Zoek de autonomie, zoek de responsabilisering
De uitgebreide fiscale autonomie is een mager beestje. En van een echte responsabilisering van de deelstaten is amper sprake. Dat is de analyse van de critici over de nieuwe financieringswet waarover de politieke onderhandelaars vorig weekend een akkoord bereikten.
10,7 miljard euro fiscale autonomie voor de gewesten, waarvan Vlaanderen er 6,5 miljard krijgt, en 7,8 miljard euro extra geld en bevoegdheden voor gezondheids- en ouderenzorg, arbeidsmarktbeleid en kinderbijslag. Open Vld-voorzitter Alexander De Croo sprak enthousiast over “de grootste staatshervorming ooit”. De onderhandelaars kloppen zich op de borst en hebben het over een nieuwe DReSScode voor het land, waarbij de hoofdletters staan voor Democratiserend, Responsabiliserend, Solidair en Stabiliserend.
Herman Matthijs, professor overheidsfinanciën aan de VUB, is niet onder de indruk van de nieuwe financieringswet. Hij relativeert de hoerastemming dat de deelstaten nu plots over grote fiscale autonomie beschikken waarbij ze opcentiemen kunnen heffen op de federale personenbelasting.
“Bij de vorige financieringswet kregen we een lightversie waarbij de regio’s belastingverminderingen konden toekennen tot 6,75 procent, dat wordt een maxiversie. De fiscale autonomie maakt een uitbreiding mogelijk van de jobkorting zoals Vlaanderen die al eens toekende. Toen kregen werkende inwoners van het Vlaams Gewest een belastingvermindering. Ik heb de cijfers eens opgezocht en in 2009 kostte die jobkorting 720 miljoen euro. Ik denk niet dat dit geld nu beschikbaar is.”
De vroegere grens van 6,75 procent in de toekenning van belastingverminderingen verdwijnt, maar de bewegingsvrijheid blijft beperkt. Zo zijn de marges waarbinnen de deelstaten kortingen kunnen toestaan gelimiteerd tot 1000 euro per belastingplichtige. “Ook de progressiviteit van de belastingen wordt federaal gecontroleerd, net als de tarieven. Een Vlaamse vlaktaks invoeren is onmogelijk. Van een eigen Vlaamse inning van die nieuwe belastingen is ook geen sprake”, zegt Matthijs.
André Decoster, econoom van de KU Leuven, spreekt van een Vlaamse fiscale autonomie die stijgt naar 80 procent. Maar hij houdt daarbij alleen rekening met het Vlaams Gewest. Andere kenners van de financieringswet benadrukken dat ook de Vlaamse Gemeenschap, waar bevoegdheden als onderwijs onder vallen, in rekening moet worden genomen. En daar is van fiscale autonomie geen sprake, want de gemeenschappen worden nog altijd via het oude dotatiesysteem gefinancierd. Geconsolideerd voor de hele Vlaamse overheid stijgt de fiscale autonomie van 20 naar 34 procent.
“Naast de kwantiteit van de fiscale autonomie moeten we ook naar de kwaliteit kijken”, klinkt het in Vlaamse werkgeverskringen. Daar heerst vooral ontgoocheling dat er geen sprake is van een regionalisering van de vennootschapsbelasting, terwijl die wel in verschillende onderhandelingsnota’s was opgenomen.
Responsabilisering
En wat gebeurt er dan met de solidariteitsmechanismen? In de huidige financieringswet is sprake van een zogenaamde oversolidariteit met perverse mechanismen die deelstaten er niet toe aanzetten een efficiënt beleid te voeren. Welvaartsverschillen werden in de oude wet voor 95 procent weggewerkt waardoor Wallonië 820 miljoen extra solidariteitsgeld kreeg en Brussel meer dan 300 miljoen. Volgens de onderhandelaars verdwijnen in de nieuwe financieringswet deze perverse effecten. Voortaan mag maximaal 80 procent van dit welvaartsverschil gecompenseerd worden. De ‘inkomensparadox’ waarbij rijkere regio’s per capita minder overhouden dan de armere regio’s zou tot het verleden behoren.
Vlaanderen verarmt door deze nieuwe financieringswet dus niet, zeggen direct betrokkenen, ook niet als het uitdovend overgangsmechanisme in rekening wordt gebracht. Dit mechanisme zorgt ervoor dat gewesten en gemeenschappen die door de invoering van de nieuwe financieringswet minder middelen krijgen, daarvoor tijdelijk gecompenseerd worden met een jaarlijks vast bedrag. En wie dankzij de nieuwe wet meer krijgt, zou een vast bedrag moeten terugstorten.
Concreet betekent dit dat Wallonië een compensatie van 575 miljoen per jaar krijgt vanaf 2012, dat Brussel 52 miljoen euro krijgt en dat Vlaanderen 104 miljoen euro betaalt. Deze bedragen zijn uitdovend: de eerste tien jaar blijven ze gelijk en de volgende tien jaar worden ze afgebouwd. Deze uitdoving moet voor een verdere responsabilisering zorgen. De nieuwe financieringswet zorgt dus voor een responsabilisering, al wordt die de eerste tien jaar in de ijskast gestopt. Bovendien merkt de N-VA op dat het principe van ‘geen verarming’ steunt op optimistische belastingopbrengsten. Vallen die tegen, dan dreigt Vlaanderen toch in te leveren.
Daarnaast wordt de dotatie voor het arbeidsmarktbeleid voortaan ook in hoofdzaak verdeeld op basis van de fiscale capaciteit. Gewesten die meer mensen aan het werk zetten, oogsten op die manier zelf de vrucht van hun inspanningen. Dit moet voor een verdere responsabilisering van de deelstaten zorgen.
Sanering overheidsfinanciën
Een finaal akkoord over de nieuwe financieringswet wordt pas afgerond na de begrotingsopmaak, omdat het een onlosmakelijk gekoppeld is aan het andere. Bovendien gaat het hier om een doorbraak in de marge. De grootste geldstromen tussen de deelstaten lopen via de gemeenschappen en de sociale zekerheid, en daar wordt nauwelijks aan geraakt. En voor de gewesten zorgt de nieuwe wet amper voor een financieel verschil aan het einde van de rit. “De impact is statistisch insignificant”, zegt de N-VA.
“Je moet dus het totale plaatje bekijken”, zegt Matthijs. “En als de begroting gesaneerd wordt, komt de communautaire discussie over wie wint en wie verliest opnieuw op de voorgrond. Meer belastingen is voordelig voor Wallonië; als het door minder uitgaven gebeurt, is dat goed voor Vlaanderen.”
Vast staat dat de financieringswet niet transparanter maar ingewikkelder wordt. “En dat is misschien iets waar sommigen op uit zijn”, besluit Matthijs. “Een nieuwe financieringswet kan je op basis van tien duidelijke regels uittekenen. Maar niemand wil dat.”
ALAIN MOUTON
“Een Vlaamse vlaktaks invoeren is onmogelijk. Van een eigen Vlaamse inning van die nieuwe belastingen is ook geen sprake”
Herman Matthijs (VUB)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier