Zinloos vermageren

Marleen Finoulst Hoofdredacteur Bodytalk en arts

Twee op drie mensen die een dieet volgen, zijn binnen de kortste keren zwaarder dan voor ze met hun afslankpoging begonnen.

Dat blijkt uit een grootschalige analyse van 31 studies over het onderwerp die deze maand werd gepubliceerd in de American Psychologist, het vakblad van de officiële psychologenvereniging in de VS. Met een dieet kan je 5 tot 10 procent van je gewicht verliezen, maar bij de meeste mensen komen die kilo’s er opnieuw bij, plus nog extra gewicht. Een ontzettend frustrerende ervaring na weken, maanden en soms zelfs jaren van calorieën tellen en hongeren. Het is het bekende jojo-effect dat optreedt na negen van de tien diëten.

De bejubeling van de slanke lijn, de maatstaf voor succes, en de voortdurende waarschuwingen voor de risico’s van zwaarlijvigheid maken mensen met gewichtsproblemen kwetsbaar. Het leven is voor velen een permanente strijd om het eetgedrag onder controle te houden. Er bestaat helaas geen toverformule om de spiraal te doorbreken. Gewichtsproblemen los je niet op met een kortstondig eenzijdig dieet.

De oplossing bestaat

Zwaarlijvigheid is een chronische ziekte met een epidemisch karakter. In ruim tien jaar tijd steeg het aantal zwaarlijvigen wereldwijd van 12 tot 22 procent. Er is maar één oplossing: anders gaan leven, meer bewegen en gezonder eten. Een dieet duurt maar even, terwijl het roer juist voor altijd om moet. Daarbij kan een diëtiste een eerste aanzet geven. De voedingsanamneses die worden afgenomen, brengen vaak voedingspatronen met weinig groente en fruit, maar veel vet en suiker aan het licht. Dat moet eerst worden bijgestuurd.

In een tweede fase kunnen medicijnen helpen, op voorwaarde dat je er geen wonderen van verwacht. Het is ook belangrijk om in te zien dat overgewicht en zwaarlijvigheid niets te maken hebben met een zwak karakter. Het is een combinatie van aanleg en omgeving. Dat verklaart waarom er mensen zijn die biefstuk-friet kunnen eten zonder een grammetje aan te komen en anderen bij het minste al uitdijen.

Een van de verklaringen voor dit verschil is voedsel dat van alles ‘te’ is: te vet, te zoet, maar ook te snel verorberd, zoals in de auto en bij de bushalte. De meeste zwaarlijvigen eten heel snel en hebben een vette lever. Volgens een Amerikaanse chirurg bestaat er een verband tussen snel eten en leververvetting. Kijk maar naar de dierenwereld: hoe sneller ganzen worden vetgemest, hoe vetter en dus lekkerder hun lever.

Een streng dieet met dertig gram van dit en veertig gram van dat is totaal zinloos, want dat ontmoedigt alleen maar en draait uit op een mislukking. Kleine veranderingen in de eetgewoontes daarentegen werken wél. Je valt dan minder snel, maar wel duurzamer af. Ook communicatie speelt een rol. Met opmerkingen als “Voortaan mag u nog maar één broodje eten in plaats van twee, dan valt u vanzelf af”, slaat een arts of diëtist de plank volledig mis. Iemand die nog een derde stuk taart neemt, doet dat uit gewoonte. Zijn lichaam waarschuwt hem niet dat hij verzadigd is. Er zijn 30 moleculen die ervoor zorgen dat onze hersens het signaal geven dat we moeten (stoppen met) eten. Eten is moleculair en neurologisch gezien een bijzonder complexe aangelegenheid.

Bij een experiment spoten artsen een verzadigingshormoon in (dubbelblind, hormoon versus een fysiologische zoutoplossing als placebo) bij vrouwen met overgewicht en vrouwen met een normaal gewicht. Bij de eersten veroorzaakte het hormoon geen enkele reactie. Als iemand met bronchitis niet beter wordt, pas je zijn medicatie aan en verwijt je hem geen gebrek aan wilskracht.

Marleen Finoulst

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content