Zij verzorgen uw vermogen

Vermogende Belgen leggen hun kapitaal liever niet te slapen. Naast het traditionele spaarboekje wordt ook belegd in fondsen, aandelen of andere vormen die het rendement moeten verhogen. Beleggen vergt echter tijd en knowhow. Naast de huisbankier wordt daarvoor een beroep gedaan op vermogensbeheerders. Trends zocht onafhankelijk opererende vermogensbeheerders en vroeg negen van hen naar hun filosofie en klantenprofiel. Een blik achter discrete muren.

Gevraagd naar wat ze precies voor hun cliënten doen, valt bij Accuro meteen het woord ‘focus’. “We doen heel weinig”, stelt voorzitter Jean-Paul Adam wat uitdagend. “Maar wat we doen, doen we wel heel goed.” Accuro verstrekt beleggingsadvies aan vermogende particulieren of aan vennootschappen met een belegbaar vermogen, zo heet het officieel. Geen discretionair beheer, wel advies, op maat. Dat maatwerk veronderstelt uiteraard behoorlijk wat aandacht en energie. Elke adviseur bedient niet meer dan veertig cliënten. “Wij zijn een klein kantoor, voor veel advies aan weinig mensen”, zegt Adam kernachtig. Accuro houdt zes mensen ter beschikking om cliënten te begeleiden. In plaats van over ‘cliënten’ spreken ze in Antwerpen vaak over ‘families’. Dat komt omdat Accuro veel nadruk legt op de continuïteit van de klantenrelatie; vermogens worden over generaties heen beheerd en doorgegeven.

De cliënten blijven zelf verantwoordelijk voor hun portefeuille; Accuro is niet rechtstreeks aan te spreken op het rendement. Maakt dat het berekenen van een correcte vergoeding niet moeilijker? “De kwaliteit van een adviesverlening wordt niet alleen op het rendement van de portefeuille beoordeeld”, vindt Adam. “Het gaat er in de eerste plaats om of de cliënten krijgen wat ze willen. En of ze begeleid worden op de manier die ze verwachten.”

Volgens de voorzitter heeft Accuro een uniek vergoedingsmodel. De cliënten betalen een half procent op het vermogen dat ze laten begeleiden. “In België, waar mensen niet graag facturen betalen, is dat een ongewoon systeem. Daarom is het hier gebruikelijk om geld te verdienen achter de rug van de klanten om. Banken verdienden hier altijd veel geld met retrocessies: commissies die ze kregen op de orders die ze voor klanten doorgaven. Die verborgen inkomsten worden met het nieuwe Basel III-akkoord wel aangepakt. Maar bij Accuro zijn de retrocessies niet verborgen: al wat we op grond van onze volumes aan commissie krijgen, wordt in mindering gebracht van de 0,5 procent die we zelf aanrekenen. “We kunnen gerust stellen dat we als enige echt onafhankelijk zijn. Of er nu veel of weinig risico met een transactie gemoeid is, àls er een commissie is, komt die ten goede van de cliënt. Anders dan velen in de sector hoeven wij niet te opteren voor producten die ons te riskant lijken, maar die anderen wel in portefeuille nemen voor de soms enorme commissies.”

Davenport Vermogensbeheer is in Roeselare actief sinds 2003, maar Rik Claeys benadrukt dat er ook voor die datum al veel ervaring was in andere projecten. Davenport verzorgt zowel discretionair als adviserend beheer en neemt in alle gevallen de sturing op zich. “In het adviserend beheer wordt de klant meer bij de zaak betrokken, maar het is niet de bedoeling dat we hem wekelijks twintig tips doorbellen.” De klanten zijn hoofdzakelijk bedrijfsleiders van kleine en middelgrote ondernemingen. Daarnaast bedient Davenport ook behoorlijk wat vrije beroepen. Omdat er veelal rechtstreeks in aandelen en obligaties belegd wordt, kwestie van onnodige kosten te vermijden, is een portefeuille van 1 miljoen euro aangewezen. “Maar die hoeft niet noodzakelijk helemaal bij ons te zitten”, preciseert Claeys. “Mensen hebben soms meer vermogen dan ze beseffen.”

Het verhaal van Davenport benadrukt twee elementen: een goede timing en een aversie van onnodige structuren. “Timing is heel belangrijk”, zegt Claeys. “En een vermogensbeheerder moet tegen een cliënt soms durven te zeggen dat hij beter wacht. In de praktijk kun je altijd wel wat doen natuurlijk, maar in theorie zou je tegen een cliënt die echt op het verkeerde moment instapt, moeten zeggen dat zijn vermogen het eerste halfjaar liquide blijft staan. Mensen begrijpen dat niet altijd direct, maar de snelheid waarmee sommige beheerders in alle omstandigheden een heel vermogen totaal beleggen in drie dagen: dat komt echt niet ten goede van het rendement.”

Nog een kernbegrip bij Davenport is no-nonsense. Claeys wil maar al te graag “die bollenwinkel” doorprikken: “Al die eigen fondsen en gestructureerde producten die vermogensbeheerders en banken ontwikkelen om die aan hun cliënten te kunnen slijten… Veel mensen zijn die ingewikkelde gestructureerde producten en die sicavs met onzinnige filosofieën beu”. Davenport vindt het vaak beter om rechtstreeks in goede effecten te beleggen. Alleen voor heel specifieke markten (China, Oostbloklanden) wordt er ook via fondsen belegd. “En ook dan: alleen in fondsen die hun strategie zuiver houden.”

Klanten met eenzelfde portefeuilleprofiel, krijgen ook eenzelfde behandeling. En altijd, ook in de meer defensieve portefeuilles, op een dynamische manier: “We zweren niet bij bijvoorbeeld een vaste verhouding aandelen-obligaties. Die verhouding laten we evolueren volgens de stand van de markten. Als de aandelen slecht gaan, bouwen we die af. Als er beterschap komt, bouwen we weer op.”

De gedachte dat beleggers de markt kunnen ‘kloppen’ is absurd, toch in de optiek van DDEL. En wat meer is: ook totaal overbodig. Want op de lange termijn zorgen de markten heus wel voor een behoorlijk rendement, vindt bestuurder Georges Delcroix.

DDEL, een Brussels kantoor dat zich correct in drie talen presenteert maar waar het Frans de boventoon voert, biedt uitsluitend discretionair beheer aan. Maar benadrukt wel meteen het belang van een grondige informatiedoorstroming naar de cliënten. “Zij mogen zo vaak en zo lang als ze willen naar ons komen om uitleg te vragen. Het kost hun absoluut niets. We rekenen voor het beheer een commissie op het beheerde kapitaal aan, en daarmee houdt het op. Geen vergoeding op basis van het resultaat: dat is uiteindelijk een premie voor het nemen van risico, en dat is gevaarlijk.”

DDEL opteert voor wat het ‘strategische assetallocatie’ noemt, ‘gekoppeld aan een strikt rebalancing proces’. Dat betekent dat het vermogen uitgezet wordt voor een bepaalde beleggingshorizon, doorgaans een lange, en dat er niet aan tactische correcties gedaan wordt. Geen stock picking, geen pogingen om op korte termijn op de markt te anticiperen. Wel rebalancing, in functie van de prijzen. Als de aandelenkoersen dalen, wordt er bijgekocht, om de verhouding aandelen/obligaties te kunnen behouden. Stijgen de koersen, dan wordt er weer verkocht. Het klinkt eenvoudig, maar het vergt een koel hoofd.

DDEL schuift geen instapdrempels naar voren. Het wil zijn wel graag zo vroeg mogelijk aantrekken. Delcroix: “Komt een jongere aanzetten met 5000 euro, dan zullen we 80 procent daarvan wellicht in één globaal fonds investeren en de rest in cash aanhouden. Naarmate het vermogen aangroeit, vergroten ook de mogelijkheden om de zaak uit te balanceren.” Dat DDEL ook kleinere vermogens kan beleggen, komt omdat het uitsluitend via fondsen werkt. “Maar dan wel fondsen die onze filosofie delen en dus ook niet aan stock picking doen. Maar we beperken ons niet tot België: in elke activaklasse kiezen we voor de beste fondsen ter wereld, beschikbaar in de EU.”

Volgens Geert Roggeman van Global Capital Management (GCM) in Sint-Stevens-Woluwe zijn de markten helemaal niét efficiënt en is het de taak van een goede vermogensbeheerder om het rendement van een portefeuille te verhogen – en de volatiliteit ervan te verlagen – door op die inefficiënties in te spelen. “Wij zijn een beetje atypisch”, geeft hij meteen toe. “Wij trekken ook vrij fors de kaart van de hefboomfondsen.”

Roggeman legt uit dat het rendement van de klassieke beleggingsinstrumenten over de lange termijn altijd meebeweegt met de intrestvoeten. “Het verdelen van een portefeuille over die traditionele activa, biedt eigenlijk geen extra diversificatie. Hefboomfondsen spelen in op elementen die onafhankelijk zijn van de rente-evoluties, zoals de deviezenmarkten. Een behoorlijke portie hefboomfondsen kan het rendement van een portefeuille aanzienlijk verbeteren.”

Tenminste, als het aandeel van die fondsen in de portefeuille niet beperkt blijft tot 5 procent van de portefeuille, zoals de grootbanken dat doen. Bij GCM zitten er hefboomfondsen in alle profielportefeuilles, ook in de meest defensieve, en maken ze 20 tot 30 procent van het totaal uit.

Hedgefunds komen meestal negatief in de pers. Maar de fondsen waarmee GCM werkt, hebben volgen Roggeman nooit hinder ondervonden van die kwalijke reputatie. “We kiezen onze fondsen zorgvuldig uit, stoppen er behoorlijk wat research in en opteren voor gediversifieerde fondsen die al tientallen jaren bestaan en net als goede aandelenfondsen een grondige spreiding van het risico garanderen.”

De klanten van GCM zijn vooral particulieren, maar af en toe is ook een institutionele investeerder op zoek naar een dosis hedgefunds. “Eigenlijk hebben we twee soorten klanten”, zegt Roggeman. “Aan de ene kant mensen die zo vermogend zijn dat ze hun vermogen aan verschillende bankiers of beheerders toevertrouwen. Die komen naar ons met een pakket dat we volledig in hefboomfondsen kunnen beleggen. Aan de andere kant zijn er mensen die 250.000 euro naar onze inzichten willen beleggen.”

GCM biedt uitsluitend discretionair beheer aan. Binnen een zelfde risicoprofiel worden de portefeuilles van verschillende klanten op dezelfde manier beheerd. Dat maakt het mogelijk om de zaak te runnen met weinig mensen en kosten. Al sinds 2002 weigert GCM de retrocessies van banken of fondsen. Krijgt ze die toch, dan worden ze naar de cliënten doorgestort.

Het waren euforische tijden, toen Stephane Mercier en Thomas Vanderlinden in 2000 hun kantoor oprichtten. Het eerste wat ze beoogden, was stabiliteit. Precies door de euforie op de markten, was er veel rotatie in het personeel van banken en beursmakelaars. De eerste cliënten van Mercier Vanderlinden waren het beu om de zes maanden opnieuw hun verhaal te doen aan telkens weer een nieuwe relatiebeheerder, en ze hoopten in het kleinere kantoor wat rustige vastheid te vinden.

Klein zijn, bleek ook een troef om op een meer onafhankelijke manier beleggingskeuzes te maken, vertelt Stephane Mercier: “Veel grote huizen kunnen net vanwege hun omvang alleen grote aandelen kopen en zitten al gauw vast aan de indexen. Hun cliënten oefenen ook meer druk uit om mee te gaan met hypes: goud, Azië, destijds de dotcomtoestanden. Het verklaart waarom veel grote spelers net onder hun benchmark scoren: uiteindelijk volgen ze vrij passief de indexen, maar dan moeten er nog kosten af. Doordat wij klein zijn, hebben we geen last van die beperkingen en kunnen we beter doen dan de indexen.”

Bij Mercier Vanderlinden staat het ‘value beleggen’ van Benjamin Graham hoog in aanzien. Er wordt gedacht op lange termijn en er wordt geïnvesteerd in goede bedrijven op het moment dat die noteren tegen een aantrekkelijke prijs. Dat is de filosofie en die wordt met veel discipline uitgevoerd.

Omdat het na 2000 een poosje lastig was om nieuwe klanten aan te trekken, richtte Mercier Vanderlinden in 2003 bij wijze van marketingtool een eigen aandelenfonds op: het Merclin Equity Fund. De marketingtruc werkt, want het fonds won onlangs ook prijzen en dat trekt klanten aan, onder wie professionelen. Begin dit jaar kwam er een patrimoniaal fonds bij. Dat kan ook aan een kleiner kapitaal meteen een goede risicospreiding geven.

Cliënten zijn welkom zodra ze ongeveer 500.000 euro te beleggen hebben. In principe maakt het patrimoniumfonds ook minder kapitaal mogelijk, maar het is niet de bedoeling van het nieuwe fonds om dat te promoten. “We willen in elke klant voldoende tijd kunnen investeren.”

Tegen de Belgische traditie in, wil Mercier Vanderlinden niet vergoed worden volgens het aantal transacties en incaseert het bureau ook geen retrocessies, geeft Stephane Mercier aan: “De managementfee en verder niets.”

De Brusselse vermogensbeheerder Sercam verzorgt privévermogens vanaf 125.000 euro, zowel discretionair als adviserend. Er wordt niet gemikt op institutionele cliënten. In de praktijk is het cliënteel volgens portfoliobeheerder Patrick Schiltz toch behoorlijk divers: bedrijfsleiders, maar ook de slagers en de bakkers. En vennootschappen.

De beleggingsstrategie mikt op rechtstreekse investeringen in aandelen en obligaties. Er wordt weinig gebruikgemaakt van gestructureerde producten of opties. Maar het kan wel, zeker als de cliënt er op aandringt. Er wordt ook relatief weinig via fondsen gewerkt. Volgens Schiltz vormt dat geen probleem als je werkt met portefeuilles van 125.000 euro of meer. Als het niet anders kan, zoals voor exotische landen, komen fondsen wel in het vizier. Maar de focus ligt hoe dan ook op Europa en de VS.

De beleggingshorizon is doorgaans de middellange termijn en uiteraard zijn er normen voor het gewicht dat individuele aandelen of een bepaalde effectenklasse in de portefeuille kan innemen. “Bijvoorbeeld: niet meer dan 15 procent in een aandeel, zelfs niet voor een kleinere portefeuille.”

Voor de vergoeding heeft de klant de keuze uit twee mogelijkheden. Ofwel betaalt hij een jaarlijkse fee op de portefeuille. Ofwel betaalt hij in verhouding tot het rendement. Beide formules zijn ongeveer even populair.

De klanten beslissen zelf bij welke bank ze hun vermogen deponeren. Sercam werkt met verschillende banken, maar beslist onafhankelijk wat als een goede investering beschouwd wordt.

Toen Sercam in de latere jaren negentig het levenslicht zag, sloot het team nauw aan bij het beursweekblad De Belegger. Maar volgens Schiltz is de binding in de loop van de jaren nagenoeg verdwenen, ook in de beleggingsfilosofie. Sercam heeft uitdrukkelijk de bedoeling de indexen te kloppen – er wordt dan in de eerste plaats naar de Eurostoxx 50 gekeken – en volgens Schiltz lukt dat doorgaans aardig.

Door luc baltussen, fotografie michel wiegandt

Accuro

‘Weinig, maar wel heel goed’

Davenport

‘Soms moet je ook gewoon kunnen wachten’

DDEL Portfolio Solution

‘De markt proberen te kloppen, is absurd’

Global Capital Management

‘Hefboomfondsen kunnen het rendement aanzienlijk verbeteren’

Mercier Vanderlinden

‘Enkel kwaliteit tegen een goede prijs’

Sercam

Nadruk op rechtstreekse investeringen

Cliënten zijn welkom zodra ze ongeveer 500.000 euro te beleggen hebben.

Mercier Vanderlinden

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content