Wie was der Führer?
Drie nieuwe boeken portretteren Hitler. Vooral de biografie van Ian Kershaw beklijft.
De Schicklgrubers waren sinds mensenheugnis kleine boeren in het even schilderachtige als arme Waldviertel, een heuvelachtige en beboste streek in het uiterste noordwesten van Neder-Oostenrijk, aan de grens van Bohemen. De eerste uit de familie die zich uit het eenvoudige milieu losworstelde, was Alois, een buitenechtelijk kind van Maria Anna Schicklgruber. Alle speculaties ten spijt, hebben historici nog altijd niet achterhaald wie de vader was van de man die zijn naam liet veranderen in Hitler en zelf de vader was van Adolf Hitler.
Met deze historische schets begint de monumentale Hitler-biografie van de Britse historicus Ian Kershaw. Deze keer klopt de flaptekst wel degelijk: “Kershaws boek stelt alle eerdere biografieën in de schaduw.” De huidige 839 bladzijden gaan dan nog alleen over de periode 1889-1936, die de titel Hoogmoed meekreeg. In de loop van 2000 wordt het tweede deel verwacht.
Tien jaar labeurde midvijftiger Kershaw aan zijn magnum opus. In een interview met Vrij Nederland gaf hij een verklaring voor zijn even nauwgezette als nuchtere aanpak: “Ik heb geen emotionele betrokkenheid bij het onderwerp. Ik ben niet joods en ik ben geen Duitser. Mijn familie heeft niet door de oorlog geleden. Dat betekent absoluut niet dat wat er is gebeurd, me koud laat. Maar ik kon door mijn rationele benadering met meer afstand naar deze periode uit de geschiedenis kijken. Ik wilde weten hoe zoiets onmenselijks als nazi-Duitsland heeft kunnen bestaan.”
GEEN JOODSE GROOTVADER.
Alois Hitler werkte zich op van lage ambtenaar bij het Oostenrijkse ministerie van Financiën tot inspecteur van de douane. Pas dan liet hij de naam Schicklgruber vervangen. Vreemd genoeg opteerde hij voor Hitler en niet Hiedler, de naam van zijn stiefvader. Hitler was nota bene de naam van een joodse familie die uit Boekarest stamde. Vandaar ook de hardnekkige geruchten dat der Führer een joodse grootvader had. Her en der wordt zelfs beweerd dat zijn vader verwekt werd door baron Rothschild, bij wie zijn grootmoeder een tijdje als dienstmeisje gewerkt zou hebben.
Maar werd het kind niet geboren toen de grootmoeder als kokkin bij de ook al joodse familie Frankenberger in Graz werkte? Kershaw schrapt na zijn onderzoek ook de Frankenbergers als grootvader. Hij handhaaft wel de inteelt-piste. Hitlers vader trouwde immers met zijn nicht Klara, overigens al zijn derde huwelijk. Op 20 april 1889 werd Adolf geboren, hun vierde kind, maar pas het eerste dat zijn prille jeugd zou overleven. Drie jaar later werd vader Hitler hoofdinspecteur van de Oostenrijkse douane. Prompt werd hij gestationeerd in het Duitse Beieren, waar ze een joodse huisarts hadden. Het gezin was niet bepaald gelukkig. Vader dronk, was streng en driftig, terwijl de devote moeder zich om haar kinderen bekommerde, van wie alleen Adolf en Paula in leven bleven.
Ondanks de gulle familiale, persoonlijke en psychologische aandacht, richt Kershaw zich zoveel mogelijk op de ontwikkeling van Hitler als politicus en machthebber. Daarin blijkt het charismatische een hoofdrol gespeeld te hebben. Het klinkt haast als een paradox voor de afstandelijke, humorloze en machtshongerige Hitler. In de Kershaw-biografie komt hij evenwel niet over als een politieke opportunist, type Milosevic, die het ultranationalisme alleen uit het doosje haalt als het hem goed uitkomt. Hitler geloofde wel degelijk in zijn principes. Hoezeer hij ook macht ambieerde, hij deed dat heel consequent op de golven van zijn overtuiging. Bij elke stap radicaliseerde hij, met het geduld en de sluwheid, maar ook het obstinate en de genadeloosheid van de vos.
LEBENSRAUM.
Eén aspect van de geestelijke wortels van Hitler en zijn nazi-gruwelen wordt belicht door de Utrechtse historicus Perry Pierik. In Hitlers Lebensraum inventariseert hij zowel de ideologische als de materiële beweegredenen voor de inval in de Sovjetunie in 1941. Aan de basis van het bloedigste conflict uit de Tweede Wereldoorlog stond een bonte groep wetenschappers, filosofen, reactionaire militairen, industriëlen, antisemieten en zelfs geestelijken. Allen hadden ze zo hun (soms tegenstrijdige) belangen om Lebensraum te veroveren.
Met zoveel biografieën en studies moest er ook wel een boek komen dat de andere vergelijkt en meteen ook Hitlers plaats in de twintigste eeuw zoekt. Die klus nam de Hongaarse Amerikaan John Lukacs op zich. In Hitler en de geschiedenis beklemtoont hij ook de verschillen tussen der Führer en andere monsters als Napoleon, Mussolini en Stalin. Lukacs’ boek vormt tevens een waarschuwing voor de huidige generaties.
Ian Kershaw, Hitler – Hoogmoed 1889-1936. Spectrum, 839 blz., 1995 fr. ISBN 9027465711. Perry Pierik, Hitlers Lebensraum. Aspekt, 358 blz. ISBN 9075323468. John Lukacs, Hitler en de geschiedenis. Icarus/Anthos, 264 blz., 995 fr. ISBN 9076341036.
LUC DE DECKER
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier