Wie is ongehuwd?
Iemand die ‘uit de echt gescheiden’ is, is fiscaal niet noodzakelijk ‘ongehuwd’.
In de personenbelasting heeft elke belastingplichtige recht op een belastingvrij minimum. Het bedraagt op dit ogenblik (aanslagjaar 2000) 210.000 frank voor wie fiscaal het statuut van alleenstaande heeft, en 165.000 frank voor wie op fiscaal gebied als echtgenoot door het leven gaat. Het belastingvrij minimum houdt in, dat de eerste – en dus laagst belaste – schijf van het inkomen tot beloop van de vermelde bedragen, volledig vrijgesteld wordt van belasting.
Dit belastingvrij minimum is een basisbedrag dat nog kan worden verhoogd. Zo heeft iemand die kinderen ten laste heeft, recht op een verhoging van zijn belastingvrij minimum. De hoogte daarvan hangt af van het aantal kinderen. Iemand met bijvoorbeeld twee kinderen ten laste heeft voor het aanslagjaar 2000 recht op een verhoging van het belastingvrij minimum met 113.000 frank. Bij vier kinderen bedraagt de verhoging 412.000 frank.
Ongehuwd.
De wet zegt dat het belastingvrij minimum nog verder wordt verhoogd (onder meer) wanneer de belastingplichtige een niet-hertrouwde weduwnaar of weduwe is met één of meer kinderen ten laste, of wanneer de belastingplichtige een ongehuwde vader of moeder is met één of meer kinderen ten laste. De bijkomende verhoging bedraagt in dit geval (voor het aanslagjaar 2000) 44.000 frank.
Een ongehuwde moeder met twee kinderen ten laste heeft zodoende voor het aanslagjaar 2000 recht op een belastingvrij minimum van 210.000 frank (aangezien zij fiscaal als alleenstaande wordt beschouwd), plus 113.000 frank verhoging wegens de twee kinderen ten laste, plus 44.000 frank omdat zij het statuut van ongehuwde moeder met kinderlast heeft.
Wie komt voor deze laatste, bijzondere verhoging in aanmerking? Volgens de wet zijn dat, zoals gezegd, de niet-hertrouwde weduwnaars, de niet-hertrouwde weduwen, de ongehuwde vaders en de ongehuwde moeders, telkens op voorwaarde dat zij één of meer kinderen fiscaal ten laste hebben.
Duidelijk.
Op het eerste gezicht is dat allemaal erg duidelijk. Iedereen weet bijvoorbeeld wat een niet-hertrouwde weduwnaar of weduwe is. Maar wat is een ongehuwde vader of moeder? Zijn dat alle vaders en moeders die op fiscaal gebied als alleenstaanden worden beschouwd? Of moet men kijken naar de burgerlijke stand? En wat met iemand die ooit wel eens gehuwd is geweest, maar dat vandaag niet meer is? Is zo iemand – voor de toepassing van de verhoging van het belastingvrij minimum – ook ongehuwd?
Volgens de belastingadministratie moet alleszins gekeken worden naar de burgerlijke stand. Iemand die burgerrechtelijk nog steeds gehuwd is, kan voor de toepassing van de bijkomende verhoging van het belastingvrij minimum niet als ongehuwd worden aangemerkt. Zelfs niet als hij voor de berekening van de belasting niet als een echtgenoot, maar wel als een alleenstaande wordt beschouwd.
Tafel en bed.
Neem bijvoorbeeld iemand die van tafel en bed gescheiden is en één of meer kinderen ten laste heeft. Voor de berekening van de belasting wordt zo iemand geacht niet langer een echtgenoot te zijn, maar wel een alleenstaande. Dit heeft tot gevolg dat er in zijnen hoofde een afzonderlijke aanslag gevestigd wordt die louter en alleen op zijn eigen inkomsten slaat, en op zijn deel in de inkomsten die eventueel nog gezamenlijk worden genoten. Het heeft ook tot gevolg dat hij recht heeft op de belastingvrije som waarop alleenstaanden aanspraak kunnen maken (en die, zoals hoger vermeld, beduidend hoger is dan bij echtgenoten).
Maar iemand die van tafel en bed gescheiden is, is burgerrechtelijk nog altijd gehuwd. Het huwelijk is niet ontbonden. In de veronderstelling dat hij één of meer kinderen ten laste heeft, mag hij derhalve – volgens de administratie – niet als een ongehuwde vader of moeder worden beschouwd. Hij heeft derhalve geen recht op de bijkomende verhoging van de belastingvrije som waarop ongehuwde vaders of moeders recht hebben.
Feitelijk.
Hetzelfde overkomt iemand die feitelijk gescheiden leeft en één of meer kinderen ten laste heeft. Vanaf het jaar dat volgt op het jaar van de feitelijke scheiding wordt hij weliswaar voor de berekening van de belasting ook als een alleenstaande aangemerkt, maar dit belet niet dat hij burgerrechtelijk nog altijd gehuwd is. Ook hij kan derhalve niet als een ongehuwde vader of moeder beschouwd worden. En hij heeft dus – volgens de administratie – ook geen recht op de bijkomende verhoging van de belastingvrije som.
Echtscheiding.
Wat als iemand niet feitelijk of van tafel en bed, maar definitief uit de echt gescheiden is? Mag hij dan wel als ongehuwd worden beschouwd? Volgens de administratie is dat niet het geval. De verhoging van het belastingvrij minimum waarin de wet ten aanzien van ongehuwde vaders of moeders voorziet, is volgens haar uitsluitend van toepassing ten aanzien van vaders of moeders die nog nooit gehuwd zijn geweest. Zij geldt dus niet ten aanzien van vaders of moeders die uit de echt gescheiden zijn. Het Hof van Cassatie heeft die zienswijze overigens een drietal jaar geleden uitdrukkelijk bevestigd.
Verwekking.
Maar dit betekent niet dat uit de echt gescheiden vaders of moeders nooit recht kunnen hebben op de bijkomende verhoging van het belastingvrij minimum waarin de wet ten aanzien van ongehuwde vaders of moeders voorziet. De administratie heeft immers al jaren geleden toegegeven dat er ten gronde in feite geen verschil bestaat tussen de situatie van een vader of moeder die nooit gehuwd is geweest, en die van iemand die uit de echt gescheiden is, en nadien vader of moeder wordt.
Vandaar dat zij de verhoging van de belastingvrije som wel toestaat ten aanzien van uit de echt gescheiden vaders of moeders, voorzover zij één of meer kinderen ten laste hebben die verwekt zijn na de ontbinding van het huwelijk.
Een uit de echt gescheiden vader of moeder die een kind ten laste heeft dat meer dan negen maanden na de ontbinding van het huwelijk geboren is, mag dus wel als een ongehuwde vader of moeder worden beschouwd.
Grens.
Het probleem met dit type van administratieve toegevingen is evenwel, dat er vaak grensgevallen zijn. Wat bijvoorbeeld als de geboorte weliswaar dateert van na de ontbinding van het huwelijk (door echtscheiding), maar er nog geen negen maanden verlopen zijn? Moet men er dan van uitgaan dat het kind nog verwekt is tijdens het huwelijk? En quid als het kind te vroeg geboren is? Hoe moet de belastingcontroleur dat allemaal controleren?
Voor het hof van beroep in Antwerpen kwam in dit verband een drietal jaar geleden het geval ter sprake van een uit de echt gescheiden vrouw, die kort na de echtscheiding een kind had gebaard. Gezien de korte tijdsspanne tussen de ontbinding van het huwelijk (door echtscheiding) en de geboorte, moest men er klaarblijkelijk van uitgaan dat de verwekking nog plaatsgevonden had, vooraleer de echtscheiding definitief voltrokken was. De administratie wou de vrouw daarom niet als een ongehuwde moeder in aanmerking nemen en weigerde de bijkomende verhoging van de belastingvrije som.
Wet.
Het hof van beroep in Antwerpen vond dat allemaal veel te ver gezocht. In de wet wordt nergens gesproken over het moment waarop de verwekking van het kind wel of niet plaats mag vinden. De wet eist enkel dat men ongehuwd is en dat men een kind ten laste heeft. Het hof oordeelde derhalve dat de vrouw in kwestie wel recht had op de bijkomende verhoging van de belastingvrije som. Zij was immers niet (meer) gehuwd, want uit de echt gescheiden, en zij had een kind ten laste (het kort na de echtscheiding geboren kind).
Maar de administratie heeft zich niet bij deze dissidente uitspraak willen neerleggen en heeft een voorziening in cassatie ingediend. Daar krijgt zij nu uiteindelijk gelijk. Het Hof van Cassatie heeft zijn stelling herhaald dat een uit de echt gescheiden ouder – voor de toepassing van de bijkomende verhoging van de belastingvrije som – niet als een ongehuwde vader of moeder kan worden beschouwd (arrest van 24 maart 2000).
Waarschuwing.
Uit de echt gescheiden vaders of moeders die hun gelijk voor de rechtbank willen bevechten, wezen dus gewaarschuwd: de rechtspraak is strenger dan de administratie. Deze laatste aanvaardt de verhoging van de belastingvrije som in hoofde van uit de echt gescheiden vaders of moeders die een na de echtscheiding verwekt kind ten laste hebben. Het hoogste rechtscollege vindt daarentegen dat de vader of moeder zelfs in dit laatste geval niet als ongehuwd mag worden beschouwd.
Voor de goede orde weze herhaald dat deze conclusie enkel geldt voor de toepassing van de bijzondere verhoging van het belastingvrij minimum waarin de wet ten aanzien van ongehuwde vaders of moeders voorziet. Met het oog op de berekening van de belasting worden uit de echt gescheiden personen daarentegen niet langer als echtgenoten, maar wel als alleenstaanden beschouwd. Of hoe iemand op fiscaal gebied als een soort kameleon nu eens wel en dan weer niet als gehuwd moet worden aangemerkt.
jan van dyck
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier