Zo maakt u van uw 4×4 een fiscaal-vriendelijke auto
Eerst veroverde de terreinwagen onze wegen, nu ondergaat hij een gedaanteverwisseling. Voor duizend euro of zelfs minder laat hij zich gedwee ombouwen tot een fiscaal-vriendelijke ‘lichte vrachtwagen’. De vraag is zo groot dat bijna alle Belgische importeurs met een 4×4 in het gamma meespelen. Een nukkige doorn in het oog van de Belgische fiscus is dat.
In de aanloop naar het Brusselse Autosalon, eind vorig jaar, pakte Mercedes ermee uit: vanaf midden november was het mogelijk om de terreinwagen van het merk, de M-klasse, om te bouwen tot lichte vrachtwagen.
Een lichte vrachtwagen? De terminologie laat een grote ingreep vermoeden, maar het verschil tussen een klassieke 4×4 en een lichte vrachtwagen is klein. Gewoon een vaste scheidingswand van polyester in het interieur stoppen, weliswaar met een venstertje in, zodat achteraan een laadruimte zonder stoelen ontstaat. Klaar. De leveringstermijn hoeft er dus nauwelijks onder te lijden. In het geval van de Toyota Landcruiser 100 komt er een weekje bij, bovenop de klassieke vier à vijf maand. Bovendien hoeft dat tussenschot de auto niet langer te ontsieren. Vroeger was dat wel anders. Toen moest het schot de auto precies in twee verdelen, zodat de laadruimte minstens de helft van de auto innam. De tweede stoelenrij sneuvelde dus. Maar vorig jaar versoepelde de wetgever de modaliteiten om een auto als lichte vrachtwagen in te schrijven: 30 procent van de wielbasis (afstand tussen voor- en achteras) volstaat voor de laadruimte. Zodat terreinwagens zich nu ook tot lichte vrachtwagens met vier of zelfs vijf plaatsen laten ombouwen. In het geval van de Mercedes M-klasse kost zo’n ingreep 975 euro, BTW exclusief.
Fiscaal gunstregime
Het enige voordeel van een lichte vrachtwagen is van fiscale aard. Maar het kan tellen (zie kader: Lichte vrachtwagen, zware besparing). De Belasting op Inverkeersstelling, de zogenaamde BIV, valt weg, want geldt alleen voor personenwagens. Voorts wordt de verkeersbelasting niet berekend op basis van het motorvermogen, zoals voor personenwagens, maar op basis van het maximaal toegelaten gewicht. Voor een omgebouwde Mercedes M-klasse bedraagt de verkeersbelasting nog 127,51 euro per jaar: een habbekrats voor een machine uit die klasse. Een habbekrats die alleen in België te rapen valt, want alleen hier krijgen lichte vrachtwagens zo’n riante fiscale gunsten. Er zwaar rond communiceren, doen de Belgische importeurs dus niet. Op ondersteuning vanuit het moederhuis moeten ze inderdaad niet rekenen voor deze Belgische aangelegenheid. Wat niet wegneemt dat zowat alle merken met een 4×4 ondertussen zowel zelfstandigen als bedrijven een fiscaal-vriendelijke hand reiken met omgebouwde terreinwagens.
Chrysler lanceerde zelfs een speciale versie van de Jeep Grand Cherokee Limited, voor de gelegenheid Deliverance genoemd. Op het Brusselse Autosalon, begin dit jaar, had die auto op de flank een grote sticker die er niet om loog: “voor de fiscus is dit een vrachtwagen…”. Bij Toyota zijn zes Landcruisers op tien verkochte exemplaren lichte vrachtwagens en BMW bouwt zowel de X5 als de kleinere X3 om voor een prijsje: 700 euro BTW in. Alle merken azen dus op een aandeel in deze nieuwe groeimarkt, zelfs Porsche doet mee met de Cayenne.
Het zal leuke conversaties opleveren, op café: “Met wat rij jij?” – “Ik, met een vrachtwagen. Een Porsche.” En als de belastingcontroleur toevallig iets verderop, pint in de hand, meeluistert? “De fiscus moet zich niet bemoeien met uw keuze van auto,” zegt een accountant. “U koopt wat u wilt. Een Ferrari of een camion. Trouwens, waarom zou ik als accountant geen lichte vrachtwagen mogen hebben? Ik moet toch ook mijn dossiers kunnen vervoeren…” Dus gebruiken almaar meer zelfstandigen een lichte vrachtwagen om dossiers te transporteren. “Ik raad al mijn klanten in ieder geval aan een omgebouwde 4×4 te kopen,” rondt de accountant af.
Vindingrijk volkje, de Belgen.
Jo Bossuyt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier