National Medal of Technology, de hoogste Amerikaanse onderscheiding voor innovatie. In 2000 is hij opgenomen in de Inventors Hall of Fame. Op 19 november is hij te gast op het Creativity World Forum van Flanders DC, in de Antwerpse Lotto Arena.

Steve Wozniak (‘Woz’ voor de vrienden) draagt een zwarte rolkraagpull – het handelsmerk van zijn vriend Steve Jobs. Wozniak en Jobs richtten in 1976 het bedrijfje Apple op. Wozniak was de ingenieur, de man die een jaar later de computerwereld verstomde met de ontwikkeling van de Apple II. Jobs nam de verkoop en marketing voor zijn rekening.

In 1980 trok Apple naar de beurs en mochten beide heren zich multimiljonair noemen. Jobs verliet Apple, maar kwam terug toen zijn geesteskind in moeilijkheden geraakte. Ook Wozniak verliet Apple, in 1987, maar tegelijkertijd ging hij er nooit weg. Hij staat voor eeuwig op de loonlijst – voor een beperkt bedrag, al oefent hij geen operationele functies meer uit.

“Miljonair ben ik al lang niet meer”, bromt Wozniak bij een glas water in een trendy Londens hotel. “Mijn drie ex-vrouwen daarentegen wel, en de rest van mijn geld heb ik weggegeven.” Sinds hij Apple verliet, wierp Wozniak zich op een resem educatieve en filantropische projecten. Hij startte ook nog wat nieuwe bedrijfjes op, maar de jongste jaren reist hij vooral de wereld rond om bedrijven te adviseren en congressen toe te spreken. Eind november komt hij naar Antwerpen om te spreken over zijn dada: creativiteit en innovatie.

STEVE WOZNIAK. “Er bestaat geen echte formule voor creativiteit, maar ik kan wel aanwijzingen geven. Creatieve mensen zijn doorgaans zeer individualistisch, ze doen dingen graag op hun eentje. Doordat ze individualisten zijn, doen ze zaken anders dan anderen. Als ingenieur had ik het voordeel dat ik iets in elkaar kon steken. Get an idea, build it and test it out: daar geloof ik heel sterk in. En het resultaat van je inspanningen moet natuurlijk iets zijn dat de mensen willen, nodig hebben, en gebruiken. Zo niet ben je misschien uiterst creatief en heb je iets uitgevonden, maar als het geen tijd- of kostenbesparing inhoudt, valt het niet te commercialiseren en is het voor het bedrijfsleven niet interessant.

“Ik noem iemand ook maar creatief als hij of zij echt iets totaal nieuws ontwikkelt. Indien je alleen maar een formule anders toepast of wat verandert aan bestaande producten, ben je niet creatief. Bedrijven spreken in zo’n geval vaak van innovatie, maar dat is het eigenlijk niet. Het is gewoon de meubelen even verzetten.”

Hoe belangrijk is geld voor creatieve mensen?

WOZNIAK. “Geld is bijkomstig. Je hebt geen geld nodig om iets eenvoudigs in elkaar te steken. Integendeel, creatievelingen zijn vaak jonge mensen die met heel weinig geld iets totaal nieuws uitproberen.

“Creatieve mensen halen een grote motivering uit zichzelf. Ze doen het meestal niet om op de een of andere manier beloond te worden. Bekendheid, een promotie, veel geld verdienen,… Neen, de echte reden ligt in de intellectuele uitdaging, het is een soort ‘mental challenge’. Ze willen aan zichzelf bewijzen dat zij iets kunnen wat niemand voorheen gedaan heeft. Je kunt het vergelijken met de drijfveer van hackers.”

Hoe moeten bedrijven zich organiseren om de creativiteit van hun werknemers te stimuleren?

WOZNIAK. “Bedrijven moeten vooral oppassen dat ze medewerkers niet demotiveren. Een strikte hiërarchie impliceert meestal dat bepaalde beslissingen niet betwist kunnen worden. Dergelijke bedrijven werken top-down, en controleren vooral wat er onderaan de piramide gebeurt. Als je in zo’n omgeving met een idee helemaal omhoog moet, is dat een hele beproeving.

“De beste ondernemingen hanteren heel open communicatiekanalen, van boven naar onder, en van onder naar boven. Je moet ervoor zorgen dat de laagste persoon in de hiërarchie met de hoogste persoon kan praten. En het topmanagement moet natuurlijk openstaan voor nieuwe ideeën. Zeker in de elektronica- of computerindustrie is het belangrijk dat managers voeling hebben met wat hun ingenieurs doen. Als ze zich opsluiten in hun kantoren en zich enkel met het papierwerk bezighouden, wordt alle creativiteit in de kiem gesmoord.”

In uw autobiografie noemt u ingenieurs de fijnste mensen op deze aardbol. Waarom?

WOZNIAK. “Ik hou van ingenieurs om hun eerlijkheid. Als ze iets ontwerpen, werkt het of werkt het niet. Daardoor zijn ingenieurs veel objectiever in hun werk dan andere werknemers.”

Veel mensen beweren dat ondernemen voor 90 procent neerkomt op transpiratie en slechts 10 procent inspiratie is. Ook uw mening?

WOZNIAK. “De echt grote innovaties die ons leven veranderen, komen toch vooral voort uit inspiratie. Ik vind persoonlijk dat entrepreneurship te veel een discipline geworden is. Je kunt er zelfs voor studeren! En technologie wordt in dat entrepreneurship gereduceerd tot een klein elementje, dat je indien nodig kunt aankopen. Begrijp je? Vandaag start een ondernemer met een businessplan, daarna komt de financiering, en al de rest – onder meer de engineering – vloeit daaruit voort. Terwijl wij bij Apple eerst een product hadden: de computer die men later de Apple I is gaan noemen. Pas daarna hebben wij er een bedrijf rond opgericht.”

Welke zijn in uw ogen de meest creatieve bedrijven?

WOZNIAK. “Ik heb altijd een boontje gehad voor HP en Atari. Toen ik in de jaren zeventig mijn studies afbrak op Berkeley, wilde ik absoluut bij HP aan de slag. Dat stelde in die tijd zelfs de materialen ter beschikking voor inge-nieurs die iets voor zichzelf wilden bouwen.

“Later zijn bedrijven als Apple, Google en Adobe zeer innoverend geweest. Maar het probleem met grote ondernemingen is dat ze na verloop van tijd niet zelf meer innoveren. Ze hebben een succesformule en daar variëren ze op. Zelf nieuwe dingen uitvinden, is er vaak niet meer bij.

“Apple is een van de weinige multinationals die voluit voor innovatie blijven gaan. Steve Jobs gaat altijd op zoek naar de beste ingenieurs in de wereld. Met minder neemt hij geen genoegen. Omdat hij weet dat zijn bedrijf geen ‘gewone’ producten kan afleveren.”

Maar is het Apple-model niet een huwelijk van technologie en marketing?

WOZNIAK. “Zeker. Jobs’ bijdrage tot de Apple II was de plastieken kist waarin de computer gestoken werd. Het was de eerste keer dat een computer in een omhulsel stak. Vanaf dat moment hebben de stijl en het design van de computer alleen maar aan belang gewonnen. Steve Jobs voelt marketingwise perfect aan wat goed of slecht is. Ook dat is heel belangrijk als je creatief wilt zijn. 99 op de 100 managers kiezen voor wat werkt. 1 op de 100 is een artiest die wil dat alles perfect is. Jobs is die ene man.”

Hoe zal de pc er binnen tien jaar uitzien?

WOZNIAK. “Geen idee. Ik heb bij Apple geleerd dat je een jaar ver kunt kijken, maar verder heeft geen zin. Er duiken altijd nieuwe, onverwachte fenomenen op. Ik vermoed dat we nog altijd voor een scherm zullen zitten terwijl we via ons klavier de input geven. Zo werkt de computer al decennia, dus dat zal niet zo snel veranderen. Zullen we tegen onze computers spreken? Het is al geprobeerd, en er doemen altijd problemen op die niet zo eenvoudig op te lossen zijn. Pas als we erin slagen meer gesofisticeerde artificiële intelligentie te ontwikkelen, zullen we weer grote stappen vooruit kunnen doen. Maar daar zullen enkele Nobelprijzen overgaan ( lacht). We kunnen de capaciteit van de computer immers nog miljoenen keer vergroten of hem duizenden keren sneller maken, toch zal hij het moeilijk blijven hebben met de meest eenvoudige handelingen of opdrachten.”

Heeft het internet de wereld veranderd?

WOZNIAK. “Het heeft alleszins het potentieel om de wereld te veranderen. Ik was vorige week in Bratislava, waar ze glasvezelkabel tot in de huizen leggen. Dat is baanbrekend: dan krijg je een ultrasnel internet, met alle mogelijkheden van live video van dien. In de Verenigde Staten ontwikkelt internet zich eerder traag. Ik woon in Los Gatos, niet zo ver van San José, het hart van Sillicon Valley zeg maar. Maar een kabelverbinding voor snel internet is er wishful thinking. Weet je, ik had vroeger vier huizen in de VS, en geen enkele had kabel of kon worden aangesloten op een ADSL-net. Dat is toch een ernstige belemmering. ‘

Hoe revolutionair was web 2.0 met zijn information sharing en zijn sociale netwerken?

WOZNIAK. “Het is toch wel een ingrijpende ontwikkeling, als je ziet dat zowat elk individu nu een persoonlijke pagina op het net heeft, en als je ziet hoe groot bedrijven als MySpace en Facebook geworden zijn. Wat mij het meeste opvalt, is hoe jong de mensen zijn die met deze vernieuwingen uitpakken. Kijk eens naar de oprichters van Google, kijk naar de gasten die Facebook begonnen. Noch-tans zijn dat zaken die de grote ondernemingen ook hadden kunnen lanceren. Maar ze voelden niet aan dat de markt in die richting evolueerde, ze begrepen niet dat dit thenext big thing zou worden. Vaak herkennen grote ondernemingen niet tijdig de grote veranderingen.”

Hoe komt dat?

WOZNIAK. “Grote ondernemingen zijn in eerste instantie natuurlijk bezig met het beschermen van hun marktpositie: keep the money machine rolling, weet je wel. Innoveren is in zo’n context van secundaire orde. Waarom grote risico’s nemen met dure innovaties terwijl de business nu stabiel en rendabel is?”

Welke bedrijven worden de leidende IT-bedrijven: de computerbedrijven van de eerste generatie zoals Microsoft en Apple, de internetpioniers als Google, of de nieuwkomers genre MySpace en Facebook?

WOZNIAK. “Al de bedrijven die je noemt, genereren een forse omzet. Zeker de eerste generatie zal je niet zomaar opzijschuiven, die hebben zoveel middelen dat ze zich wel wat kunnen veroorloven. Maar er zijn altijd pioniers die zich tevreden moeten stellen met een vermelding in de geschiedenisboekjes. Heel de geschiedenis van de computer en het internet bestaat uit een opeenvolging van mensen die kleine stapjes vooruit doen. Sommigen plukken daar de vruchten van, anderen speelden een cruciale rol, maar moeten het doen met een plaatsje in de geschiedenisboekjes – Netscape bijvoorbeeld. Dat klinkt droevig, maar een ingenieur kijkt daar anders tegenaan ( glimlacht). Voor een aantal mensen is die erkenning minstens even belangrijk als het geld op zich.”

Wat doet u dezer dagen allemaal?

WOZNIAK. “Ik zit in het bestuur van een aantal bedrijven, wier technologie ik bewonder. Ik adviseer ook nogal wat non-profitorganisaties en starters. Vroeger stelde ik ook kapitaal ter beschikking van starters, maar dat doe ik niet meer. In de eerste plaats omdat ik die ruime middelen niet meer heb. Ik ben geen miljonair meer – hoogstwaarschijnlijk omdat ik geld nooit belangrijk gevonden heb. Toen ik het had, gaf ik het weg. Ik heb miljoenen weggeschonken aan musea, kunstscholen, sociale projecten. Ik zwem niet meer in het geld, maar er worden wel straten naar mij genoemd ( lacht). In het licht van de eeuwigheid is dat behoorlijk bevredigend. ‘

U reist ook veel meer dan vroeger?

WOZNIAK. “Weet je dat ik tien jaar lang mijn huis nauwelijks ben uitgekomen? Tot mijn jongste zoon drie jaar geleden afstudeerde, en daar zat ik helemaal alleen in een veel te groot huis. Vanaf dan ben ik uitnodigingen beginnen aannemen om speeches te houden, en zo kreeg ik de smaak te pakken. Ik kom nu in landen waar ik nooit geweest ben, ik ontmoet fascinerende mensen uit sectoren waarvan ik niets kende, ik maak veel nieuwe vrienden. Mijn visie op de wereld is helemaal ondersteboven gegooid. Weet je waar ik me het liefst zou vestigen?”

Euh… Londen, Parijs?

WOZNIAK. “Neen. Oost-Europa. Ben je onlangs nog in Boedapest, Praag of Bratislava geweest? Man toch, daar zijn ze West-Europa aan het inhalen. Wat mij erg aanspreekt, is dat ze in Oost-Europa nog vertrekken vanuit de inspiratie om goede producten te maken, om zaken te realiseren die de consument aanspreken. Terwijl het in West-Europa en de VS vooral gaat over hoe maken we producten zo goedkoop mogelijk, hoe kunnen we tot de laatste cent besparen op de kosten?”

Zit u nog vaak voor uw computer?

WOZNIAK. “Als ik haast heb, blijft het beperkt tot vier uur per dag. Maar als het minder druk is, kan dat variëren van acht tot twintig uur ( lacht). Ik weet het: it’s sad, het is een vorm van verslaving. ‘

Is Apple ook een verslaving?

WOZNIAK. “Voor mij zeker. Ik heb het bedrijf mee opgericht, en ik zal het altijd trouw blijven. Maar ik merk dat Apple voor veel mensen echt een religie geworden is. En daar hou ik niet van. Steve Jobs ook niet. Hij vindt, net als ik, dat je Apple moet kopen omdat de producten goed zijn, niet omdat het Apple is. Als een merk een religie wordt, hebben mensen de neiging om te denken: er staat Apple op, dat is de definitie van ‘goed’. Terwijl ze moeten denken: in welke mate komt Apple tegemoet aan de perfectie? Dat moet de toetssteen zijn.”

Hoe is het om een beroemdheid te zijn?

WOZNIAK. “Ik ben van nature heel schuchter. Het zal je dus niet verbazen als ik je zeg dat ik er niet van hou om beroemd te zijn. Maar ik heb het voordeel dat niemand mij herkent op straat – in tegenstelling tot Steve Jobs.

“Aan de andere kant heb ik me op mijn twintigste voorgenomen om mij nooit weg te steken voor de wereld. Iedereen die zich verbergt, heeft een zekere oneerlijkheid over zich. Denk maar aan politici of topmanagers ( lacht). En daar hou ik zo mogelijk nog minder van dan van beroemd te zijn. Daarom maak ik er een zaak van eer van om vlot bereikbaar te zijn. Mijn telefoonnummer staat in het telefoonboek en mijn e-mail vind je op mijn website.”

Nadat u Apple had verlaten, hebt u een hele tijd zelf voor de klas gestaan. Waarom?

WOZNIAK. “Ik had er altijd van gedroomd om leraar te worden. Ik hou ervan naar de diploma-uitreiking te gaan en te weten dat ik een rolletje speelde in de opvoeding van die jongeren. Het was een heel aangename periode in mijn leven.”

Wat moeten we onze kinderen vandaag vooral aanleren?

WOZNIAK. “Ze moeten leren zelfstandig na te denken. Ik trachtte mijn leerlingen bij te brengen dat ze niet moesten luisteren naar mensen die hen vertellen: zo moet je denken of zijn. Neem ruimschoots de tijd om zelf je waarden, wat goed en wat slecht is, te bepalen. Aanvaard niet dat mensen je op een bepaald pad zetten als je misschien nog te jong bent om je eigen keuzes te maken. Ga ook niet zelf naar andere mensen om hen te overtuigen van je gelijk. Er zijn op deze wereldbol veel mensen met verschillende ideeën. Maar het is niet omdat ze anders denken dan jij dat ze slechte mensen zijn.” (T)

Door Patrick Claerhout

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content