‘Zolang de beurzen stijgen, is er weinig kritiek’
De kleinere Belgische beursgenoteerde onderneming wordt te weinig opgevolgd, vindt Luc Van der Elst. Hij volgde onlangs Hans Buysse op als voorzitter van de Belgische Vereniging van Financiële Analisten.
Hans Buysse doet na drie opeenvolgende mandaten een stap terug en heeft van stoel geruild met vicevoorzitter Luc Van der Elst, analist van Delen Private Bank. Beide veteranen in de financiële markten hebben de baan van financieel analist behoorlijk zien evolueren.
“Tot tien jaar geleden overheerste de landenbenadering”, zegt Van der Elst. “Elk land had zijn lokale beurs en dus lokale analisten. Maar met de komst van de euro zijn veel nationale drempels weggevallen. Nu werkt men meer vanuit een sectorbenadering, waarbij analistenteams zich specialiseren in sectoren. Belgische beursgenoteerde bedrijven worden nu vaker door buitenlandse teams geanalyseerd. Voor het chemieteam van J.P. Morgan in Londen is het niet moeilijk Solvay erbij te nemen. Voor een Belgische analist die Solvay volgt, is het echter zogoed als onmogelijk er ook de andere Europese chemiebedrijven bij te nemen.”
Is de aandelenanalyse in België bedreigd?
LUC VAN DER ELST. “De Belgische analisten worden in het defensief gedrongen en leggen zich toe op de kleinere Belgische bedrijven. Bij zowel particuliere als institutionele beleggers is er vraag naar informatie over die bedrijven.
“Sommige aandelen worden nog door twee analisten gevolgd, wat natuurlijk te weinig is. Voor de grote spelers in Londen is het moeilijk kleinere Belgische bedrijven als Agfa-Gevaert of Barco te volgen. Ze proberen dat wel, maar hun publicaties zijn beperkt tot een A4’tje dat nauwelijks het lezen waard is. Vaak geven ze het na zes of twaalf maanden weer op. Voor de grote Belgische groepen als AB InBev of Solvay geldt dat niet: de buitenlandse teams kennen die dossiers door en door, en kunnen hun analyses in een groter internationaal geheel plaatsen. Dat is een groot voordeel tegenover de lokale Belgische analist.”
HANS BUYSSE. “Die buitenlandse analisten zijn niet noodzakelijk beter dan Belgische analisten. Ze volgen dan wel meer bedrijven, maar hebben niet die voeling met de lokale bedrijfscultuur, waardoor ze de context van een Belgisch bedrijf niet goed genoeg kunnen inschatten.”
Hebben aandelenanalisten nog veel invloed? Wordt er nog naar hen geluisterd?
VAN DER ELST. “Alles hangt af van het beursklimaat. Als het goed gaat en de beurzen stijgen, is er weinig kritiek. Als de beurzen zakken en particuliere beleggers verliezen lijden, is de kritiek nooit ver weg.”
BUYSSE. “We hebben eind 2010 een enquête gevoerd bij 2500 beleggers. 34 procent vond analisten essentieel, 7 procent vond hen noodzakelijk en 38 procent vond hen belangrijk om financiële informatie transparant te maken. Een grote meerderheid van de geïnterviewde beleggers was dus overtuigd van de meerwaarde die analisten leveren.”
VAN DER ELST. “Het zou wel een goede zaak zijn als de focus wat meer op de feitelijke, objectieve analyse en wat minder op het koop- of verkoopadvies zou liggen. Een goede financiële analyse leidt niet noodzakelijk tot een goed advies. Die adviezen zijn gebaseerd op subjectieve hypotheses en toekomstscenario’s. Met een advies wordt de analist gedwongen zijn nek uit te steken. Het hoort bij de baan. Maar om risico’s te ontdekken over een onderneming vind ik het objectieve analyserapport veel belangrijker. Ik kan immers van mening verschillen met de analist over zijn hypotheses en scenario’s.”
Hoe zit het met de kwaliteit van de informatie die Belgische bedrijven leveren?
BUYSSE. “De kwaliteit zit duidelijk in stijgende lijn, al blijft de kwartaalrapportering een discussiepunt. De BVFA is voor een uitgebreide rapportering, waarbij bedrijven om de drie maanden verslag uitbrengen bij analisten en beleggers. Het is volgens ons beter vier kleine schokken per jaar teweeg te brengen dan één grote schok wanneer het jaarrapport gepresenteerd wordt. Dat brengt natuurlijk kosten met zich, die vooral kleinere bedrijven niet altijd willen betalen. Een tussenweg kan een gedetailleerde halfjaarlijkse rapportering zijn.”
VAN DER ELST. “Dat kwartaalrapportering bij analisten en beleggers het kortetermijndenken zou aanwakkeren, is een drogreden. Kwartaalrapportering legt een zwakke situatie bij een onderneming veel sneller bloot. Bij een jaarlijkse rapportering groeit ook het risico dat bepaalde beleggers wel en andere niet op de hoogte zijn van groeiende problemen, wat onrechtvaardig is.
“Kwartaalrapportering kan ook het langetermijndenken stimuleren, bijvoorbeeld door duidelijk te communiceren over de strategie van de onderneming. Waar wil de onderneming binnen drie of vijf jaar staan, op welke markten wil ze meer of minder actief zijn, welke producten of diensten wil ze voort ontwikkelen, wat zijn de winstmargedoelstellingen enzovoort. Grote internationale bedrijven staan daar veel verder in dan Belgische. Bij die laatste blijft het hoofdstuk ‘Strategie’ van het jaarverslag vaak beperkt tot nietszeggende frasen zoals ‘we willen er alles aan doen om onze klanten beter te doen functioneren’.”
Heeft het nog zin individuele aandelen te kopen? Heel wat professionele beheerders lijken het stockpicken op te geven.
VAN DER ELST. “Almaar meer beheerders wagen zich niet langer aan individuele namen en zetten in op een korf van aandelen. Ik vind dat het voor een belegger meer houvast geeft als hij weet wat er in zijn portefeuille zit en waarom hij die aandelen heeft gekocht. Het is waar dat de correlatie tussen individuele aandelen gestegen is (aandelen bewegen vaker in dezelfde richting, ondanks de verschillen tussen de onderliggende bedrijven, nvdr.), maar dat is een cyclisch gegeven. Die correlatie zal dus mettertijd weer afnemen.
“Als belegger ben ik van de oude stempel: een aandeel kopen betekent mede-eigenaar worden van een onderneming. High frequency traders of shorters voelen die link niet. Daardoor is er op korte termijn meer volatiliteit in de markten geslopen. De kortetermijnlink tussen wat een onderneming doet en de koers van het aandeel is zwakker geworden, en dat schrikt heel wat mensen af. Veel beleggers hebben dan ook de indruk dat ze niet meer goed weten waarom een aandeel stijgt of daalt. Nochtans blijft er volgens mij een langetermijnverband tussen de prestaties van een onderneming en de evolutie van zijn aandelenkoers.”
Toch wordt de beurs opnieuw populairder bij particuliere beleggers.
BUYSSE. “Het voordeel van de beurs is dat onder elk aandeel een echte onderneming zit. Bovendien levert het alternatief — rentedragende producten zoals obligaties — in reële termen bijna niets meer op .”
VAN DER ELST. “Er zijn ook enorm veel liquiditeiten in het systeem die ergens geïnvesteerd moeten worden. Dat zal een ondersteunende factor blijven voor de aandelenmarkten.”
BUYSSE. “De hoge winstmarges en de hoge verwachtingen van beleggers doen wel de vraag rijzen hoe rationeel de aandelenkoersen zijn. De ineenstorting van het Apple-aandeel toont aan hoeveel emotie er vandaag in de koersen verwerkt zit.”
DAAN KILLEMAES EN MATHIAS NUTTIN, FOTOGRAFIE JELLE VERMEERSCH
“Een goede financiële analyse leidt niet noodzakelijk tot een goed beleggingsadvies” Luc Van der Elst
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier