“Wij hebben de smaak te pakken”

Willy Naessens staat vooral bekend als betonboer, aannemer en bouwer van zwembaden. Weinigen weten dat hij ook een vooraanstaande rol in de voedingssector wil spelen. Nochtans zullen die activiteiten alleen maar aan belang winnen, vertellen Naessens en zijn CEO Dirk Deroose.

Op de wegen tussen Oudenaarde en Kluisbergen tellen we drie pancarten ‘Nog een werf Willy Naessens Industriebouw’. Misschien komt het omdat we eerst verkeerd reden en omdat we er oog voor hadden, maar iets zegt ons dat het in de rest van Vlaanderen niet anders is. Willy Naessens is immers het onbetwiste nummer één in industriebouw in België.

Maar vandaag maken we de rit naar Elsegem, een deelgemeente van Wortegem-Petegem en de thuishaven van Willy Naessens, om een ander gespreksonderwerp aan te snijden. De groep Willy Naessens nam zopas immers de vleesbedrijven van de familie Blan- cke over. Voor het eerst praten bestuursvoorzitter Naessens en zijn CEO Dirk Deroose over hun ambities in de voedingswereld. En die blijken niet min. “De bedoeling is dat de voedingsactiviteiten op termijn even groot worden als de bouwtak”, valt Willy Naessens met de deur in huis. “Ik droom van een 50/50-omzetverdeling. Maar ik pin daar geen datum op vast.”

Deroose valt zijn voorzitter bij: “Als je je vastpint op een timing, werk je zoals een beursgenoteerd bedrijf. Dan verlies je bepaalde zaken uit het oog of sla je stappen over omdat je te snel je doelstelling wilt bereiken.”

De voedingspoot van Willy Naessens Group vertegenwoordigt momenteel 90 miljoen euro omzet, tegen 250 miljoen euro voor de bouwactiviteit. Als Naessens zijn plannen wil waarmaken, moet de voedingspoot nog fors groeien. Naessens: “Ik zie dat als een streefdoel voor de lange termijn. Ik heb geleerd dat een langetermijnstrategie te vergelijken is met een rijdende trein. De trein rijdt in een welbepaalde richting, en je weet waar hij zal aankomen, maar af en toe moet je er op- en afspringen.”

In de voedingsindustrie heerst nogal wat scepsis over de opmars van ‘betonboer’ Willy Naessens. Misschien wil hij gewoon meer opdrachten voor de bouw van fabrieken en handelsruimtes in de sector, luidt het hier en daar. “Dat is niet onze insteek”, countert Dirk Deroose: “De voeding moet echt een kernactiviteit worden.”

“Vijf jaar geleden heb ik de beslissing genomen om te diversifiëren”, vertelt Willy Naessens. “We zaten toen in een zwaar investeringsprogramma voor de bouw, en ik wist: als we dat afwerken, zijn we het absolute nummer één in industriebouw in België en kunnen we geen forse groeistappen meer zetten. We moesten eerder op zoek naar een manier om de risico’s te spreiden. De bouw is immers een zeer cyclische sector: na de zeven vette jaren volgen er zeven magere.” De eerste stap die Naessens buiten de bouw zette, was de acquisitie van AIT in Oudenaarde, een winkel van 10.000 vierkante meter waar je alles kunt kopen van sanitair, over auto-onderdelen tot doe-het-zelfmateriaal. Maar het entreeticket tot de voedingssector vond hij in zijn eigen dorp, Wortegem-Petegem: de groothandel in vleeswaren Franky.

Naessens: “Frans Delmote, de stichter van Franky, vertelde me op een dag dat hij zijn bedrijf wilde verkopen. Op dat moment was er geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht in het vlees te stappen. Maar hoe gaat dat? De tweede keer vroeg hij of ik niet geïnteresseerd was, en de derde keer opnieuw. En ik ben beginnen nadenken en rekenen.”

Dat het een bedrijf uit het dorp was, dat al vijftig jaar bestond, en het eigen vastgoed bezat, vond Naessens alvast een voordeel. “Maar het belangrijkste voor ons was dat het management bleef”, geeft hij toe. “Wij kenden immers niets van de voedingssector.”

Sectorkennis

Net dat gebrek aan sectorkennis zorgde ervoor dat de intrede van Naessens in de vleeswarendistributie op een meewarig schouderophalen werd onthaald. Maar Naessens zou Naessens niet zijn als hij zich daardoor zou laten beïnvloeden. Hij kocht in 2007 een deelneming van 60 procent in Franky, en bezit een optie op nog eens 15 procent van de aandelen. “Die optie wordt eind maart 2010 gelicht”, bevestigt Deroose. “We zijn tevreden over de saneringen die doorgevoerd zijn bij Franky en we hebben het volste vertrouwen in het zittende management.”

Het managementteam van Franky bestaat uit Frank Delmote (de zoon van Frans), Ivan Speleers en Luc Delfosse. Zij moeten de groep- Naessens helpen bij de ontwikkeling van een tweede poot, en zij waren het die signaleerden dat de vleesbedrijven van de familie Blancke te koop stonden. “Vermits het om zeer complementaire activiteiten ging, hebben we niet lang geaarzeld”, knikt Naessens.

Met de groep-Blancke verwerft Franky Fresh Foods een productievestiging voor gekookte vleeswaren in Huizingen, en een groothandel met Cash&Carry in Anderlecht, samen goed voor een omzet van 31 miljoen euro.

“Franky stond als grossier vooral sterk in Oost- en West-Vlaanderen, en het bedrijf heeft ook een productie van gerookte vleeswaren en spek. Door de combinatie met Blancke, dat actief was in Brussel en Wallonië, krijgt de groothandel een nationale dekking. En de combinatie van kook- en rookwaren vormt een uitgebalanceerd productiegeheel”, duidt Deroose de complementariteit van beide ondernemingen. Hij wijst er ook op dat de integratie van beide bedrijven belangrijke synergievoordelen en kostenbesparingen zal opleveren. Daar wil hij nu in eerste instantie werk van maken.

“De focus moet nu liggen op de integratie en de verwerking van de fusie van Blancke en Franky”, vindt ook Willy Naessens, “Maar als er daarna opportuniteiten zijn om voort te groeien, zullen we ze zeker bekijken. We hebben de juiste mensen gevonden, nu willen we in deze sector een actieve rol spelen. We hebben de smaak te pakken.”

Met 90 miljoen euro gecombineerde omzet is Franky/Blancke nu al het nummer één in de vleesgroothandel in België. Dat komt omdat er in het segment van de grossiers nog vele kleine spelers actief zijn. Groothandelaars als Franky vertegenwoordigen zowat 20 procent van de distributie van voeding in België, de rest zit bij retailers als Colruyt en Delhaize. Maar het belang van het grossierssegment neemt af, ook in vlees en vleeswaren. Zit Naessens dan wel in een groeimarkt? Deroose: “Er was de voorbije jaren inderdaad een dalende trend, maar die is langzaam gestabiliseerd. Franky en Blancke beleveren samen bijna 1500 slagerijen. Daar zitten steeds meer grote zaken tussen, die ook kaas, bereide gerechten, belegde broodjes, enzovoort aanbieden. Op die trend spelen wij in. Wij leveren meer dan 4000 productreferenties, tot en met wijn en champagne.”

Naessens: “Vijftien jaar geleden waren er in Oudenaarde nog meer dan 25 slagers. Daar zijn een vijftal grote, professionele zaken van overgebleven, die ook traiteurdiensten aanbieden. De slager-traiteur krijg je niet meer uit de markt. Misschien is het een stagnerend marktsegment, maar ze verkopen een steeds breder en ruimer gamma producten.”

Deroose: “Bovendien zijn de retailers als Colruyt en Delhaize belangrijke klanten voor onze productie, en worden ze ook steeds meer bewerkt vanuit de groothandel. Zo is Franky onlangs binnengeraakt bij Makro, onder meer met charcuterie en verse salades. Er komen steeds meer klanten bij.”

Verticale integratie

In de bouwsector was het succes van Willy Naessens onder meer te danken aan de strategie van verticale integratie. De onderneming maakt zelf de betonelementen waarmee industriële en handelsvestigingen gebouwd worden. “We trekken dezelfde filosofie door in voeding”, bevestigt Dirk Deroose. “Het impliceert dat we zowel in productie als in distributie voldoende schaalgrootte willen halen. De overname van Blancke past perfect in dit plaatje, omdat er zowel een productie- als een handelsvestiging bij betrokken is.”

Franky Fresh Food sloot eerder al een alliantie met een andere grossier, Vagro, om extra schaalgrootte uit te spelen. Naessens: “We kopen samen producten in en maken gezamenlijke folders. De gezamenlijke aankoop gaat nu richting 130 miljoen euro. Dan heb je toch al een voet in de markt. Er zijn in de vleeswarensector veel kleine spelers, maar die missen de schaalgrootte om het aankoopwapen te kunnen hanteren.”

Om de verticale integratie waar te maken zal Franky Fresh Food vooral moeten groeien in de productie van vleeswaren of bereide gerechten. “Dat zal de volgende stap zijn”, geeft Naessens toe. “Ik sluit geen overnames uit. Maar het moeten bedrijven met een sterk management en een goed toekomstperspectief zijn.”

“Organische groei is heel moeilijk in vleeswaren”, weet Deroose. “Je bent bijna gedwongen om overnames te doen als je fors wilt groeien.”

Kan een bedrijf als Cock’s Vleeswaren uit Sint-Niklaas, dat volgens geruchten in de sector al een tijdje te koop staat, Franky interesseren? Naessens kan een lach niet onderdrukken: “Ah, gij weet dat ook al? We hebben onderhandelingen gevoerd, maar het is niets geworden. Het zou nochtans een mooi huwelijk geweest zijn.” In de sector gaat het verhaal dat de prijs de spelbreker was. Naessens verkiest zijn joker in te zetten.

Een andere succesfactor van Willy Naessens in de bouw was het voeren van een merkenbeleid. In de vleeswarensector kiezen de meeste bedrijven ervoor te produceren onder private label, en die trend is de jongste jaren versterkt. Naessens lijkt zich daar weinig van aan te trekken: “Franky is een klinkende naam, het bedrijf bestaat al vijftig jaar, en toch heeft het geen eigen merk. Ik vind dat we daarin verandering moeten brengen. Er zijn in de vleeswarensector toch ook voorbeelden van merken die goed presteren: Gandaham, Breydelspek… Waarom zouden wij dat niet kunnen?”

Dat een merkenbeleid geld kost, mag geen belemmering zijn. “Een merk brengt op”, is Willy Naessens overtuigd. “Wij hebben het in zwembaden gedaan, en het werkt. Zeggen dat je een Willy Naessens-zwembad hebt gekocht, is zoveel als zeggen dat je met een Mercedes of een Jaguar rijdt. Als het moment er is, zullen wij in voeding die stap zeker zetten.”

Opvolging

Eerder dit jaar regelde de 70-jarige Naessens zijn opvolging. Sinds september zit hij de raad van bestuur van Willy Naessens Group voor. Het operationele management is in handen van een vierspan: twee niet-familieleden (Dirk Deroose en Piet Vermote), en twee familieleden (Willy’s zoon Sem Naessens en zijn schoonzoon Filip Van Hautegem). Deroose en Vermote participeren ook in het kapitaal van de groep.

“In het begin was het lastig voor mij om de touwtjes te vieren”, bekent Naessens. “Mijn verstand zei: ‘Willy, je moet als voorzitter functioneren’. Mijn hart zei: ‘Willy, daar passeert een klant, ga ernaartoe’. Maar ik ben erin geslaagd het verstand te laten primeren. Sinds alle afspraken een drietal maanden geleden op papier gezet zijn, heb ik de klik gemaakt.”

In zijn raad van bestuur haalde Naessens met Luc Vandewalle (ING België) en Rik Donckels (Cera) twee onafhankelijke bestuurders binnen. “Mijn opvolgers moeten leren samenwerken, en de raad van bestuur moet hen daarin bijstaan en helpen. Deugdelijk bestuur is voor mij een instrument om de continuïteit te verzekeren. Ik zou willen dat, als ik er niet meer ben, iedereen overeenkomt en het bedrijf goed blijft boeren. En Dirk hier heeft me beloofd dat hij de omzet in de komende vijf jaar nog eens zal verdubbelen. Ik dacht aanvankelijk dat het hem niet zou lukken, maar ik moet toegeven: hij is op de goede weg.”

De diversificatie in voeding speelt daarbij natuurlijk een rol, maar dat betekent niet dat Willy Naessens Group in de bouw niets meer gaat doen. “In de bouw verdiepen we onze strategie van verticale integratie”, zegt Deroose. “Wat wil zeggen dat we aansluitende of complementaire activiteiten oprichten of overnemen, evenals activiteiten die ons toelaten om kostenefficiënter te werken.” Zo heeft Naessens sinds kort een eigen bevrachtingsbedrijf langs het Zeekanaal en in januari start de onderneming met een eigen garage voor het onderhoud en de herstelling van de 465 stukken rollend materieel.

Zal de voeding ervoor zorgen dat het bedrijf crisisbestendiger wordt? “We voelen in elk geval de crisis nauwelijks in de voeding”, antwoordt Naessens. “Maar ook in de bouw is de situatie verre van dramatisch. De verkoop van zwembaden bijvoorbeeld gaat weer in stijgende lijn.”

“2009 zal al bij al nog een vrij behoorlijk jaar zijn”, bevestigt Deroose. “De omzet van de industriebouw ligt eigenlijk niet lager dan in 2008. De resultaten staan wel onder druk, omdat de marges lager zijn. Dat zal ook in 2010 een probleem blijven. Maar het is niet zo dat er niet meer gebouwd wordt. Ik schat dat de markt van industriebouw in 2010 ongeveer 20 procent lager zal liggen dan in 2008. Dat betekent dat we terugvallen op de volumes van 2007. Ons orderboek reikt nu tot april 2010.”

In de fabricatie van betonelementen voelt Willy Naessens Group de crisis meer, omdat een kwart van de omzet uit Nederland komt. En in Nederland weegt de crisis in de bouw een heel stuk sterker dan in België.

Willy Naessens: “Omzet is bij ons geen doel op zich. We willen gezond groeien. Cashflow genereren is de eerste prioriteit. Want al die jaren hebben wij minstens 90 procent van de winst geherinvesteerd in het bedrijf. Wel, in 2008 boekten we op groepsniveau 24 miljoen euro cashflow. Dat zal over 2009 nog altijd rond de 20 miljoen euro zijn. (lacht) Dat blijven mooie bedragen. Niet?”

Door Patrick Claerhout en Sjoukje Smedts/Foto’s Wouter Rawoens

“We moesten op zoek naar een manier om de risico’s te spreiden”

Willy Naessens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content