Zakgeld is leergeld
Veel ouders worstelen met de financiële opvoeding van hun kroost. Iedereen weet hoe belangrijk dat is, maar slechts weinig ouders weten hoe eraan te beginnen. Hoe pakken ze dat het beste aan?
Sinds dit schooljaar is er in de eindtermen van het secundair onderwijs voor het eerst aandacht voor economische en financiële competenties. Toch hoeven ouders niet te verwachten dat hun kinderen op school echt met geld leren omgaan. De lesstof blijft nogal vaag en elke school is vrij om er zelf een invulling aan te geven. Van een gestructureerde financiële educatie is dus nog geen sprake. “Ouders hebben vaak grote verwachtingen van de school. Maar in de praktijk zijn ze zelf voor 90 procent verantwoordelijk voor de financiële opvoeding van hun kinderen”, zegt Marijke Bisschop, gedragstherapeut en expert in financiële opvoeding. Hoe pakken ouders dat het beste aan?
Ouders zijn zelf voor 90 procent verantwoordelijk voor de financiële opvoeding van hun kinderen
1 Betaal niet met een bankkaart
“Een kind is klaar voor financiële opvoeding zodra het kan tellen. Op die jonge leeftijd kun je kinderen echt al iets bijbrengen over de waarde van geld”, stelt Bisschop. “Ze kunnen bijvoorbeeld al vatten dat ze er iets voor terugkrijgen als ze een muntstuk stoppen in een kauwgomballenautomaat. Op dat begin kun je verder bouwen zodra het kind ook kan rekenen.” U kunt uw kinderen dan al enkele munten geven waarmee ze een frisdrankje of een brood kunnen betalen. Dat scherpt niet alleen hun rekenvaardigheid, ze leren er ook iets mee over de waarde van geld.
“Kinderen denken vaak dat alles gratis is”, weet Yves Coemans, attaché op de studiedienst van de Gezinsbond. “Ze beseffen niet altijd dat hun ouders moeten betalen voor de spullen die ze in hun winkelkar leggen of voor het eten op restaurant. Door hen zelf te laten betalen, ervaren ze dat ze iets moeten afgeven in ruil voor de spullen die ze meenemen.”
Veel ouders wekken onbewust zelf de indruk dat alles wat ze kopen gratis is, door elke aankoop met hun bankkaart of hun smartphone te betalen. Bisschop: “Kleine kinderen kunnen het concept van een bankrekening nog niet vatten. Daarom raad ik af in hun bijzijn altijd elektronisch te betalen. Daar steekt het kind niets van op. Pas vanaf acht jaar begrijpen kinderen dat er op de bankrekening geld staat.”
2. LEER KINDEREN te KIEZEN
“Een kind moet leren dat het niet alles kan hebben”, stelt Pedro De Bruyckere, pedagoog en onderzoeker aan de Arteveldehogeschool in Gent en de Universiteit van Leiden. “Er is dus helemaal niets mis mee als je een kind uitlegt dat er geen geld is om een grote reis te maken, omdat mama en papa een grote verbouwing hebben gedaan. Zo leer je dat de keuze voor de ene optie een andere uitsluit.”
Zelfs kleuters zijn al klaar voor die les. Dat leren ze bijvoorbeeld ook al in de kleuterklas, waar er verschillende speelhoekjes zijn. Daar ervaren kleuters al snel dat de keuze voor het ene hoekje betekent dat ze niet kunnen spelen in het andere hoekje. In geldzaken is het niet anders.
3. GEEF ZAKGELD
Zowat alle experts noemen zakgeld een van de belangrijkste bouwstenen van de financiële opvoeding. De Bruyckere: “Het is natuurlijk geen verplichting. Maar ouders laten wel een leerkans liggen als ze geen zakgeld geven.” Coemans gaat nog een stapje verder: “Zonder zakgeld wordt het moeilijk om kinderen financieel op te voeden. Een kind leert helemaal niets als het altijd krijgt wat het vraagt.”
Ook voor zakgeld geldt dat kinderen er klaar voor zijn zodra ze kunnen tellen. “Op die leeftijd hoeft dat niet veel te zijn, een paar euro’s zijn al voldoende. Maar zo leer je kinderen toch al omgaan met kleine bedragen en kun je hen stimuleren om te sparen”, zegt Coemans. Naarmate ze ouder worden, kunnen kinderen meer zakgeld krijgen en meer uitgaven zelf bekostigen, bijvoorbeeld met een kledingbudget. Geleidelijk krijgen ze zo zelf steeds meer verantwoordelijkheid over hun budget.
4. PRAAT OVER HET ZAKGELD
Ouders hebben vaak de neiging zich blind te staren op het bedrag dat ze het beste geven als zakgeld, maar volgens experts is dat slechts bijkomstig. Het is veel belangrijker erover te spreken en duidelijke afspraken te maken. Van welke uitgaven verwacht je dat je kinderen die zelf bekostigen? Voor welke uitgaven spring je bij? Moeten ze bijvoorbeeld zelf hun kleding aanschaffen? En wat met de broodjes die ze op school kopen? En hoeveel moeten ze sparen?
Net daar loopt het vaak mis. Zo bleek enkele jaren geleden uit een onderzoek van de Gezinsbond dat geld nog altijd een taboe is aan de keukentafel. De meeste ouders geven wel zakgeld, maar maken geen concrete afspraken over wat de kinderen daarmee moeten betalen. De meeste ouders weten zelfs niet of hun kinderen tevreden zijn over hun zakgeld, en of ze nog iets overhouden om te sparen. Coemans: “Het is belangrijk dat ouders daarover spreken en regelmatig feedback geven, zonder met een beschuldigend vingertje te zwaaien. Kinderen en jongeren moeten met vallen en opstaan leren verstandige keuzes te maken.”
5. BETREK UW KIND BIJ DE AANKOOP VAN EEN WAGEN
Kinderen en jongeren ontsnappen niet aan reclame. Daardoor vinden ze het vaak vanzelfsprekend dure merken te verkiezen boven goedkope alternatieven. “Ouders moeten hun kinderen vormen tot bewuste en kritische consumenten”, zegt Coemans. “Is het wel nodig die dure nieuwe iPhone te kopen? Zijn er echt geen goedkopere alternatieven? Die zaken moeten de ouders zeker bespreken.” Daarom hoeven ze nog niet te verbieden zulke spullen te kopen. Maar door hen te dwingen die aankopen deels of helemaal zelf te betalen met hun zakgeld, merken ze al snel hoelang ze daarvoor moeten sparen en wat ze nog hadden kunnen kopen als ze een goedkoper alternatief hadden aangeschaft.
Zonder zakgeld wordt het moeilijk om kinderen financieel op te voeden. Een kind leert helemaal niets als het altijd krijgt wat het vraagt
Ook grote gezinsaankopen zijn een goede kapstok voor financiële opvoeding. De Bruyckere: “We weten uit onderzoek dat kinderen vaak worden betrokken bij grote gezinsaankopen. In plaats van bij de aanschaf van een nieuwe wagen enkel de kleur te bespreken, kan het een waardevol leermoment zijn ook over de financiële consequenties te praten. Als een kind ziet welke afwegingen de ouders bij zo’n beslissing maken, is dat een voorbeeld voor wanneer het later zelf grote keuzes moet maken.”
6. Betaal niet voor huishoudelijke klusjes
Ouders die hun kinderen willen leren dat ze voor hun geld moeten werken, komen al snel in de verleiding om kinderen te betalen voor klusjes. De Bruyckere: “Ik ben daar niet zo’n grote voorstander van. Het gedrag van een kind wordt snel afhankelijk van zo’n beloningssysteem. Voordat je het weet, wil het zonder beloning zelfs de tafel niet meer afruimen. Dat is ook nefast voor later, want in het echte leven worden we evenmin altijd beloond voor de dingen die we doen.” Wie toch graag betaalt voor een klusje, beperkt dat het beste tot grote klussen die minder frequent worden uitgevoerd, zoals het snoeien van de haag of het schilderen van het tuinhuis.
7. KOOP HIPPE AANDELEN
Kinderen leren sparen is een stuk minder gemakkelijk, nu ze hun spaarcenten niet meer zien aangroeien. Heeft het dan zin hen vertrouwd te maken met beleggen? Coemans: “Regelmatig geef ik beleggingsvorming op scholen. Elke keer schrik ik ervan hoe goed zeventienjarigen op de hoogte zijn van virtuele munten. In hun leefwereld zijn sommige jongeren dus zeker bezig met beleggen”, geeft Coeman mee. Terwijl jongeren vaak heel sterk gericht zijn op de snelle kortetermijnwinst, is het aan de ouders om hen op de risico’s te wijzen.
Maar dat is meteen ook het heikele punt van beleggingsopvoeding: de kennis van de ouders zelf. “Veel ouders zijn zelf niet bezig met beleggen, waardoor ze daarover ook geen kennis over ervaringen kunnen meegeven aan hun kinderen. Toch denk ik dat ouders daar een belangrijke rol in kunnen spelen. Ze hoeven geen concreet beleggingsadvies te geven, maar kunnen jongeren toch minstens wijzen op zowel de risico’s als de kansen van de beurs”, zegt Kris Wijnants, de bezieler van het Get A Teacher-project van KBC. Medewerkers van die bank-verzekeraar zullen dit schooljaar bij 15.000 leerlingen voor de klas staan om hen vertrouwd te maken met uiteenlopende praktische geldzaken en financiële producten.
Ouders die samen met hun kinderen aan de slag willen gaan op de beurs, gaan het beste op zoek naar aandelen die aansluiten bij de leefwereld van de jongeren. Vaak zijn dat de hippe technologieaandelen, al blijken veel jongeren ook gevoelig voor alles wat te maken heeft met duurzaam beleggen. “Veel jongeren zijn er zich niet van bewust dat er grote beursgenoteerde bedrijven schuilgaan achter de apps die ze gebruiken of de bioscoopzalen die ze bezoeken. Het zijn net die bedrijven die vaak hun interesse wekken”, zegt Wijnants.
8. Leer kinderen op eigen benen te staan
Financiële opvoeding gaat niet alleen over centen. “Zodra jongeren op eigen benen staan, worden ze nu vaak geconfronteerd met zaken waar ze niets van afweten”, zegt Coemans. “Neem een huurovereenkomst: vaak ondertekenen jongeren een contract zonder te beseffen dat ze daar drie jaar aan vasthangen en dat ze een schadevergoeding moeten betalen als ze het voortijdig opzeggen. Ook over verzekeringsproducten weten jongeren amper iets. In het onderwijs komen die zaken niet aan bod, dus is het de verantwoordelijkheid van de ouders om hen daarin te begeleiden.”
Veel jongeren onderschatten ook de kosten van levensonderhoud als ze later op eigen benen staan. Want hoewel ze misschien de dingen die ze deden in hun eigen vrije tijd moesten bekostigen van hun ouders, worden ze dan meestal voor de eerste keer geconfronteerd met de rekeningen van energieleveranciers, het betalen van huurgeld en belastingen. Marijke Bisschop: “Wanneer de kinderen zeventien of achttien jaar zijn, raad ik ouders aan met hen samen te zitten en openlijk te spreken over het gezinsbudget. Jongeren kunnen er veel van leren als hun ouders hen tonen welke inkomsten en uitgaven ze hebben. Voor jongeren is het vaak een wake-upcall als ze zien hoeveel geld er naar energie, water, belastingen en de afbetaling van de lening gaat. Want ook dat maakt deel uit van de financiële opvoeding.”
Kinderen en jongeren moeten met vallen en opstaan leren verstandige keuzes te maken
Michaël Van Droogenbroeck: ‘Geen opvoeding met het mes op de keel’
VRT-journalist Michaël Van Droogenbroeck probeert zijn twee zoontjes van acht en elf jaar vertrouwd te maken met geldzaken. “We hebben geen bewuste strategie of een lespakket klaarliggen”, zegt hij. “Maar als de gelegenheid zich aandient, leggen we hen wel al enkele zaken uit. De meeste vragen komen spontaan, wanneer we bijvoorbeeld in de winkel zijn of ze voor hun verjaardag een centje krijgen. We proberen hen vooral enkele dingen ad hoc mee te geven, veeleer dan er met het mes op de keel allerlei kennis in te drammen.”
Structureel zakgeld is voorlopig nog niet aan de orde. “Tijdens onze jongste citytrip gaven we aan onze zonen 10 euro, waarmee ze zelf iets mochten kopen gedurende de trip. Daar probeerden we hen toch voorzichtig te begeleiden en hen te stimuleren om goed na te denken over wat ze daarmee echt wilden kopen. Uiteindelijk hadden ze aan het einde zelfs nog geld over.”
Ook beleggingen kwamen al weleens ter sprake. “Vorig jaar wilde mijn oudste zoon weten wat de beurzen waren. Dat heb ik aangegrepen om samen met hem een virtuele portefeuille te openen met drie aandelen. Sindsdien volgden we geregeld de aandelenkoersen. Aanvankelijk vond hij dat heel boeiend, maar die interesse deemsterde na enkele keren alweer weg.”
Freddy Van den Spiegel: ‘De beurs is maar een klein deel van de financiële opvoeding’
Freddy Van den Spiegel, hoogleraar aan de VUB, heeft de tijd van de financiële opvoeding al een tijdje achter zich gelaten. Zijn zoon en zijn dochter zijn 39 jaar. “Ze kregen het met de paplepel ingelepeld dat we leven in een wereld met financiële en economische onzekerheden. Niet dat financiën een echt gespreksonderwerp was met de kinderen, maar ik sprak wel over mijn baan en daar pikten ze natuurlijk dingen van op.”
Zodra ze aan hun hogere studie begonnen, stimuleerde hij zijn kinderen om zo veel mogelijk op eigen benen te staan. “Ze kregen geld, maar daarmee moesten ze wel alles zelf financieren: de huur van hun kamer, hun kleding en hun vrije tijd. Dat was de beste leerschool. Ze konden nog fouten maken, maar zonder fatale gevolgen.”
Toen de kinderen aan het werk gingen en konden sparen, kwam de vraag hoe ze dat het beste aanpakten. “Samen hebben we een soort beleggingsclub opgericht. We stortten allemaal geld in een gemeenschappelijke pot en elke drie maanden zaten we even samen om nieuwe ideeën te bespreken. Daar hebben ze veel van opgestoken. Toch was het niet mijn bedoeling hen echt op te leiden als belegger. De beurs is slechts een klein onderdeel van financiële opvoeding. Er zijn zeker nog belangrijkere aspecten.”
Ingrid stevens: ‘Mijn kinderen krijgen meer kansen dan geld’
Ingrid Stevens, bestuurder bij Leo Stevens Private Banking, zit geregeld samen met cliënten en hun kinderen om de jonge garde gevoelig te maken voor financiële thema’s. “Jongeren denken vaak niet genoeg na bij belangrijke beslissingen. Ze willen snel samen een huis kopen omdat de rente zo laag is, maar beseffen niet wat de gevolgen zijn als ze niet getrouwd zijn of geen afspraken maken over hun deel van de inbreng.”
Ook bij haar eigen kinderen – Stevens heeft twee dochters en een zoon, twintigers – was financiële opvoeding belangrijk. “Ze kregen zakgeld vanaf hun twaalfde. Daar zijn ze heel zelfstandig door geworden. Ik keek wel wat toe, om erover te waken dat hun uitgaven overeenstemden met de normen en waarden van ons gezin.”
Bij haar dochters drong ze er ook altijd op aan ervoor te zorgen dat ze financieel onafhankelijk zouden zijn. “Ik kom uit een omgeving waar vrouwen vaak thuisbleven voor de kinderen, ook al hadden ze een universitair diploma. Bij een echtscheiding leidde dat vaak tot drama’s. Door daar veel over te praten en het goede voorbeeld te geven, heb ik geprobeerd mijn dochters daarvoor te behoeden.”
De kinderen moesten ook een bijdrage betalen toen ze werkten, maar nog thuis woonden. Dat geld vloeide naar een soort bouwrekening op hun naam. “Ze moesten vooral beseffen wat het leven echt kost, zodat ze niet ineens verrast werden als ze volledig op eigen benen gingen staan.”
De grootste uitdaging? “Mijn kinderen leven in een bevoorrechte omgeving. Ik heb het er echt ingeramd dat verdienste voorrang heeft op afkomst. Ik heb hen altijd vooral veel kansen willen geven, veel meer dan geld. Dat was niet altijd makkelijk. Soms spiegelden ze zich aan vrienden en vonden ze dat ik naar hen toe veel te gierig was. Het is zelfs gebeurd dat ze soms geld leenden bij vrienden. Dat maakte me woest. Geld mocht nooit vanzelfsprekend zijn. En nu merk ik dat ze zich ook ergeren aan mensen die lichtzinnig omspringen met geld.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier