Wij zitten altijd aan de goede kant van de markt”
De overname van de klantenportefeuille van het Waalse Piron door Calpam is een feit. Daarmee verstevigt moederbedrijf Kuwait Petroleum zijn positie op de Belgische markt. Maar de honger is nog niet gestild.
Het jaarverlsag van Kuwait Petroleum laat weinig ruimte voor twijfel. Op de eerste bladzijde, nog voor de boodschap van de voorzitter, prijken de foto’s van Sabah Al-Ahmad Al-Jaber Al-Sabah, de emir van Koeweit, en kroonprins Nawaf Al-Ahmad Al-Jaber Al-Sabah. “Natuurlijk zijn we een overheidsbedrijf. Maar in de praktijk merk je daar eigenlijk niets van”, verzekert Gerrit Ruitinga. Hij woont in het Antwerpse, maar is een Nederlander die al vijf jaar leiding geeft aan Kuwait Petroleum Northwest Europe.
De oliegroep kocht, via dochter Calpam, de klantenportefeuille van het brandstoffenbedrijf Piron over, een bedrijf uit Saint-André bij Luik dat net als Calpam levert aan particulieren. Voor een groep die gewend is met miljoenen en zelfs miljarden te rekenen lijkt het peanuts, maar voor dochterbedrijf Calpam is het “een leuke overname”, waardoor de omzet in één klap ruim 25 procent stijgt. “Vier jaar geleden maakte de tak verlies, nu winst. In Nederland hadden we met SMD een gelijkaardige activiteit. Helaas was SMD een verzameling lokale activiteiten, die leverde aan landbouwers en kmo’s. Dat was niet rendabel, dus hebben we het verkocht. In België hadden we een klein, maar fijn marktaandeel. Door samen te werken met Luxemburg en synergie te vinden, slaagden we in een turnaround, en dit is daar de bevestiging van.”
In het bureau van Ruitinga hangt een truitje, dat werd gesigneerd door alle renners van de mee door Q8 gesponsorde wielerploeg Silence-Lotto. Maar ondanks de aanwezigheid in de wielersport – de oliegroep sponsort ook Luik-Bastenaken-Luik en de Waalse Pijl – is Kuwait Petroleum in ons land wellicht vooral bekend van het merk Q8, dat zowel slaat op een gamma smeeroliën als op de iets meer dan 300 tankstations. De uitbouw van dat netwerk begon in 1983, toen de Koeweiti’s de belangen van Gulf Oil opkochten in de Benelux, en later in Zweden, Denemarken en Italië. De stations van BP en Aral werden eind jaren negentig aan het Belgische netwerk toegevoegd, en vijf jaar geleden volgde Tango, de keten met onbemande benzinestations in Nederland, België en Spanje.
Officiële cijfers over het marktaandeel bestaan niet. Wel is er onderzoek van de Belgische Petroleum Federatie, dat zich toespitst op de grotere ketens. Daarin wordt Q8-retail een marktaandeel van 14 à 15 procent toegeschreven. “Natuurlijk willen we groeien. In drie jaar tijd hebben we in België ons netwerk van onbemande Q8 easy-stations uitgebouwd tot 112 vestigingen. Dat is een behoorlijk strategische positie. Van de concepten van Tango hebben we veel geleerd. Aan de andere kant van het spectrum hebben we zowat 50 Shop’n Go-stations en even veel Panos-corners. In die tankstations kun je – door onze samenwerking met Delhaize – ook gewoon boodschappen doen of je kunt er een Panos-broodje kopen. We plannen nog zulke stations, onder andere in Thieu en Esch.”
Het succes van in dit topsegment wil niet zeggen dat er geen ruimte meer is in het tussensegment. “Er zal altijd ruimte zijn voor onafhankelijke ondernemers, die goed ingebed zijn in hun gemeente. Dat zijn precies de dealers waar grote oliemaatschappijen voor vechten. Onlangs hebben we Euro Plus, een keten van dertien tankstations in het zuiden van België, kunnen integreren in ons netwerk. Ik denk dat zowat een derde van onze stations dealers zijn, iets meer in aantal, iets minder in volume.”
Toch, geeft Ruitinga toe, is een grote sprong in het marktaandeel niet te verwachten, tenzij er een grote overname kan worden gedaan. Er wordt vooral geïnvesteerd in bestaande vestigingen. “Nieuwe locaties openen, is niet meer vanzelfsprekend”, geeft hij toe. “Als je er vijf tot tien doet per jaar, heb je het best wel goed gedaan. Bovendien is er zoiets als een ‘natuurlijk einde’ aan wat je kunt bereiken. We willen altijd meer, maar niet ten koste van alles. Momenteel zitten we goed: of het nu economisch goed of slecht weer is, met het fullserviceconcept en de onbemande stations zitten we altijd aan de goede kant van de markt.”
Tanken voor truckers
De Nederlander heeft elf activiteiten onder zijn hoede, samen goed voor “zowat 1200 werknemers en een omzet van 4 à 5 miljard euro. Een flink deel daarvan zijn taksen en accijnzen. Netto zullen we op ongeveer de helft zitten. En elk jaar investeren we zowat 60, 70 miljoen euro”, zegt hij.
De activiteiten behelzen bemande en onbemande tankstations in België en Nederland, voorts ook Luxemburg, Calpam en Calpam Luxemburg, Spanje, de branded reseller business (huisbrandolie die wordt verkocht via onafhankelijke verdelers) en International Diesel Service. Dat laatste is een netwerk van truckstops in heel Europa, dat vanuit Antwerpen wordt aangestuurd. “Tanken op autostrades is vrij duur, zeker voor vrachtwagens”, vertelt Ruitinga. “Bovendien zou je lachen als ik zeg wat chauffeurs in die stations allemaal kopen met de kredietkaart van hun bedrijf. Wat wij doen, speelt daarop in. Wij vestigen ons vlak om het hoekje, net na een afrit. Drie of zes pompen, te betalen met een kaart, waarmee je alleen diesel kunt kopen, via een systeem waarbij de klant steeds in zijn eigen munt kan betalen.”
IDS telt 600 vestigingen, waarvan er 278 in eigen beheer worden uitgebaat in de Benelux, Spanje, Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk, Rusland en verder Portugal, Ierland, Litouwen, Slovenië, en Wit-Rusland. Voor groei wordt in de eerste plaats gekeken naar Oost-Europa. In Polen wordt met eigen stations gewerkt, in Tsjechië wordt gedacht aan een partnerschap. “De crisis helpt daar niet echt bij. Zelf hebben we niet zozeer problemen om te investeren, maar onze partners hebben het doorgaans wat moeilijker.”
Hoewel Ruitinga zuinig is met precieze cijfers, geeft hij toe dat de economische malaise ook effect heeft op de verkoop van diesel. “Er is minder transport, dus minder verbruik, en er zijn meer betalingsproblemen. In een markt als Spanje zag je een terugval met 15 tot 20 procent. In België is die daling wat minder, ook door de kracht van een aantal moderne, goed geleide logistieke bedrijven.”
Ruitinga, een ex-McKinsey- en Exxon-man met diploma’s bedrijfseconomie en management op zak, werkt al sinds 1988 voor de Koeweiti’s. Eerst in Nederland, vervolgens op Benelux-niveau, voor hij algemeen directeur werd in Duitsland, Thailand en het Verenigd Koninkrijk. “In Europa kan ik niet veel hoger in de organisatie”, beantwoordt hij de vraag naar zijn toekomst. “Maar ik vind het hier prima. Op Zweden, Denemarken en Italië na is veel van wat Q8 in Europa bezit, geconcentreerd en geïntegreerd in deze club hier.”
Belgische biobrandstoffen
Naast de retailtak heeft Kuwait Petroleum International in de Benelux nog twee grote takken. Het hoofdkwartier van de smeermiddelendivisie is gevestigd in Antwerpen, met een smeeroliefabriek die momenteel wordt gemoderniseerd. Daarnaast is er de raffinaderij in Rotterdam. Ian McConnell, managing director raffinage, liet eind september weten dat de mogelijkheden voor een uitbreiding ernstig worden bestudeerd, alleen of in een joint venture. Het zou gaan om een investering van meerdere miljarden euro’s. Dat is opmerkelijk. Ten eerste omdat er overcapaciteit is op de markt, en de huidige installatie, met een verwerkingscapaciteit van 88.000 vaten (van 159 liter), de kleinste is van de Nederlandse markt. Maar vooral omdat de Rotterdamse raffinaderij twee jaar geleden nog bijna werd doorverkocht. Op het laatste moment ging de operatie niet door. Ruitinga: “De regering had problemen met een terugtrekking uit de raffinageactiviteiten in Europa. Deels om economische redenen, deels om politieke. Als je aandeelhouder dat zegt, dan zoek je naar ideeën over de toekomst. Logistiek biedt Rotterdam heel wat voordelen.”
Bovendien wordt een substantieel deel van wat Ruitinga en zijn mensen verkopen, in Rotterdam geraffineerd. Behalve de biobrandstoffen, ergert hij zich. “Hoe zal ik dit nou eens netjes formuleren? ( glimlacht) Het is een beetje vreemd dat je als land ondernemingen verplicht hun producten te kopen in dat land zelf. Wij mogen niet zomaar een bootje vanuit Rotterdam laten overkomen, wij moeten dat bij een van de zeven Belgische producenten van biodiesel of bio-ethanol kopen. Ik vraag me af of dat in het kader van de Europese mededinging houdbaar is.”
Al is de Koeweitse staatsonderneming zeker niet tegen biobrandstoffen. “Integendeel, die zullen hun plek in de wereld veroveren. Volledige substitutie van olie zie ik niet snel gebeuren, maar wij vinden het prima dat er in zon, biomassa, wind en kerncentrales wordt geïnvesteerd. Want als de economie opnieuw aantrekt, stijgt ook de vraag naar energie. Daar speelt ons moederbedrijf op in door zowel in Koeweit zelf als in de groeimarkten als China en Viëtnam miljarden te investeren in nieuwe projecten.”
Kuwait Petroleum investeert zelf amper in hernieuwbare energie. Volgens Ruitinga is dat eerder een kwestie van ‘Schoenmaker blijf bij je leest’. “Niet vergeten: wij zijn een staatsoliemaatschappij. In termen van oliereserves hebben wij een heel andere positie dan de grote oliemaatschappijen van deze wereld. Hoe zij de inkomsten uit onze onderneming gebruikt, is een zaak voor de beleidsmensen van Koeweit.”
Is de invloed van de politiek van de Golfstaat toch niet groter dan Ruitinga wil toegeven? “Ik zou niet weten waarom. Als bedrijfsleider heb je altijd te maken met een niet louter economische dimensie: externe aandeelhouders, familie, politiek… In het algemeen is onze verhouding met de Koeweiti’s zeer goed, met een management dat een langetermijnvisie heeft.”
Door Luc Huysmans/Foto’s Thomas De Boever
“Er zal altijd ruimte zijn voor onafhankelijke dealers, die goed ingebed zijn in hun gemeente” Gerrit Ruitinga, Kuwait Petroleum
Een grote sprong in het marktaandeel is niet te verwachten.
Er wordt vooral geïnvesteerd in bestaande vestigingen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier