Zeepbel of geen zeepbel?
Is de huidige beurs een zeepbel? Gedoemd doorprikt te worden door de schokgolven van de Aziatische crisis en andere drama’s? Alleen een ernstige verkenning van de wereldeconomie kan peilen naar een antwoord. Zoals het boek ‘Crash of boom?’.
Een boek met de titel Crash of boom? roept het nerveuze beeld op van daytraders, derivatenjagers en andere beleggingsacrobaten, die ijzingwekkend hoog in de nok van de geldmarkt hun financiële trapezekunstjes uithalen. De enige manier om zo’n uitgave enige houvast te geven – zeg maar de stabiliteit van een kotter die opgewassen is tegen de nukken en grillen van de zee – ligt in het verkennen van de diepere oorzaken van de economische bewegingen. Voor zo’n aanpak koos het kwartet dat Crash of boom? diepgang bezorgt. De uitgave kwam tot stand met steun van de koepel van de Kamers voor Handel en Nijverheid.
Johan Van Overtveldt (hoofdredacteur Trends) trekt op zoek naar de structurele zwakheden van de wereldeconomie en ausculteert als een even strenge als bezorgde chirurg het economische beleid van de voorbije decennia. Geert Noels (senior economist en conjunctuurspecialist bij investeringsbank en beursmakelaar Petercam) levert commentaar op de analyse van Van Overtveldt. Terwijl de journalist de nadruk legt op macro-economie en beleid, bekijkt Noels de tendensen vanuit financieel perspectief.
Deze structuur van analyse en commentaar wordt nog eens overgedaan in het tweede deel. Daan Killemaes (redacteur Trends) vergelijkt de huidige wereldeconomie met die van het vorige fin de siècle. Ook toen was er al sprake van een heuse globale economie. Die eerste globale golf spatte evenwel uiteen. Kunnen we daaruit lessen trekken? Erik Buyst (professor Economische Geschiedenis aan de KU Leuven) zorgt voor commentaar op Killemaes’ bevindingen.
DICTATUUR VAN MAASTRICHT.
De dieptepeiling van het boek is geen vlucht uit de actualiteit. De gegevens moeten tot in de laatste uurtjes aangevuld geweest zijn. De redactie werd afgesloten op 19 januari 1999, maar de Braziliaanse beslissing van 13 januari 1999 om zijn munt te laten vlotten, werd niet genegeerd. Meteen ging er een nieuwe schokgolf door de internationale financieel-economische arena. Van Overtveldt knoopt er de waarschuwing aan vast die de Oeso midden november 1998 declameerde: “De fundamentele oorzaken van de in juli ingezette crisis zijn nog altijd aanwezig.”
Van Overtveldt zoekt de oorzaken veel verder dan bij “de capriolen van een labiele Russische president of de escapades van zijn oversekste Amerikaanse collega. In de wereldeconomie groeide de voorbije jaren een aantal zaken fundamenteel fout; die kunnen ertoe leiden dat in 1999, voor het eerst sinds meer dan zestig jaar, de productie in de gehele wereldeconomie naar beneden gaat.”
Zowel de modellen van de gemengde-markteconomieën, het communistische blok als de ontwikkelingslanden van de derde weg liepen in mindere of meerdere mate vast, zo constateert Van Overtveldt. In zijn analyse komen enkele gekende, maar ook enkele tot dusver onderbelichte aspecten aan bod. Zo wijst hij op het onderschatte belang van de Mexicaanse crisis van 1994-1995 en de uitval van de vraag in Europa (waarbij ook “de dictatuur van het Verdrag van Maastricht” niet vrijuit gaat). Uit de commentaar van Noels onthouden we onder meer dat de beurs nog geen zeepbel is. Besluit hij: “De toekomst ziet er goed uit, maar men moet de opportuniteiten in de crisis kunnen ontwaren…”
TWEEDE GLOBALE ECONOMIE.
De huidige globale economie lijkt op de sukkel. Daan Killemaes waarschuwt om niet in dezelfde val te trappen als 100 jaar geleden. Toen bloeide immers al een eerste globale economie, die floreerde onder impuls van een transportevolutie en de start van het telecommunicatietijdperk. De factoren zijn erg herkenbaar: toenemende concurrentie, het uitwisselen van kennis, verouderde sectoren die plaatsmaken voor nieuwe. “Deze krachten van creatieve destructie en technologische vernieuwing smeedden de wereld tot één economische ruimte. De economische machten van West-Europa, bijvoorbeeld, waren op het einde van de 19de eeuw dermate met elkaar verbonden, dat een eengemaakte Europese markt toen al een feit was. Ruim een eeuw voor de start van de EMU lagen wisselkoersen al vast.”
Onmiskenbaar is Killemaes minder optimistisch dan Noels. De zeepbel wordt haast tastbaar. “De tweede globale economie zal overleven als ze weet waar te maken wat van haar verwacht wordt: welvaart voor veel meer mensen. Langs de weg die daarheen voert, gaapt echter aan beide kanten een diepe afgrond. Links is dat een te versmachtende en welvaart-afremmende correctie op de markt, rechts zijn het de excessen van een ongecontroleerde markt.” Professor Buyst waarschuwt alvast voor de (zeer) verregaande gevolgen van beleidskeuzes. De verantwoordelijkheid van beleidsmakers is huiveringwekkend groot.
Johan Van Overtveldt, Daan Killemaes, Erik Buyst, Geert Noels, Crash of boom? – De wereldeconomie op het einde van het millennium. Roularta Books, 215 blz. ISBN 9054663693.
LUC DE DECKER
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier