Wivina waakt

Vlaanderen kan gerust zijn: de begroting blijft solide, de gezondheids- zorg wordt Vlaams, en u zal in uw oude dag geen miserie kennen. Als het van Wivina Demeester afhangt. Een gesprek.
De Vlaamse overheid verschaft aan 364.000 mensen een broodwinning, en dat zonder een frank te veel uit te geven. Integendeel, volgend jaar zal de Vlaamse overheidskas een overschot hebben van maar liefst 9,8 miljard frank. Als het goed is, dan mag het ook wel eens gezegd worden, zo moet Wivina Demeester (CVP), Vlaams minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, hebben gedacht toen ze vorige week deze cijfers voorlegde aan het Vlaams parlement.
Helaas haal je tegenwoordig met goed regeren alleen de krantenkoppen niet meer. En gratis openbaar vervoer beloven, babyvoeding naar de apotheek verbannen, of optreden in een tv-programma, het is allemaal niet op het lijf geschreven van deze 55-jarige landbouwingenieur. Maar ze heeft nog altijd haar taaie wil, en haar onwankelbare ambitie. Zo pakte ze vorig jaar haar collega Luc Martens (CVP), Vlaams minister van Cultuur en Welzijn, in snelheid door in zijn plaats de idee van de zorgverzekering te lanceren. Haar decreet over integrale kwaliteitszorg in de ziekenhuizen werd – ondanks alle heisa, tot een procedure voor het Arbitragehof toe – goedgekeurd en staat op sporen.
Kroon op het werk is haar uitgavennorm, de zogenaamde meesternorm. Want als de Vlaamse begroting gezond is, dan is dat niet alleen te danken aan de daling van de intrestlasten.
Begroting
De meesternorm verfijnde Wivina Demeester onlangs tot de euromeesternorm, die in de vette jaren een spaarpotje aanlegt voor de magere jaren. Daardoor kan de Vlaamse regering een gelijkmatige uitgavengroei verzekeren (en hoeft ze dus niet terug te komen op eerder gemaakte beloften bij tegenvallende conjunctuur). Concreet beperkt de euromeesternorm in het komende decennium de uitgavengroei tot maximum 1,7% bovenop inflatie, toch goed voor jaarlijks 10 miljard frank “om te beantwoorden aan de nieuwe noden en de verwachtingen van de bevolking”. Voor de slechte verstaander: de federale regering heeft haar begroting voor 1999 wél moeten aanpassen aan de tegenvallende conjunctuur en zo vele “noden en verwachtingen” onvervuld moeten laten. De euro-meesternorm is jaarlijks aanpasbaar, en gebaseerd op voorspellingen voor de volgende zeventien jaar.
TRENDS. De meesternorm is, hoewel de achillespees van uw begrotingsbeleid, niet vastgelegd in een decreet, maar eigenlijk slechts een morele vuistregel. En u kunt niet voor altijd minister van Begroting blijven.
WIVINA DEMEESTER. Een volgende coalitie kan die norm uiteraard naast zich neerleggen. Maar dat zie ik nog niet gauw gebeuren: in de Vlaamse politiek is intussen de geest gegroeid om niet meer uit te geven dan je binnenkrijgt. Dat zal na deze regering blijven bestaan. In Vlaanderen is er trouwens een goede verstandhouding tussen regering en parlement. Onze rekeningen zijn transparant en worden op tijd voorgelegd aan het parlement, dat daardoor een stricte controle kan uitoefenen.
Onlangs kondigde u aan voortaan “de begroting met milde hand te zullen leiden.” Dat zijn we niet gewoon van u. Of zijn er verkiezingen in aantocht?
Vijf jaar geleden zaten we nog met een serieus tekort, en moest ik de vragen van de collega’s van mij afduwen. Nu heb je het vooruitzicht dat de uitgaven kunnen blijven groeien. De begroting kan nog steeds niet op alle vragen ingaan, maar er is tenminste ruimte voor nieuwe initiatieven. Vandaag moet je bij de opmaak van de begroting de mensen geen pijn meer doen. Je kunt een echt beleid voeren.
Gezondheidszorg
Uw federale collega van Volksgezondheid, Marcel Colla (SP), wordt door de artsen een “regelneef” genoemd. U gaat er ook hard tegenaan, met kwaliteitsnormen, gezondheidsdoelstellingen, ziekenhuisconcepten, en wat nog meer.
Ik geloof niet in iets dat je zomaar oplegt. Neem kwaliteitszorg in de ziekenhuizen. Wij zeggen niet hoe dat moet gebeuren, we reiken alleen mogelijkheden aan. Wij lijnden de thema’s af en bepaalden de indicatoren met de sector zelf. Dat proces is al 2,5 jaar bezig. Vanaf 2001 is een kwaliteitsbeleid voor de Vlaamse ziekenhuizen verplicht.
