Wie is de beste bruid voor Solvay?
Gisteren, 23 februari, maakte de chemie- en farmagroep Solvay zijn jaarresultaten voor 2004 bekend. Eerder wilde topman Aloïs Michielsen ook niets zeggen over de mogelijke prooi die de farmadivisie aan de haak wil slaan. Maar wat heeft Solvay bij een overname te winnen? En met wie zou Solvay best in zee gaan? Trends voelde enkele insiders aan de tand.
Ons zusterblad Cash organiseert op 10 maart een ontmoeting met Solvay-topman Aloïs Michielsen. Meer info op www.cash.be
De ideale bruid voor Solvay? Organon natuurlijk. Tenminste, zo speculeren sommige waarnemers al een tijdje zodra Solvay ter sprake komt. Organon, de farmadochter van Akzo Nobel, is goed voor zowat 2,4 miljard dollar omzet, is actief in dezelfde therapeutische gebieden en heeft een bijna opgedroogde pijplijn. De farmadivisie van het Belgische Solvay heeft daarentegen een omzet van 2 miljard dollar, maar wel ruim dertig producten in de pijplijn. Allebei kunnen ze wat schaalgrootte gebruiken om mee te spelen met de subtop van ‘s werelds grote farmaconcerns. Er zou – ruw geschat – een farmagroep ontstaan met een omzet van ongeveer 4,5 miljard dollar. Daarmee zou het concern net de toptwintig van grootste farmabedrijven binnenduikelen.
Maar eigenlijk is de kans op zo’n Benelux-operatie klein. De productenportefeuille is niet compatibel genoeg en tegelijk is de pijplijn te competitief. Organons belangrijkste product voor de toekomst is namelijk een middel tegen schizofrenie, toevallig een rechtstreekse concurrent voor Bifeprunox, het meest veelbelovende middel in ontwikkeling bij Solvay. Het medicijn van Solvay, zo zegt de groep steevast in haar persmededelingen, heeft blockbusterpotentieel – dus omzetverwachtingen van meer dan 1 miljard dollar. Dat is uitzonderlijk voor een bedrijf dat tot op heden de piekverkoop van zijn grootste producten zag schommelen tussen 250 en 300 miljoen dollar. Weinig kans dat de twee spelers elkaar op dat terrein zullen vinden. Trouwens: Solvay krijgt voor de commercialisering van zijn nieuwe middel tegen schizofrenie de steun van de Amerikaanse sectorgenoot Wyeth, en Organon sloot een pact met Pfizer.
Niet Organon, maar wie dan wel? In het grote, statige gebouw achter het standbeeld van Ernest Solvay in Elsene laat het management niet in zijn kaarten kijken. Geen enkel fusiescenario wordt ontkend of bevestigd. “Wij zijn voortdurend in gesprek met verschillende partijen,” zo hield Werner Cautreels, chief executive officer van Solvay Pharma, de boot af. Vorige week kreeg de verzamelde pers de kans om kennis te maken met Cautreels, sinds dit jaar de nieuwe patron van de geneesmiddelendivisie. Hij benadrukte: “We zijn op zoek naar een overname die past, zowel wat producten als prijs betreft.” De Antwerpenaar met Amerikaans paspoort onderlijnde daarmee dat het de chemie- en farmagroep Solvay menens is met een investering in farmaceutica.
Het tijdstip is ook logisch, want dezer dagen kan Solvay terugvallen op een oorlogskas van 1,2 miljard euro. De helft daarvan is afkomstig van een rist eenmalige inkomsten. BP kocht Solvay uit de joint venture BP Solvay Polyethylene uit voor 1 miljard euro. Een deel van dat bedrag stond borg voor de financiering van de overname van Aussimont in 2001. Die constructie ruimt Solvay nu op, waarna nog een spaarpot van 200 miljoen euro overblijft. Daarnaast leverde een samenwerkingsakkoord met Wyeth voor de ontwikkeling van Bifeprunox een kapitaalinjectie van 145 miljoen euro op. Ten slotte won Solvay een rechtszaak over het verbreken van een distributieovereenkomst tegen het Amerikaanse Barr. Ook dat levert 141 miljoen euro op.
Officieel zijn ook de andere twee takken – kunststoffen en chemie – van Solvay als investeringsgebied niet kansloos, maar het is te verwachten dat Solvay in zijn farmadivisie versterking zoekt. Niet het minst omdat gedelegeerd bestuurder Aloïs Michielsen dat eerder dit jaar met zoveel woorden aangaf bij de presentatie van tussentijdse cijferresultaten.
Bescherming tegen miljoenenclaims
Weliswaar is de farmacietak met een omzet van 1,8 miljard euro slechts goed voor een kwart van de totale groepsomzet en zeker niet de grootste divisie, maar het is wel de tak met de hoogste toegevoegde waarde. Bovendien besloot de groep in 2004 om haar farmadivisie in een aparte structuur onder te brengen. Dat wordt een Luxemburgse holding, die in de loop van dit jaar boven de doopvont wordt gehouden. Het voordeel van zo’n aparte holding? “Dat maakt samenwerkingen makkelijker,” zegt woordvoerder Martial Tardy. Minder voor de hand liggend en niet officieel geciteerd als strategische drijfveer, is het buffereffect voor de chemie- en kunststofactiviteiten. In het geval van een uitschuiver à la Lipobay of Vioxx zouden de miljoenenclaims van patiënten de andere activiteiten van Solvay niet meteen hypothekeren. Met andere woorden: het hybride Solvay wordt stilletjes minder hybride.
Uiteraard brengt de aparte structuur van Solvay Pharma de speculatie op gang dat op termijn het concern zijn farmacietak wel eens zou kunnen afsplitsen. Cautreels beklemtoonde vorige week dat de farmatak een integraal onderdeel blijft van de Solvay-familie. Analisten maken zich daar op dit moment klaarblijkelijk niet druk om. Wim Hoste, analist bij KBC Securities: “Speculaties daarover zijn voorbarig. Voorlopig doet het bedrijf beter verder in de huidige hybride structuur. Het is verstandig eerst af te wachten wat de huidige pijplijn brengt.”
Het afgelopen decennium, sinds Aloïs Michielsen de touwtjes in handen heeft bij Solvay, was de groepsstrategie erop gericht om van een cyclisch gevoelige chemiegroep te evolueren naar een gemengd concern waarin de farmatak de conjunctuurschokken beter kon opvangen. Solvay deed de activiteiten die te cyclisch waren van de hand en specialiseerde zich in chemieactiviteiten en kunststoffen met meer toegevoegde waarde. In alles wat we doen, moeten we het marktleiderschap nastreven, was daarbij het devies van de bedrijfsleiding. Die aanpak resulteerde in een verbeterde positie in de kunststoffensector. Zo was in 1999 de activiteitenportefeuille slechts voor een kwart gericht op specialistische kunststoffen. In 2003 was dat al 57 %. Voor de chemieactiviteiten geldt hetzelfde: een geleidelijke herpositionering – inclusief de overname van Aussimont – zorgt ervoor dat de chemietak een sterkhouder van de groep is geworden.
Analisten blijven positief
Een blik op de jongste kwartaalresultaten zet echter aan het denken. Het resultaat van de farmatak is allesbehalve indrukwekkend. Weliswaar ging over de eerste drie kwartalen het resultaat van de divisie er met 11 % op vooruit, maar dat was te danken aan eenmalige inkomsten, niet aan stijgende verkopen van de geneesmiddelen. Al in november gaf Solvay aan dat de verkopen in het vierde kwartaal niet zouden verbeteren en dat het resultaat op het niveau van 2003 zou blijven.
En toch blijven de analisten positief. In hun ogen zit Solvay Pharma in een overgangsfase: de kosten voor onderzoek en ontwikkeling stijgen – Solvay investeert al 18 % van zijn farma-omzet in onderzoek – maar na de investeringsfase komen de resultaten die zullen bijdragen tot een hogere marge. De afkalvende verkopen van sommige succesgeneesmiddelen op dit moment zien ze gemakshalve door de vingers. Een deel van die mindere verkoopcijfers hangt trouwens samen met de lage dollarkoers. Solvay haalt bijna 50 % van zijn farmaomzet in Amerika, dus is het logisch dat de omzet daalt. Het aantal voorgeschreven geneesmiddelen zit wel op schema, zegt. Jan Van den Bossche, analist bij Petercam: “Volgens mij was 2004 geen ontgoochelend jaar. Wij kijken naar het toekomstpotentieel van de farmatak. En op dat vlak zijn de samenwerkingen met Wyeth en Bristol-Myers Squibb goede geloofsbrieven.”
In hun ogen is Solvay een middelgrote farmaonderneming met een indrukwekkende pijplijn en interessante samenwerkingsakkoorden. Met Cilansetron – een middel tegen het irritable bowel syndrome met diarree – zit Solvay vlak voor de marktintroductie. Relatief vergevorderde ontwikkelingen zijn ook Bifeprunox en SV-308. Voor Bifeprunox werkt Solvay samen met Wyeth en het Zweedse Lundbeck. Op het gebied van Parkinson heeft Solvay met SV-308 een interessante kandidaat in de pijplijn. Om zich op dat terrein te versterken, nam de groep onlangs het Zweedse Neopharma over. Dat bedrijf heeft met Duodopa al een toedieningsvorm voor geneesmiddelen tegen Parkinson. Ten slotte werkt Solvay ook samen met Bristol-Myers Squibb voor de ontwikkeling van een middel tegen zwaarlijvigheid.
Uitbesteden is de boodschap
Vreemd genoeg telt het onderzoekskwartier van de groep (in Weesp bij Amsterdam) amper 1100 werknemers. Dat lijkt erg weinig voor een farmagroep met zo’n goedgevulde pijplijn. Op een bepaalde manier is Solvay daarmee voor op zijn tijd, gelooft consultant Edouard Croufer van AD Little. “Massaal middelen inzetten om via schaalgrootte de volgende blockbuster te vinden, is voorbij. In de toekomst wordt fragmentatie de sleutel in deze industrie. Wie dat proces goed aanstuurt, zal succesvol zijn.” Croufer weet waarover hij spreekt. Tot vorig jaar was hij directeur farma bij UCB, die andere Belgische farmaciedame. En wie de huidige patron van Solvay Pharma beluistert, hoort bijna een echo. “Je kunt niet alles alleen doen,” zegt Cautreels. “Ik ben voorstander van uitbesteding. Dat is een strategie die ons de mogelijkheid biedt om snel kritische massa te bereiken. Er zijn – buiten de intellectuele eigendom – geen domeinen die we bij Solvay als kernactiviteit beschouwen zodat we ze niet kunnen uitbesteden. Alles is uitbesteedbaar.”Roeland Byl
Roeland Byl
“Er zijn geen domeinen die we bij Solvay niet kunnen uitbesteden. Alles is uitbesteedbaar.”
“Massaal middelen inzetten om via schaalgrootte de volgende blockbuster te vinden, is voorbij.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier