“Wij moeten zeven dagen op zeven werken”

Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

Bij Corus Aluminium in Duffel moeten de machines voortdurend werken. Zo niet rendeert het peperdure productieapparaat onvoldoende. Maar wat wordt dat met de nieuwe eigenaar, het Amerikaanse Aleris?

Wie door Duffel rijdt, merkt al gauw dat grondstoffen weer helemaal terug van nooit weggeweest zijn. Een flink deel van de gemeente wordt ingepalmd door Corus Aluminium. De diverse productiehallen zijn verspreid over 75 hectare grond (“wij zeggen altijd: 55 overdekte voetbalvelden”), tussendoor staan wat woningen gekneld tussen de fabrieken.

Een bezoek aan de walserij – de vierde grootste van Europa – levert nog sterker de indruk van het echte industriële Vlaanderen. In een 300 meter lange fabriekshal hangt de doordringende geur van walsolie, het aluminium stoomt in een bad van water, olie en chemicaliën. De warmwals walst een dik blok aluminium plat tot een dunne reep.

“Een van de eerste regels die we hier geven: blijf overal met je handen af!” waarschuwt personeelsdirecteur Louis Verschue- ren. Aluminium gloeit niet, zelfs niet bij 520 °C. De warmte straalt alleen af van de tientallen rollen aluminium, van elk acht tot tien ton zwaar. Dagelijks verlaat duizend ton aluminium halffabricaat de fabriek.

Het geeft een indicatie van het uitgesproken kapitaalintensieve karakter van de aluminiumbusiness. Eén kilo aluminium kost 2 euro. En de voorraadprijs is nog klein bier, vergeleken met de peperdure apparatuur. Eén nieuwe warmwals kost 100 miljoen euro. Een investering in een nieuwe machine, die aluminium platen zal rekken, klokt af op 12 miljoen euro. “Jaarlijks hebben we afschrijvingen voor een bedrag van bijna 20 miljoen euro,” duidt Marcel Goetstouwers, de directeur van de walserij. “Het materiaal is zeer duur. De voorraden moeten dus zeven dagen op zeven bewegen op installaties die volcontinu draaien. Zo niet kunnen we niet rendabel zijn.”

Hoge energieprijs baart kopzorgen

Vandaag draait de productiecapaciteit op volle toeren. De aluminiumbusiness is een cyclische industrie, en Corus Aluminium vaart momenteel in de opgaande lijn van de conjunctuurcyclus. Ook al is het jaarverslag 2005 van Corus Groep niet echt optimistisch. In Europa was er, behoudens in het segment van de luchtvaart, niet echt sprake van groei. Bovendien kon Corus de gestegen prijs van de grondstof aluminium niet volledig doorrekenen aan de klant. Tot overmaat van ramp is er de gestegen energieprijs. En Corus is een zeer energie-intensieve onderneming. “De voorbije twee jaar hadden we voor energie een meerkost van 5 miljoen euro,” telt Goetstouwers. Het bedrijf zou eigenlijk honderd jobs moeten wegsnijden ter compensatie van de stijgende energielast.

Maar het omgekeerde is het geval. Corus Aluminium in Duffel werft arbeiders en technici aan. Het bedrijf opteert voor een groeistrategie. Met een focus op hoogwaardige producten. Na heel wat aanloopproblemen – met als resultaat in 2003 een nettoverlies van bijna 18 miljoen euro – zou die strategie nu renderen. In 2004 en 2005 werd winst geboekt. Het resultaat in 2005 was zelfs veel beter geweest, zonder belangrijke productiestoringen in de walserij en de gieterij. De negatieve impact wordt geraamd op 5 miljoen euro.

Motorkappen voor Peugeot

Heeft Corus Aluminium nu het juiste evenwicht gevonden? Want het productenpalet van Duffel oogt indrukwekkend. Alleen komt het op een subtiel evenwicht aan, waarbij de productiecapaciteit zo efficiënt mogelijk wordt benut. Een in huis gemaakt complex computermodel geeft aan hoe de machines zo optimaal mogelijk worden benut.

In drie segmenten is Duffel actief. De hoogste toegevoegde waarde biedt aluminium voor de auto-industrie. Het metaal zit in de lift. Het weegt lichter – dus wordt minder brandstof geconsumeerd – en is oneindig recycleerbaar. Audi, BMW, Peugeot, of Renault zijn slechts enkele namen van klanten. Voor de Peugeot 307 levert Duffel het buitendeel van de motorkap. Liefst 4000 ton voor die ene toepassing, meteen een record in Europa. Aan de auto-industrie sleutelde het onderzoeksteam in Duffel vijftien jaar. Vandaag is de speler een referentie in de markt. Elke wagen die rondrijdt met aluminium, heeft wel een onderdeel dat in Duffel werd gemaakt. De afdeling is goed voor een vijfde van de productie.

Een tweede segment zijn de speciale toepassingen. Het is merkwaardig wat hier allemaal uit de walsproducten gemaakt wordt. Onderdelen voor scheermesjes voor Gillette en Ladyshave bijvoorbeeld, anderhalve millimeter breed, en tien millimeter lang. Duffel levert het wereldwijd aan Gillette, goed voor duizend ton per jaar. Andere specialiteiten zijn deuren voor ijskasten, brandstoftanks, of medische aërosols uit aluminium. Dat tweede segment van de specialiteiten levert 54 % van de activiteit.

De derde poot levert de minste toegevoegde waarde. Het is de ‘volumebusiness’: aluminium voor de bouw- en transportsector. Die brengt het minste geld op. Maar hij blijft belangrijk, want de volumebusiness doet het peperdure productieapparaat draaien. Bovendien zijn het doorgaans contracten op zeer lange termijn. Maar in Duffel maken ze er uiteraard geen geheim van dat het de twee andere segmenten zijn die voor het gros van de business moeten zorgen.

Marcel Goetstouwers is alvast voorzichtig positief. De conjunctuur is in opgaande lijn. Bovendien wordt de synergie met de aluminiumzuster in het Duitse Koblenz steeds hechter. Dat filiaal heet het ‘goudhaantje’ van de groep. Koblenz richt zich op de luchtvaart. Dat segment boomt vandaag. Met als gevolg dat ook Duffel een deel van de opdrachten mag uitvoeren.

Overnemer zit diep in de schulden

Corus maakte al luchtvaartonderdelen, onder meer voor de Amerikaanse markt. En de banden over de Atlantische Oceaan worden nog veel inniger. Meer bepaald met Cleveland, Ohio. Want op 16 maart raakte bekend dat de volledige afdeling aluminium (behoudens twee smelters) van Corus Groep wordt verkocht aan het Amerikaanse Aleris. De verkoop voor 700 miljoen euro cash en de overname van 28 miljoen euro schulden, zou worden afgerond in het derde kwartaal van 2006.

“Wij zijn volledig complementair,” oordeelt Marcel Goetstouwers. “Aleris zocht een partner met technologische kennis. Het heeft in Europa alleen recyclageactiviteiten. Met onze activiteiten in de auto-industrie en de luchtvaart vormen wij een totale aanvulling.”

Maar de verkoop is nog niet rond, beklemtoont Marcel Goetstouwers. Een persbericht van Aleris heeft het over een niet-bindende intentieverklaring. De contacten met Duffel zijn nog summier. Aleris hoopt op een synergie van 25 miljoen dollar (20,6 miljoen euro), in de twee jaar na de overname. Die synergie zit voor Duffel vooral in de aankoop van schroot, want Aleris koopt veel hogere volumes aan.

Het jaarverslag 2005 van Aleris geeft een beeld van een groep met een sterke groei de voorbije jaren. Het bedrijf uit Cleveland haalt 49 % van zijn omzet uit recyclage van aluminium en zink. De andere 51 % omzet bestaat uit aluminium maatwerk voor klanten, vooral in de auto-industrie. Die tweede activiteit was in 2005 echter goed voor 72 % van de bedrijfswinst. De sterke groei vertaalt zich in een vrije cashflow die al jaren negatief is, door de investeringen in overnames. 2005 was eindelijk een goed jaar, door de sterke vraag naar aluminium walsproducten. Dat leidde tot grote prijsstijgingen. Daarnaast haalde zink recordprijzen, met als gevolg een stijging van de bedrijfswinst van 76 % in die afdeling.

Maar van 2001 tot 2004 maakte Aleris verlies, met in 2002 een nettoresultaat van minus 52 miljoen dollar (43 miljoen euro). Een van de risicofactoren in het jaarverslag is dan ook de schuldenlast. Einde 2005 bedroegen de schulden op de lange termijn 631 miljoen dollar (521 miljoen euro), bijna een verdrievoudiging sinds einde 2003. Een andere risicofactor is de auto-industrie in de Verenigde Staten. Een van de klanten is het zwalpende General Motors. Einde 2005 had Aleris ruim 41 miljoen dollar (34 miljoen euro) handelsvorderingen te goed uit die sector.

Wolfgang Riepl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content