“Gezondheidszorg zal Vlaams zijn, of zal niet gezond zijn,” heeft u ooit gezegd. Waarom zou een Vlaamse gezondheidszorg per definitie beter zijn?
Volksgezondheid is echt wel gekoppeld aan de cultuur van een volk. Het is niet logisch dat je het beleid op twee niveaus voert. Bijvoorbeeld, preventieve zorg is Vlaams. Hoe beter je preventie, hoe anders je curatieve zorg ( nvdr – zorg bij daadwerkelijke ziekte of ongeval), maar dat is federaal. Dat klopt toch niet. Zelfs het Arbitragehof bevestigde – toen ons kwaliteitsdecreet werd aangevochten – dat Vlaanderen een andere gezondheidszorg mag ontwikkelen.
Vandaag betaalt de federale overheid de ziekenhuizen, maar u erkent ze. Bent u niet tevreden met zo’n de facto-regionalisering?
Wij erkennen de ziekenhuizen, maar volgens een federale regelgeving. Federaal zegt: Is er een probleem in dat ziekenhuis? Wel, we gaan een op maat geschreven Koninklijk Besluit uitvaardigen voor dat ziekenhuis. Vlaanderen moet dat dan maar toepassen. Wij daarentegen stippelen ons kwaliteitsbeleid uit op basis van een concept, een visie voor de 21ste eeuw. Vanaf 2001 zullen de Vlaamse kwaliteitsnormen medebepalend zijn voor de erkenning van een ziekenhuis, naast de federale normen. Het zou veel gezonder zijn mochten we vanuit Vlaanderen de hele regelgeving bepalen.
Eens de gezondheidszorgen volledig zijn geregionaliseerd, mogen de privé-verzekeraars dan meedoen?
Uit onderzoeken blijkt dat Vlamingen erg vertrouwd zijn met hun mutualiteiten. Je moet dat niet willen wijzigen. In een Vlaamse gezondheidszorg zullen de mutualiteiten instaan voor een basispakket aan zorg. Dat is de absoluut noodzakelijke gezondheidszorg. Kijk, onze sociale zekerheid en onze gezondheidszorg in het bijzonder, hebben hun deugdelijkheid bewezen. Veranderingen moeten geleidelijk zijn. Ik heb geen zin om de solidariteit in de gezondheidszorg af te schaffen. Met solidariteit bedoel ik: iedereen draagt bij in functie van draagkracht en krijgt volgens behoeften.
Bijdragen voor de tweede pijler daarentegen – dat is de gezondheidszorg die buiten het basispakket valt – zijn niet verplicht. Die tweede pijler mag wat mij betreft openstaan voor privé-verzekeraars. Aan de verzekering van het basispakket zal de privé-sector trouwens niet willen deelnemen.
U bent een grote voorstander van de zorgverzekering, die niet-medische kosten dekt van bejaarden. Die verzekering is vandaag nog niet nodig, zegt de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (Serv).
In de toekomst is die wél nodig, vooral tegen de periode 2010-2020, wanneer het aandeel van de niet-actieve bevolking zwaar doorweegt. Daarom leggen we vandaag al financiële reserves aan, en zorgen we voor een stijging van het aanbod aan gezins- en bejaardenhulp. De zorgverzekering zelf zou er dan komen vanaf 2000. Niettegenstaande de vergrijzing, zullen de bijdragen voor die verzekering in de toekomst niet stijgen, en dat dankzij de financiële reserve. Zo hoeven we de nieuwe generatie niet te straffen voor de verouderende bevolking.
Toch valt de haast op bij het opzetten van de zorgverzekering. Is de eigenlijke bedoeling niet: het klaarstomen van een eerste zuil van de Vlaamse gezondheidszorg, als tactische zet tegen de volgende ronde in de staatshervorming in 1999?
Wij zijn ervan overtuigd dat Vlaanderen ooit de gezondheidszorg onder zijn hoede zal krijgen. De zorgverzekering – hoewel die alleen niet-medische zorgen dekt – is een goede vingeroefening.
Heeft de haast ook niet te maken met de komende verkiezingen?
Nog vóór de verkiezingen willen we het kader voor de zorgverzekering creëren, niet als electorale zet, maar omdat de idee tijdens deze legislatuur is gegroeid. Enquêtes leren dat de mensen dit willen. Het is goed dat we nu het kader opzetten, vooral omdat we het geld hebben voor de financiële reserve. De verdere uitwerking is voor een volgende legislatuur.
Beleid
Het is bon ton om te zeggen dat Vlaanderen het economisch even goed doet als Nederland. Precies alsof er geen werk meer is aan de winkel.
Blijvende uitdaging is ten eerste terwerkstelling door extra vorming, zeker tegen de krapte op de arbeidsmarkt tegen 2006. Ten tweede, hoe beter het milieu, hoe beter de volksgezondheid. Een eeuw geleden was dat zeer duidelijk, vandaag kunnen we nog steeds in het milieu veel winst halen voor de gezondheid. Denk maar aan de verbrandingsovens, sanering van de bodem, het Mestactieplan of de waterzuivering. Ten derde moeten we investeren in mobiliteit en infrastructuur, al kun je een doordacht plan daarvoor niet op veertien dagen uit je mouw schudden. Ik durf vandaag niet spreken over investeringen in openbaar vervoer, want dat zit propvol.
Pardon?
Vorige week nam ik de proef en nam de trein. Die zat propvol. Het openbaar vervoer wordt tegenwoordig optimaal gebruikt, heb ik de indruk. Vroeger heette het: gebruik vaker het openbaar vervoer, want onze wegen zitten te vol. Vandaag zeg ik: onze wegen zitten vol, onze treinen zitten vol, onze bussen zitten vol. De mensen verplaatsen zich gewoon veel meer, op welke manier dan ook. Dat komt niet alleen door de gestegen arbeidsmarktparticipatie, maar ook door de toegenomen mobiliteit van de niet-actieven. En de just in time-leveringen veroorzaakten een enorme toename van het goederentransport. Het komt er dus niet op aan om alleen te investeren in wegen of alleen in openbaar vervoer, maar om een beleid uit te stippelen zodat we ons nog kunnen verplaatsen in de toekomst.
Concreet: rekeningrijden, invoeren of niet?
Dat is niet fundamenteel. Je zult bepaalde verplaatsingen moeten ontmoedigen of verleggen naar een andere moment. Rekeningrijden kan een element zijn van zo’n allesomvattend plan, maar is geen doel op zich, net zoals gratis openbaar vervoer. Rekeningrijden zal mensen doen zoeken naar alternatieven, maar die zijn niet talrijk. Gevolg: je maakt het vervoer duurder, wat voor het bedrijfsleven niet aangewezen is. Al is het wellicht juist dat de kostprijs van zowel openbaar als privé-vervoer dichter bij de realiteit zal moeten liggen.
Politiek België
Volgend jaar is er een nieuwe ronde in de staatshervorming. De Walen zullen zeggen: “OK, jullie krijgen meer fiscale autonomie, maar dan moeten jullie een deel van de staatsschuld dragen.”
Dat is de logica zelve. Je kan niet een federale overheid alleen nog maar laten bestaan om haar schuld af te betalen. Consumptiefederalisme ten koste van de federale overheid, zoals voorheen, dat kan niet meer. Ik hoop dat de federale overheid haar les heeft geleerd.
Faciliteiten, vrije radio’s, 11 novemberviering in Ieper… Alles wordt aangegrepen om ruzie te maken. Het klimaat voor onderhandelingen is toch totaal afwezig?
Ik wil zoeken naar de common sense, eerder dan naar de tegenstelling. Ze zullen zeggen dat ik naïef ben – een zekere naïviteit kan geen kwaad – maar ik ben zeker niet de enige in de Vlaamse regering die zo denkt.
Vergeleken met vorige keer heeft de Boerenbond u bij het nieuwe mestactieplan (Map) niet gehekeld voor de afwezigheid van uw steun. Is uw Boerenbond-periode definitief achter de rug?
Ik ben een echte CVP’er.
Wat wil u daarmee zeggen?
De CVP is een volkspartij, dus probeer ik te regeren voor alle mensen in Vlaanderen.
U kunt moeilijk beweren dat de standen van geen tel meer zijn in de CVP.
Er zijn altijd wel mensen die sterker aanleunen bij de een of andere groep, dat is duidelijk. Het zou echter jammer zijn dat je alleen maar deel kunt uitmaken van een regering omdat je lid bent van deze of gene groep. Trouwens, ik behoor allang niet meer tot de Boerenbondgroep, zij heeft dat zelf gewild. Ik ben minister geworden zonder voorgedragen te zijn door de Boerenbond. Bij de volgende verkiezingen, net als bij de vorige, kom ik op als een goede CVP’er.
Er wordt gezegd dat u ooit nog burgemeester van Antwerpen wil worden.
Daar kan ik vandaag niet op antwoorden, dat is zo afhankelijk van de politieke evolutie. Als belangrijkste economische stad van Vlaanderen moet Antwerpen gekoesterd worden. Ik ga er vaak wandelen om te horen wat er leeft onder de mensen. Dat doe ik ook in andere gemeenten. Voor een minister is dat meer nodig dan voor een parlementslid, omdat je, opgeslorpt door je dossiers, te gemakkelijk vergeet wat er leeft onder de mensen.
JOZEF VANGELDER
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier