Zien Lernout & Hauspie-beleggers ooit hun geld terug?
Het onderzoek in de strafzaak-Lernout & Hauspie wordt deze zomer afgerond, belooft de onderzoeksrechter. Als het een beetje meezit, is het hele proces dit jaar al van de baan. Maar de kans dat de gedupeerden ooit hun geld zien, wordt met de dag kleiner
Hoe ver staat het strafrechtelijk onderzoek naar Lernout & Hauspie (L&H)? Trends trok naar de vijfde verdieping van de Lieven Bauwens-building in Gent, waar onderzoeksrechter Henri Heimans waakt over het veertig meter dikke dossier. In principe kan de zaak dit jaar – vijf jaar na de start – worden afgerond, vertelt de magistraat ons terwijl wij plaatsnemen op de biechtstoel van Jo, Pol en de andere hoofdfiguren.
Achter hem prijkt een twee op drie meter groot bord met talloze pijltjes en stippellijnen die geldstromen, financieringen en connecties in het L&H-kluwen aangeven. “De kaart is verouderd,” zegt hij. “Vooral na de rogatoire commissies kwam heel wat nieuwe informatie naar boven. Het is een gigantische administratie.”
Jozef Lievens (Eubelius, advocaat van KPMG) beaamt: “L&H is het grootste financiële strafdossier in twintig jaar. En een van de best beheerde. De inzet van de middelen, de kwaliteit van de magistraten en de politie, en de soepele wijze waarbij alle betrokken partijen werden ingeschakeld, zijn een absoluut record qua proceduremanagement.”
Ook Frank Van Leemput, advocaat van Pol Hauspie, looft Heimans als “bijzonder grondig, integer en rechtvaardig”. Want: “Alle partijen mogen hun licht over het dossier laten schijnen. Een goede rechtsbedeling, noemen we dat.”
Is Hauspie gevlucht naar Afrika?
Kristof Vulsteke, de jonge en in fraudezaken onervaren Ieperse onderzoeksrechter, startte het onderzoek tegen L&H in 2000. Hij werd ingeschakeld omdat zowat alle andere Ieperse collega’s als magistraat of privé al in contact waren gekomen met de economische nachtmerrie van de Westhoek. Het parket-generaal bij het hof van beroep in Gent laakte zijn formalistische en volgens sommigen “ambachtelijke” aanpak. Dus wees de Kamer van Inbeschuldigingstelling het dossier toe aan Heimans, kamervoorzitter in het hof. Het strafdossier Flanders Language Valley bleef in Ieper. Heimans over zijn Ieperse collega: “Zijn speurwerk was degelijk, maar de verwerking verliep te klassiek.”
Klassiek verloopt het L&H-dossier allesbehalve. In principe moet een onderzoeksrechter het dossier ter beschikking stellen op het einde van het onderzoek. Dan pas kunnen de verschillende partijen volgens de wet-Franchimont bijkomende onderzoeksdaden vragen. Heimans negeert de standaardprocedure. “Ik organiseer een permanent tegensprekelijk debat, waarbij alle betrokkenen vragen kunnen formuleren. Zo vermijd ik dat het dossier na afsluiting wordt vertraagd met extra onderzoekswerk.”
Deminor, een kantoor dat de minderheidsaandeelhouders vertegenwoordigt, gaf bij de start van het onderzoek en vlak voor de rogatoire commissie naar Amerika een uitgebreide briefing aan het gerecht. Ook Jo Lernout, Pol Hauspie, KPMG en Dexia en andere verdachten worden nauw betrokken. Heimans noemt de berichten als zou Pol Hauspie naar Afrika gevlucht zijn “een kwakkel”. “Er bestaat geen verbod meer op buitenlandse reizen, zolang iedereen beschikbaar is voor verder verhoor. Dat was steeds het geval. Ik weet dus perfect dat Hauspie enkele weken geleden naar Zuid-Afrika trok.”
De betrokken advocaten kregen al een dvd met de beschikbare informatie. “Niet dat we alles zomaar vrijgeven,” aldus de onderzoeksrechter. “Sommige elementen van het dossier zijn prematuur en vallen dus onder het geheim van het onderzoek.” Ook de dvd’s moeten geheim blijven. De advocaat mag voor zijn cliënt geen kopietje maken. Heimans is tevreden dat er weinig gelekt wordt in dit dossier. Blijkbaar weerstaan de advocaten aan de verleiding om, zoals dat vandaag courant is, de pers selectief te voeden met gegevens uit de zaak. Heimans: “Dan kan je scoren, maar buiten de juridische context. Ik heb de indruk dat iedereen dit proces proper en snel wil laten verlopen. Dat is begrijpelijk, omdat bedrijven als KPMG en Dexia snel de bedrijfsmatige gevolgen willen inschatten. Een slepend onderzoek schaadt hun reputatie.” Voor Bernard Thuysbaert (Deminor) kan het evenmin snel genoeg gaan. “Elke dag uitstel doet de factuur stijgen en leidt tot ongenoegen bij de klant.”
Fraude staat vast
Het gerecht concentreert zich op de fictieve omzet die de L&H-top boekte via de Language Development Companies (LDC) om de koers te manipuleren. Heimans: “In 2000 heeft het management van L&H alle contracten herzien en de boekhouding aangepast aan de realiteit. Over de foute boeking bestaat dus geen discussie. Het is mijn taak om te achterhalen wie op welk moment willens en wetens heeft meegewerkt aan misdrijven.” Een andere speurder is formeel: “De fraude is aangetoond.”
Bijna twintig personen of vennootschappen zijn al in staat van verdenking gebracht. Jo Lernout, Pol Hauspie, Gaston Bastiaens en Nico Willaert werden in verdenking gesteld van schriftvervalsing, koersmanipulatie en inbreuken op de wetgeving op de jaarrekeningen. Maximumstraf: tien jaar. Ook tegen gewezen chief financial officer Carl Dammekens en de leden van het auditcomité (Marc De Pauw, Erwin Vandendriessche en Dirk Cauwelier) loopt een onderzoek. Bedrijfsrevisor KPMG, voorzitter Theo Erauw en revisor William Van Aerde hebben mogelijk de rekeningen niet goed gecontroleerd. KPMG kan alleen worden beschuldigd voor feiten na 2 juli 1999, omdat sinds die datum rechtspersonen kunnen worden veroordeeld. Dat geldt ook voor Crédit Agricole Luxembourg en Dexia (via Artesia), wier betrokkenheid als financier van de LDC’s tegen het licht wordt gehouden. Louis Verbeke en zijn advocatenkantoor Allen & Overy komen voor in het onderzoeksdossier, maar bronnen binnen en buiten het gerecht menen dat er hen weinig of niets te verwijten valt.
Dit lijstje is niet compleet. In de rand van een fraudecarrousel opereren ook tweederangsfiguren (adviseurs, uitvoerders, koeriers). Bernard Thuysbaert (Deminor): “Het gerecht kan in principe elke oprichting en kapitaalverhoging van de tientallen LDC’s onderzoeken. Het zou niet de eerste keer zijn dat het onderzoek naar alle mogelijke zijpistes en betrokkenen een onderzoek blokkeert. Dat is onze grootste vrees.” Heimans stelt hem gerust: “We laten ons niet afleiden door zijdelingse onderzoeken naar elk individueel contract, waarbij ontwikkelingskosten als omzet werden geboekt, de individuele financiering en de eventuele autofinanciering. Daarom brengen we het systeem achter de fraude in kaart. Als steeds dezelfde namen en organisaties opduiken, doe je een grondig onderzoek naar enkele van hen. Het is op de eerste plaats van belang dat we dit dossier snel kunnen sluiten.”
Een van de zijpistes betreft bijvoorbeeld de thesis als zou L&H doelbewust gekelderd zijn onder invloed van de Amerikaanse inlichtingendienst om zo beslag te kunnen leggen op de strategisch belangrijke activa van het bedrijf. Heimans: “Geen enkele partij dringt erop aan dat we dit cowboyverhaal nog ernstig onderzoeken. Dat zou alleen maar tijdverlies betekenen.” Jozef Lievens: “Dat soort speculaties heeft niets te maken met de grond van de zaak. Het gerecht blinkt in dit dossier uit door te focussen op de kern van de zaak.”
Zal de verzekering betalen?
Er is ook een verzekeringtechnische reden waarom Deminor vooruit wil. Als KPMG ooit wordt veroordeeld voor het niet naleven van de boekhoudwetgeving, zal de verzekering voor zo’n relatief lichte fout waarschijnlijk dokken als er een schadevergoeding moet worden betaald. Als het gerecht echter kan bewijzen dat de revisoren van KPMG niet alleen onzorgvuldig waren, maar ook actief meewerkten aan fraude (valsheid in geschrifte pleegden), betaalt de verzekering niets. Zo’n misdrijf dekt een aansprakelijkheidspolis niet. Om een belangenconflict te vermijden, hebben KPMG, Theo Erauw en William Van Aerde elk een eigen advocaat voor de interne behandeling, maar treden ze naar buiten als één front onder leiding van Lievens.
Als de verzekering van KPMG de schadevergoeding niet betaalt, zullen de gedupeerden zich wenden tot het vermogen van de revisoren en (indien ook veroordeeld) de rechtspersoon. Een insider: “KPMG heeft geen vastgoedportefeuille. En voor fouten van KPMG België kan je KPMG USA niet aanspreken. Ze kunnen alleen beslag leggen op de openstaande facturen van de Belgische poot van KPMG. Dexia beheert wel een flink patrimonium, maar de meeste waarnemers denken dat fouten van de bank moeilijk te bewijzen zijn. Idem dito voor Allen & Overy.”
Net de partij die het meeste kabaal maakte over fraudecircuits, vreest vandaag dat het gerecht te diep graaft. Thuysbaert (Deminor): “Het proces-Lernout & Hauspie dreigt een droom van een strafproces te worden, maar een draak van een burgerlijk dossier: de gedupeerden zullen compleet de bal missen. Als de KPMG-revisoren in persoon worden veroordeeld, hebben de gewezen aandeelhouders kosten op het sterfhuis gemaakt. Daarom wil ik een debat over de ‘opportuniteitskwestie’. Wat is het belangrijkste: de schadevergoeding van de gedupeerden of de principiële veroordeling van alle betrokkenen?”
Eigenlijk moet het gerecht dus kiezen voor de belangen van de beleggers of de verdediging van de openbare orde. Heimans: “De economische logica staat soms haaks op de strafrechtelijke.”
Het einde nadert “in sneltreinvaart”
Uiteindelijk buigt het parket-generaal zich over de opportuniteitskwestie, net als over een ander heikel element: de vervolging van Dirk Cauwelier, gewezen lid van het auditcomité van L&H. Deze advocaat geniet als plaatsvervangend rechter op de rechtbank van koophandel van Ieper immers van de ‘voorrang van rechtsmacht’. Hij mag alleen beoordeeld worden door magistraten die hoger in rang zijn.
Het parket-generaal van Gent beslist autonoom of Cauwelier wordt vervolgd. Als dat gebeurt, wordt de hele zaak onmiddellijk behandeld door het hof van beroep, zonder dat de lagere correctionele rechtbank zich erover uitspreekt. In dat geval eindigt het dossier-L&H, om een advocaat te citeren, “in sneltreinvaart”. Heimans denkt zijn onderzoek in juni af te ronden. Dan kunnen de partijen bijkomende onderzoeksdaden vragen. “Ik verwacht niet dat dit de zaak doet aanslepen, omdat alle partijen eerder bij het onderzoek werden betrokken. Ik hoop dat we het dossier in de zomer afronden.”
Daarna moet het parket-generaal beslissen welke personen van welke misdrijven worden beschuldigd. Soms duurt dat jaren (zoals bij Superclub en Beaulieu), omdat opnieuw duizenden documenten de revue passeren. Niet nu. Heimans: “Het parket-generaal volgt de zaak parallel en neemt vermoedelijk vrij snel de passende vorderingen.” Concreet betekent dit dat het parket dit jaar de procedure kan regelen. In dat scenario kan er eind 2005 een definitieve uitspraak komen in de zaak-L&H.
Als Cauwelier niet wordt vervolgd door het parket-generaal, geldt de voorrang van rechtsmacht niet. Dan kunnen de gedupeerden nog ettelijke jaren op hun geld wachten. De rechtszaak start dan voor de Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI), in het beste geval eind 2005. De KI beslist welke andere verdachten voor de correctionele rechter komen. Tegen dit arrest van verwijzing kan Cassatie aangetekend worden. Parallel moet Cassatie zich eventueel ook uitspreken over welke rechtbank (in plaats van Ieper) de zaak in eerste aanleg behandelt. In dat geval komt het dossier ten vroegste september of oktober 2006 voor een correctionele rechter. In tweede aanleg zal het hof van beroep van Gent zich waarschijnlijk pas in 2008 definitief over de zaak buigen.
Geen risico op verjaring
Geen enkele advocaat kan deze zaak lang genoeg rekken (minimaal tot 2010, bij zware misdrijven tot 2020) om een verjaring uit te lokken. Heel wat partijen die we contacteerden, hopen dus dat het parket-generaal via de piste-Cauwelier een snelle procedure forceert. Heimans onthoudt zich van commentaar. “Een onderzoeksrechter onderzoekt in alle onafhankelijkheid à charge en à décharge en mengt zich niet in dat debat,” zegt hij afgemeten.
Deminor sust zijn klanten dat ze vertrouwen moeten hebben in het gerecht, maar begint zelf stilaan ongeduldig te worden. Thuysbaert: “Dit dossier is de test of de Belgische justitie in staat is een groot fraudedossier aan te pakken. Het duurt toch wel echt lang. In ons dossier zit een brief van premier Verhofstadt waarin hij zich sterk maakt dat alle middelen worden ingezet om een passende oplossing te zoeken. Als ik één conclusie trek uit dit dossier, is het dat dit soort zaken best wordt weggetrokken van de rechtbank en dat de partijen zelf, zoals in Amerika, het heft in handen nemen.”
Hans Brockmans
“De kwaliteit van de magistraten en de politie, en de wijze waarop alle partijen zijn ingeschakeld, zijn een record in proceduremanagement.”
“Dit dreigt een draak van een burgerlijk dossier te worden: gedupeerden zullen compleet de bal missen.”
“Dit soort zaken wordt best weggetrokken van de rechtbank. De partijen moeten het heft in eigen handen nemen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier