“WIJ, HUISJESMELKERS, MOETEN ONS VERENIGEN”
De Van Schoonhovenstraat, bekend als het centrum van de Antwerpse homoscène, verdient een nieuwe bijnaam: de Schrynemackersstraat. De 56-jarige Angelika Schrynemackers beheert er het gros van haar huizen, die een barslechte reputatie hebben bij de buurtbewoners.
De frêle vrouw beantwoordt alvast niet aan het cliché van de huisjesmelker. Ze komt amper uit haar woorden tijdens ons bezoek. Haar rommelige kamertje in de bescheiden woning in de Van Schoonhovenstraat is het zenuwcentrum voor het beheer van 85 studio’s in vijftien huizen in de buurt.
Ze krijgt gemiddeld 150 tot 200 euro per maand per studio. Dat moet haar maandelijks ongeveer 15.000 euro opleveren. “Ik kan amper het hoofd boven water houden,” zegt ze stokkend, terwijl ze bijna in tranen uitbarst. “Ik heb de pech in de verkeerde buurt de verkeerde huizen te verhuren aan de verkeerde mensen. Agenten bedreigen mij op te sluiten. Ik weet niet wat me nog boven het hoofd hangt.”
Enkele van haar panden zijn onbewoonbaar en ongeschikt verklaard. Ze worden stilaan gerenoveerd, verdedigt ze. “Met de nieuwe regelgeving werd ik verplicht om 12 vierkante meter te voorzien voor een eenpersoonsstudio met badkamer. Ik laat werken uitvoeren met geleend geld. En onaangekondigd verhoogt de overheid de verplichte oppervlakte tot 15 vierkante meter! Zat ik weer met onverhuurbare panden. Wat is er verkeerd als een particulier minder wil betalen voor een kleinere kamer en met het uitgespaarde geld andere dingen wil realiseren?”
Toen ze 23 was, zakte Schrynemackers uit Luik af naar de Scheldestad. “Ik ben toevallig, stap voor stap in het vastgoed gerold,” zegt de vrouw. “Rijk ben ik niet. Op alle huizen rust een hypotheek. Heel mijn leven heb ik hard gewerkt. Nooit had ik problemen, omdat ik contracten met studenten sloot. Nu verhuur ik aan vreemdelingen en noemen ze mij een huisjesmelker. Ik ben gewoon bang nog iets te verhuren, omdat je elk moment wordt lastiggevallen. Ik durf mijn deur niet meer opendoen. Het is niet mooi meer.”
Eén van Schrynemackers’ probleempanden bevindt zich in de Klappeistraat. “Krakers lieten het pand in een erbarmelijke toestand achter,” klaagt ze. “Vernieuwingen waren onmogelijk omdat de krakers steeds terugkeerden. Ik stuurde er twee kennissen op af, waaronder één nogal struise kerel. Het hielp niet. Ik kreeg later wel een boete van 4000 euro omdat ik een krotwoning bezat. Zo ben ik twee keer gestraft.”
Schrynemackers maakt zich sterk dat ze niet aan illegalen verhuurt. Ook verhuurt ze geen ‘matrassen’ tegen woekerprijzen. Maar: “Wel gebeurt het dat huurders, tegen de richtlijnen in, aan landgenoten onderverhuren. Daar heb ik uiteraard geen beeld van.”
De verhuurster verwijt de stadsdiensten een gebrek aan transparantie bij de toekenning van een conformiteitsattest, dat vereist is om bepaalde woningen te mogen verhuren. “Ze komen een inspectie doen, zetten niets op papier, geven me drie dagen om een mankement te herstellen, komen terug, beginnen over een andere kleinigheid te jammeren en verlenen uiteindelijk toch geen vergunning.”
Bij het verlaten van haar woning klaagt Schrynemackers dat de eigenaars door de overheden als “bandieten” worden behandeld. “Eigenlijk zouden wij huisjesmelkers een belangenvereniging moeten oprichten,” verzucht ze, waarna het even stil blijft. “Ach, neen. Nu begin ik dat woord ook al te gebruiken.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier