‘Wij zijn het tegenovergestelde van IKEA’

ANTHONY TOMBEUR, AMAURY VANPARYS, JAN DEjONGHE en JOERI DE TENDER "Wij zijn geen standaardmeubelfabrikant. Niets bij ons is op voorraad." © FOTOGRAFIE BELGA IMAGES

De West-Vlaamse zakenman Jan Dejonghe zette zijn schouders mee onder de schrijnwerkerijen Coelembier en De Tender, die nu ondergebracht zijn in één holding. De orderboekjes van beide bedrijven, vooral gespecialiseerd in het inrichten van banken, zitten overvol. “Hoe minder bankkantoren, hoe meer werk voor ons.”

De West-Vlaamse zakenman Jan Dejonghe, die voordien zijn sporen heeft verdiend bij de groente- en fruitverkoper Greenyard en de Europese marktleider in bubbelfolie Abriso-Jiffy, kocht vorig jaar een meerderheidsbelang in Coelembier. Die schrijnwerkerij in Kuurne, die in 1959 is opgericht door Eric Coelembier, profileert zich in het duurdere segment. De nieuwe bv Coelembier Holding nam vorig najaar ook de schrijnwerkerij De Tender in Belsele over. Beide ondernemingen zijn ondergebracht in de holding, met Jan Dejonghe als voorzitter van de raad van bestuur. Een balans van het eerste boekjaar is nog niet neergelegd, maar de combinatie, die 80 werknemers telt, zou een omzet van 20 miljoen euro draaien en winst maken.

Banken mikken vooral op vermogende klanten. Die worden graag ontvangen in een mooi kader, met een mooi interieur’ Jan Dejonghe

“Ons orderboekje zit propvol tot na de zomer. We moeten daardoor opdrachten weigeren”, zegt Jan Dejonghe. “Bij de goede aannemers zitten de orderboeken nog altijd vol”, zegt Joeri De Tender, een telg van de tweede generatie van De Tender en in 2018 verkozen tot Jonge Aannemer van het Jaar. “Wel krijg ik meer en meer signalen dat de algemene bouwmarkt afkoelt. Grote projectontwikkelingen liggen stil. Ook onderaannemers, die veel voor particulieren werken, hebben blijkbaar minder werk.”

De familie Dejonghe is met 72 procent de hoofdaandeelhouder van de holding. Joeri De Tender heeft een vijfde van de aandelen, en Anthony Tombeur, de CEO van de twee bedrijven, de resterende 8 procent. “De ouders van Joeri gingen met pensioen. Wij werden gecontacteerd door hun financiële raadsman”, herinnert Jan Dejonghe zich. “Joeri wilde de zaak overnemen. Hij zocht een sponsor voor de financiering van de overname en om zijn twee zussen uit te kopen. Ik ben zijn sponsor.”

Joeri De Tender wilde de zaak absoluut voortzetten. “Ik ben in het bedrijf opgegroeid”, vertelt hij. “We wonen naast het bedrijf. Ik werd elke morgen wakker als de mannen het materiaal laadden. Ik heb er vakantiejobs gedaan. Na mijn studie ben ik er voltijds gaan werken. Wij hebben een combinatie van ambacht, techniek en veel innovatie. Het werk verandert voortdurend, want we werken uitsluitend projectmatig.”

Banken als klant

Het huwelijk tussen beide bedrijven is nog pril. Beide ondernemingen zoeken synergie: in gezamenlijke aankoop, financiën, hr en de uitwisseling van projecten. “We zijn heel complementair”, vindt Amaury Vanparys. De juriste werkt sinds 2017 bij Coelembier en is vandaag COO. “Coelembier is historisch gegroeid in de nichemarkt van het inrichten van banken. Dat heeft het bedrijf groot gemaakt. Ook voor De Tender is die markt heel belangrijk.”

Banken als Belfius, ING en KBC zijn de grootste klanten. “Het aantal bankkantoren daalt weliswaar”, zegt Anthony Tombeur op. “Maar dat levert ons net meer werk op. Er komen minder, maar grotere kantoren. Wij moeten die volledig afbreken en herinrichten. We vernieuwen dan het volledige interieur.” De schrijnwerkerijen vernieuwen ook de kantoren waar enkel cash kan worden afgehaald en verzorgen de aankleding van de Bancontact-cashmuren in winkelstraten. “Vooral de vernieuwing van de afdeling voor vermogensbeheer biedt potentieel”, merkt Jan Dejonghe op. “Banken mikken nu vooral op die vermogende klanten. Die worden graag ontvangen in een mooi kader, met een mooi interieur.”

JOERI DE TENDER, ANTHONY TOMBEUR, AMAURY VANPARYS EN JAN DEJONGHE
JOERI DE TENDER, ANTHONY TOMBEUR, AMAURY VANPARYS EN JAN DEJONGHE “We kunnen alles doen, van de afbraak tot de eindafwerking.”© FOTOGRAFIE BELGA IMAGES

En dat is altijd maatwerk. “Wij zijn het tegenovergestelde van IKEA”, vindt Jan Dejonghe. “Wij zijn geen standaardmeubelfabrikant. Niets bij ons is op voorraad. Elk meubel is een nieuw meubel.” En dat geldt voor alle mogelijke schrijnwerk: kasten, tafels, wanden, glazen wanden en binnendeuren, uitgezonderd trappen en stoelen.

Beide bedrijven nemen ook een coördinerende rol op zich. “We kunnen alles doen, van de afbraak tot de eindafwerking”, zegt Joeri De Tender. “We werken dan samen met andere bouwbedrijven. Voor grote projecten kunnen we gebouwen volledig leegmaken en volledig herinrichten.”

Daarnaast richtten de schrijnwerkerijen de kantoren in van onder meer de VDAB, het premiumautomerk Polestar en Lidl. Moet dat dan niet goedkoop gebeuren bij de discounter? “Voor Lidl is het vooral belangrijk dat winkels snel gerenoveerd worden”, nuanceert Joeri De Tender. “Elke dag dat een winkel niet open is, gaat er omzet verloren. Wij kunnen dat doen in twee maanden. Wij zijn heel goed in de coördinatie van de werken. Het materiaal voor de inrichting is niet duur, maar we gebruiken wel gesofistikeerde technieken. Het hoofdkantoor van acht verdiepingen van Lidl in Merelbeke is een ander verhaal. Daar hebben we onze fijne afwerking kunnen tonen.”

De bedrijven doen ook residentiële projecten. “In Kuurne doen we die iets meer dan in Belsele”, merkt Jan Dejonghe op. “Dat is een duur segment, projecten van 300.000 tot 400.000 euro. Die zijn niet voor Jan Modaal.”

Hogere kosten

Het orderboekje van de twee schrijnwerkers mag dan al uitpuilen, dat betekent niet dat er geen uitdagingen zijn. “De prijs van sommige houtsoorten is verdubbeld sinds maart 2020, het begin van de pandemie”, duidt Anthony Tombeur. “De prijzen zijn nog niet gestabiliseerd. Maand na maand zien we nog sterke schommelingen. Maar de impact van de materiaalkosten is niet het belangrijkst. Wij hebben een activiteit met heel veel uurlonen en handarbeid. Alles is maatwerk. Als we 100 euro verkopen, bestaat dat voor ongeveer 30 euro uit materiaal en voor 70 euro uit lonen. Die 30 euro is vorig jaar op bepaalde momenten verdubbeld. Maar ook de loonkosten zijn door de indexering met een tiende gestegen. Je kunt dat niet automatisch doorrekenen, zeker niet voor lopende projecten. Wij lopen eigenlijk continu achter op de uitvoering.”

De concurrentie komt zeker niet uit China, zelfs niet uit Duitsland en Frankrijk. Onze concurrenten hebben dezelfde handicaps als wij’ Jan Dejonghe

Jan Dejonghe heeft een inflatie van ruim 10 procent nog meegemaakt in de jaren tachtig. Voor de jonge ondernemers is dat nieuw. “Wij waren een vrij stabiele situatie gewoon”, zegt Joeri De Tender. “We stonden er vroeger niet bij stil, maar vóór corona werkten wij met vaste prijzen voor een project dat pas enkele maanden later zou worden uitgevoerd. We konden dat ook tegen die vaste prijzen uitvoeren. Vandaag weten we niet hoe de prijzen over zes maanden zullen zijn.”

Lokale concurrentie

Het voordeel is dat de concurrentie enkel lokaal is. “Die komt zeker niet uit China, zelfs niet uit Duitsland en Frankrijk”, duidt Jan Dejonghe. “Wij werken binnen een straal van maximaal 70 kilometer. Onze concurrenten hebben dezelfde handicaps als wij.”

“Je kunt die prijsstijgingen nooit volledig doorrekenen”, weet Amaury Vanparys. “Maar alles wordt duurder, ook brood. De prijsverhogingen worden dus wel aanvaard.” Toch voelt Anthony Tombeur de deloyale concurrentie aanwakkeren. “We hebben gemerkt hoe sommige concurrenten de gestegen grondstoffenprijzen niet doorrekenen. Met sommige offertes waren we plots 30 procent duurder. Dan verlies je dossiers. Maar dat is ook voor hen niet goed, want ze zullen de werken moeten uitvoeren tegen die hogere prijzen.”

Maar het trio ondernemende dertigers en Jan Dejonghe kijken vooral naar de groeimogelijkheden. Mogelijk volgen er bijkomende overnames van familiale schrijnwerkerijen die actief zijn in dezelfde niches. “Veeleer in Limburg dan in West-Vlaanderen”, duidt Anthony Tombeur. “Buiten een straal van 50 tot 70 kilometer, anders beconcurreren we elkaar.” Grootaandeelhouder Jan Dejonghe waakt daarbij over het DNA van het bedrijf. “Dat moet in elkaars verlengde liggen. Een te groot cultuurverschil is een risico. Het management moet overeenkomen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content