ZELFBEDIENING
Konkurrentievervalsing.
Binnensmonds brommen de milieubedrijven. De business draait goed, maar men botst telkens op de bokkesprongen van een administratie die de publieke initiatieven bevoordeelt.
Afval is een strategische sektor, zo vindt de regering die de Vlaamse Milieuholding (VMH) inschakelt om een geïntegreerd ketenbeheer op te zetten. Tot ergernis van de privé-ondernemingen werpen de gemengde VMH-dochters zich als aktieve spelers op de markt. “Valse konkurrentie” luidt de klacht in de coulissen, maar niemand gaat op het spreekgestoelte staan. Bij de uitvoering van de beleidsplannen besteedt de overheid immers bepaalde opdrachten uit aan de privé en niemand wil zijn kansen op voorhand verbranden.
Toch laat niet iedereen op zijn kop zitten. Zo heeft Remo-Milieubeheer een proces aagespannen tegen de intercommunale IOK, die haar privé-gronden wil onteigenen om net als de stortexploitant op dezelfde plaats een deponie in te richten.
De voornaamste kritiek is dat projekten, waarin VHM participeert, gemakkelijker vergunningen krijgen. Als voorbeeld wordt naar de goedkeuring van de tweede verbrandingsoven van Indaver in Beveren verwezen, terwijl dergelijke privé-projekten totnogtoe geen enkele kans kregen (zoals het Recycal-projekt voor Ford Genk). In het ongunstig advies van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (Ovam) staat nochtans dat tijdens de periode ’91-’96 slechts één nieuwe installatie in Vlaams-Brabant zal worden vergund. Bovendien paste de aanvraag niet in de globale aanpak van een provinciaal masterplan, aldus het bestuur beleidsbeheersing. Toch kreeg de VMH-dochter september vorig jaar het licht op groen.
Opvallend is dat het negatief advies over de aanvraag van Watco voor de bouw van een verbrandingsoven in Beersel geen enkel milieu-argument bevat : de administratie wil geen monopolie geven aan een privé-firma inzake de verbranding van huishoudelijke afvalstoffen. Hetzelfde gold voor de klasse 1-stortplaats van CEM in Gent. Pas nadat de CFE-dochter aan de VMH een meerderheidsparticipatie gaf, kreeg de joint venture Oostvlaams Milieubeheer in ’93 alle nodige vergunningen ( nvdr in tegenstelling tot Aquafin is OVMB niet onderworpen aan de Europese of federale wet op de overheidsopdrachten).
Alleen politieke motieven spelen een rol, besluiten critici. Soms past de overheid haar wetgeving gewoon aan in belang van de VMH-dochters. Kijk naar de uitvoerheffing op afval van 2000 frank per ton. Hierdoor wordt de trafiek van chemische reststoffen, die nu verbrand worden in de Waalse cementovens, stopgezet en omgebogen naar de onderbezette Indaver-installaties.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier