Zo besteden de NGO’s uw giften
Duizenden vrijwilligers doen deze week naar jaarlijkse gewoonte een beroep op uw vrijgevigheid. Maar is al dat gewetensgeld ook goed besteed? Trends onderzocht hoe NGO’s met onze giften omspringen. En hoeveel de directeurs verdienen.
Tradities zijn er om in ere te houden. Of juist niet. Wie deze week over zijn hart strijkt, voelt zich weer even verlost van het schuldgevoel dat hij hier leeft, terwijl er elders op deze planeet zoveel miserie is. Een kleine bijdrage aan ontwikkelingssamenwerking maakt een wereld van verschil. Dat is tenminste het idee achter de talrijke initiatieven die een beroep doen op uw vrijgevigheid om de solidariteitsbalans met de derde wereld in evenwicht te krijgen. Vorig jaar haalde 11.11.11 alleen al een recordbedrag van 12,4 miljoen euro op. In zijn geheel bedraagt de Belgische pot gewetensgeld voor de derde wereld naar schatting 400 miljoen euro. Ruim een kwart daarvan komt uit de portemonnee van Jan Modaal.
Met schandalen als Enron, Lernout & Hauspie en Picanol nog in het achterhoofd vraagt die zich wel eens af wat er met dat geld gebeurt. Wordt het goed besteed? Blijft er niet een flinke duit kleven bij organisaties die zichzelf in stand houden? Verdienen de toplui te veel? Aan de basis van dit wantrouwen ligt niet louter cynisme, zo bewezen onze noorderburen. Enkele jaren geleden kleurde in Nederland een smeuïg schandaal over het hoge loon van de directeur van Plan Nederland de krantenkolommen. En ook het jaarsalaris van de topman van de Hartstichting zorgde er voor heisa. Hij verdiende namelijk meer dan de minister van Volksgezondheid. En als zoiets bij onze noorderburen met veel burgerzin mogelijk is, hoe erg moet het dan bij de ritselende Belgen wel niet zijn?
Loon volgens barema
U mag nochtans gerust zijn: in België is er voorlopig geen sprake van exuberante lonen, zo blijkt uit de rondvraag die Trends deed. “In onze sector beginnen de Nederlandse salarissen waar de Belgische toplonen stoppen,” zegt Jean Reynaert, directeur van Coprogram, de Vlaamse sectorfederatie voor niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) die actief zijn in ontwikkelingssamenwerking. Hij overdrijft niet. Voor het salaris van de toplui bij de vijftien grootste NGO’s in solidariteitswerking hoeft u niet meteen een overstap naar de branche van het goede doel te overwegen. Het brutosalaris van de NGO-directeuren schommelt tussen 2875 en 5115 euro per maand. Hier en daar komt er nog een groepsverzekering, maaltijdcheques of een gsm-vergoeding bij, maar zeker niets buitensporigs.
De openheid bij de NGO’s over het salaris van de algemeen directeur is trouwens erg groot. Bij Vredeseilanden is algemeen directeur Jan Aertsen voor langere tijd in het buitenland, maar Lily Deforce, manager van het hoofdkantoor, kan wel meteen het loon van haar baas geven. De meeste NGO’s werken met een barema, vaak gekoppeld aan anciënniteit. “Alleen op basis van anciënniteit kan er een loonsverschil ontstaan voor gelijkwaardige functies,” zegt Lily Deforce. Het loon is geen onderhandelingsmaterie, ook niet voor de directeur. Enkel Memisa is daar een uitzondering op in ons onderzoek. Memisa heeft geen barema, alle werknemers worden betaald volgens diploma. “Voor de directeur moeten we wel rekening houden met de functie,” zegt een woordvoerder. “We gaan dit nu ook doen voor de rest van het personeel, maar dat systeem is nog niet operationeel.”
Het barema is meestal gebaseerd op een onderzoek van de NGO-sector of de sociaal-culturele sector. Enkele katholiek geïnspireerde organisaties, zoals DMOS, gebruiken het barema dat door het Interdiocesaan Centrum werd opgesteld voor katholieke non-profitorganisaties. Ook Damiaanactie en Caritas gebruiken die baremaschaal. “Vroeger stonden religieuzen aan het hoofd en waren er enkel vrijwilligers,” zegt Rigo Peeters, secretaris-generaal van Damiaanactie. “Nu zijn we geprofessionaliseerd. Ik moet als directeur een behoorlijk salaris hebben, maar zonder overdrijven, want ons geld komt van giften. Ik heb een gezin te onderhouden met drie kinderen die universitaire studies hebben gedaan.”
Het mag iets méér kosten
Ondanks de openheid tijdens ons onderzoek wordt het loon niet een van de verplichte elementen van een transparantiecode waaraan de Vereniging voor Ethiek in de Fondsenwerving (VEF) werkt. Sommige leden van de VEF hebben hiertegen een veto gesteld. In ons onderzoek was enkel de directeur van Unicef niet bereid zijn loon mee te delen. Unicef is geen echte NGO, maar wel een internationale organisatie, die volgens sommigen heel andere loonniveaus zou hanteren. “Ik vind het jammer dat de transparantie over het loon niet verplicht is,” zegt Dirk Van Maele, directeur van Plan België. “We moeten de administratiekosten zo laag mogelijk houden, wat niet betekent dat we niet professioneel zouden werken. In onze sector komt de voldoening niet in de eerste plaats van je remuneratie. En dat in Nederland onze collega’s inderdaad meer verdienen, is niet erg. De directeur van Plan Nederland verdient ongeveer het dubbele van mijn loon. Zijn organisatie is dan ook vijf keer groter dan de mijne.”
De lonen van de sector zitten wel in de lift, valt her en der te horen. Dat moet wel, als ze voldoende nieuwe professionele mensen wil aantrekken. Bij Oxfam – waar enkel anciënniteit voor loonsverschillen zorgt – wordt daarom tegen 2006 zelfs het salarismodel herbekeken. Ook bij Vredeseilanden weerklinkt de drang tot professionalisering in de loonpolitiek. “We vinden het belangrijk dat mensen correct verloond worden én we willen goed opgeleide mensen kunnen aantrekken,” zegt Lily Deforce. “Gedrevenheid voor de projecten van Vredeseilanden blijft echter de belangrijkste motivator. Vredeseilanden telt vandaag een aantal personeelsleden afkomstig uit het bedrijfsleven. Het feit dat hun salaris lager is dan voorheen beschouwen ze als een logisch gevolg van hun carrièrekeuze.”
Transparantie levert geld op
Nog belangrijker dan de salarisdiscussie is het antwoord op de vraag of de sector voldoende transparant is over wat ze met het opgehaalde geld doet. Kan een schenker te weten komen wat er met zijn centen gebeurt? Ook op dat terrein scoort de branche goede punten. Er is veel informatie terug te vinden bij de beroepsfederatie Coprogram en haar Franstalige zuster Acodev. Het jaarverslag van Coprogram is een voorbeeld van helderheid.
Naast een overzicht via de sectorfederatie communiceren de meeste NGO’s ook zelf via een ledenblad met hun schenkers. “We sturen elke drie maanden een bulletin over onze projecten naar onze schenkers,” vertelt Angelo Simonazzi, algemeen directeur van Handicap International België. “Daarnaast krijgt die ook een beknopt jaarverslag en kan hij om gedetailleerde gegevens vragen. Dat gebeurt trouwens geregeld en we hebben er geen probleem mee om dan open kaart te spelen.”
Nochtans stapelen de initiatieven voor meer transparantie zich op. “Logisch, we moeten het vertrouwen van de schenker blijven verdienen,” klinkt het bij een van de betrokkenen. Er bestaat niet zoiets als een definitie van wat een ‘organisatie die een beroep doet op vrijgevigheid’ eigenlijk is en aan welke criteria zo’n vereniging moet voldoen. Er zijn in België een kleine 40.000 VZW’s, waarvoor sinds het boekjaar 2004 een nieuwe wetgeving is ingetreden. De bedoeling is precies om initiatieven waarvan het doel niet altijd duidelijk is, beter te controleren. Vele VZW’s doen helemaal geen beroep op schenkers en hebben niets van doen met ontwikkelingssamenwerking. Fondsen werven bij de bevolking is echter niet het exclusieve terrein van de NGO’s. Er zijn ook duizenden andere particuliere fondsenwervers – voor het buurmeisje dat dringend een operatie in Amerika nodig heeft, of voor de ontwikkeling van een kerkgemeenschap die veganistische maaltijden uitdeelt aan daklozen. Al die verenigingen zijn enkel gebonden aan een Koninklijk Besluit uit 1832 dat liefdadigheid aan de deur regelt, en aan de wettelijke bepalingen over leurhandel. Als wettelijk kader is dat nogal ontoereikend om de ethiek tegenover de schenkers te regelen, vond de sector zelf.
Al in 1989 leefde bij de grote organisaties Oxfam, Greenpeace, Amnesty International en Kom op tegen Kanker het idee om een platform voor ethische fondsenwerving op te richten. Uiteindelijk duurde het tot 1996 eer de Vereniging voor Ethiek in de Fondsenwerving boven de doopvont werd gehouden. Daarin zitten niet enkel de ontwikkelingsorganisaties maar wel ruim honderd van de 1500 verenigingen die een fiscaal attest mogen verlenen aan hun donateurs. Naar eigen zeggen dekt de vereniging daarmee, gemeten naar omzet, 40 % van de markt van fondsenwervers. Hoewel er veel initiatieven zijn in weldoenersland, vloeit het merendeel van de middelen immers naar een relatief kleine groep. “De VEF is de weerspiegeling van een wijzigende mentaliteit,” weet voorzitter Eric Todts. “De NGO-wereld is van een terughoudende opstelling geëvolueerd naar een wereld waar transparantie een sleutelelement is in het behouden van het vertrouwen van de schenkers. We zijn er eigenlijk als voorbeeld voor de niet-leden, en we gelden als een valabele gesprekspartner voor de overheid voor het opstellen van een wettelijk kader.”
Bezoek van de auditor
De vereniging stelde in zijn eigen deontologische code transparantie tegenover de particuliere schenkers voorop. Dat is natuurlijk een belangrijke leidraad, maar particuliere schenkers zijn niet de enige financiers van de NGO’s. “Daarnaast zijn ook andere stakeholders belangrijk,” zegt Stefaan Declercq, algemeen secretaris van Oxfam Solidariteit. De meeste NGO’s voor ontwikkelingssamenwerking krijgen ook centen van de federale overheid en de regio’s, en genieten van Europese financiering. “Het betekent dat we geregeld een auditor van die financierende instanties over de vloer krijgen en dat we natuurlijk zijn gebonden aan allerlei boekhoudkundige verplichtingen om onze dossiers te laten goedkeuren.”
Op 21 oktober keurde de ministerraad trouwens nog een Koninklijk Besluit goed over de hervorming van de financiering van de NGO’s. Minder administratie, meer flexibele cofinanciering en een betere financiële zekerheid voor de NGO’s horen tot de doelstellingen van de hervorming. Het project splitst de erkenning van de verenigingen wel op in een basiserkenning en een programma-erkenning. Die laatste moet aan NGO’s de mogelijkheid geven om financiering te krijgen voor projecten die lopen over drie jaar. “Het is beter om subsidies in schijven van een jaar te krijgen dan elk jaar een dik dossier te moeten indienen. Dat verlicht onze administratieve last,” zegt Reynaert. “Aan de andere kant is het logisch dat de overheid zeker moet zijn van de capaciteiten van een NGO als die een meerjarenfinanciering krijgt. De nood aan transparantie stijgt dus. Niet alleen financieel zullen NGO’s gescreend worden, ook de managementcapaciteiten worden onder de loep genomen.”
Een label voor fondsenwervers
Volgens Eric Todts steunt financiële transparantie bij goede doelen op twee benen. Aan de ene kant heeft de schenker recht op informatie. Hij moet jaarlijks een automatische toelichting bij de jaarrekening krijgen, en dat minstens voor twee opeenvolgende boekjaren. Aan de andere kant moet hij op verzoek toegang krijgen tot de exploitatierekening, details in verband met de fondsenwerving en de loonspanning binnen de organisatie. “Het is daarbij van belang dat een transparantiecode voor de sector complementair blijft aan de bestaande verplichtingen die in de nieuwe VZW-wetgeving zijn ingebakken of gelden voor het verkrijgen van een fiscaal attest,” beklemtoont Todts.
Een fiscaal attest is vandaag een troef om donateurs te overtuigen en belangrijke fondsen binnen te rijven. Het ministerie van Financiën controleert de organisaties die het zo’n attest verleent. De sector wil – gekoppeld aan een eigen transparantiecode – het attest kunnen uitbreiden tot een label. Een organisatie moet dan minstens aan twee voorwaarden voldoen: de werkingskosten mogen niet meer dan 20 % van de uitgaven bedragen en de wervingskosten niet meer dan 30 %. “Bij de fiscus is er interesse om zo’n label uit te spelen,” weet Todts. Op die manier treedt België in het spoor van het Nederlandse voorbeeld, waar het Centraal Bureau voor Fondsenwerving een label toekent aan betrouwbare fondsenwervers.
In het parlement lanceerde de CdH in februari van dit jaar een wetsvoorstel om die ideeën in een wettelijk kader te gieten. Tot op heden is daar echter weinig van in huis gekomen en ligt het voorstel in de parlementaire dossierkasten een gunstig ogenblik af te wachten.
Guido Muelenaer / Roeland Byl
Het brutosalaris van de NGO-directeuren schommelt tussen 2875 en 5115 euro per maand.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier