Wie int uw premie ?
AG 1824.
De twee verzekeringsmaatschappijen van de groep, AG 1824 en ASLK Verzekeringen, hebben elk een eigen positionering en een eigen specifieke strategie. AG 1824 verkoopt zijn producten uitsluitend via een netwerk van meer dan 2000 zelfstandige makelaars. Eén van de belangrijkste streefdoelen : “Erkend worden als de grootste Belgische verzekeringsmaatschappij die met een netwerk van makelaars werkt”. Zo werden er in 1997 verschillende regionale centra opgericht om het netwerk optimaal af te stellen op de contacten met klanten en makelaars. AG 1824 is marktleider voor privé-groepsverzekeringen en werkte een product op maat uit voor kmo’s : Evolulife. 16.000 geselecteerde “doelbedrijven” zullen in dit kader systematisch door een callcenter worden gecontacteerd. Voor de eerste maal in zijn lange geschiedenis heeft AG 1824 één van haar verzekeringsactiviteiten afgestoten : De Medische, een kleine maatschappij, werd verkocht aan de groep Naviga-Belgamar die tot de invloedssfeer van CMB behoort. Aangezien Het Belgisch Verhaal ook richting Antwerpen getrokken is, houdt AG 1824 Providis over als filiaal, gespecialiseerd in rechtsbijstand.
ROYALE BELGE.
Eind 1996 hebben UAP en AXA de handen in elkaar geslagen en samen qua omzet de tweede grootste en qua beheerde activa de grootste verzekeringsgroep ter wereld opgericht. Daarbinnen richt Royale Belge zich vooral naar de Benelux en Noord-Europa. Zij streeft ernaar een plaats als referentieverzekeraar te veroveren. In Nederland zijn de filialen van UAP Nederland en Nieuw Rotterdam Beheer gefusioneerd tot UAP Nieuw Rotterdam, de achtste Nederlandse verzekeraar. Bij ons is Royale Belge van plan om munt te slaan uit de pluspunten van de verschillende distributiekanalen. Resultaten van deze strategie zijn de overeenkomst die werd afgesloten met de sociale groep De Familie-Assubel en het partnership met De Post dat nog werd versterkt door de oprichting van twee overkoepelende dochterondernemingen. Daarnaast is er nog het akkoord tussen haar dochteronderneming UAB en Colruyt om via dit kanaal de zogenaamde Sherpa-bijstandspolis te verkopen.
CIGNA.
Chubb Insurance Company en Cigna Europa zijn twee excentriekelingen in ons klassement. Zowel de ene als de andere realiseert maar een pover percentage op het incasso in ons land : 1,9 % voor Cigna en 7,5 % voor Chubb. Cigna factureert 60 % van haar premies in pond sterling en spitst zich vooral toe op de medische sector, die 43 % van haar inkomsten vertegenwoordigt. Brand is goed voor 17 % en de sector “zeevaart” voor 10 %.
OMOB.
De vooruitgang van OMOB is in hoofdzaak te danken aan de goede resultaten van haar “Pensioenkas” waarin een aantal aangeslotenen in het kader van hun pensioenverplichtingen een ruime eenmalige premie hebben gestort. Een gelijkaardig fenomeen doet zich voor bij Contassur waar het incasso maar liefst vervijftienvoudigde ! Contassur is een levensverzekeringsmaatschappij met als belangrijkste doelstelling het beheer van de verzekeringscontracten van de ondernemingen van de Tractebel-groep.
ASLK VERZEKERINGEN.
De ASLK bevestigt dat ze meer dan de helft in handen heeft van de nationale bankverzekeringsmarkt, die in 1996 op 10,7 % van de totale markt werd geraamd. Hoe kan het ook anders ? De ASLK Bank is het quasi-exclusieve distributiekanaal van ASLK Verzekeringen. Haar speerpunt ? Individuele levensverzekeringen, al dan niet gekoppeld aan een hypothecaire lening, het gebied waarop ze marktleider is. Deze verstrengeling was voor het management van de bank reden genoeg om zich vragen te stellen bij een eventuele integratie van de verzekeringsmaatschappij, in het kader van de voor de tweede helft van 1997 geplande beursintroductie van de ASLK Bank. Het initiatief werd afgeblazen omdat Fortis bereid was een stevige prijs te betalen voor het vierde van het kapitaal van de ASLK Bank dat de Federale Participatiemaatschappij (FPM) kwijt wou. Uiteindelijk behield de FPM slechts 25,1 % van de aandelen, wat neerkomt op een blokkeringsminderheid. Met andere woorden : Fortis heeft het nu alleen voor het zeggen.
AGF.
De AGF werd in 1996 geprivatiseerd en bezit zoals AXA een dubbele verzekeringspool in België : AGF/De Schelde, 12,5 miljard aan premies, en AGF/Assubel, 31,5 miljard aan premies. In 1996 spitste AGF/De Schelde haar activiteiten vooral toe op het op elkaar afstemmen van haar eigen producten en die van Assubel. Ze heeft voortaan een uniek aanbod aan individuele levensverzekeringen, ziekteverzekeringen en groepsverzekeringen. Het is nogal logisch dat de commissielonen van de makelaars ook op elkaar werden afgestemd met een nieuw barema voor de beide maatschappijen. De activiteiten werden in twee gebouwen gegroepeerd : in de Lakenstraat (Assubel) in Brussel en in de Borzestraat (De Schelde) in Antwerpen. Assubel sleept een erfenis uit het verleden met zich mee : er loopt momenteel een gerechtszaak omdat in het verleden tussen maatschappijen onderling provisies werden overgeboekt om de in de herverzekeringstak opgelopen verliezen te dekken.
AXA BELGIUM.
Met haar dochterondernemingen Juris, La Mutuelle Patronale en de Kortrijkse Verzekering vertegenwoordigt AXA in ons land een bedrag van 21,5 miljard. Royale Belge, de andere Belgische pijler van de groep, is goed voor 71,3 miljard. In 1996 groeide AXA naar eigen zeggen tweemaal zo snel als de markt. Deze tendens was vooral te danken aan de gunstige markt voor kapitalisatieproducten. Voor BOAR daalde het incasso daarentegen en dit ondanks de lancering van een nieuwe exclusieve formule waarbij trouwe klanten worden beloond.
DE VADERLANDSCHE.
De Vaderlandsche is een dochteronderneming van de Nederlandse ING die in ons land ook RVS bezit. De Vaderlandsche steekt AGF/De Schelde voorbij. Dit is vooral te danken aan de groei van haar tak “leven” waar een kmo-plan met de grootste zorg werd voorbereid.
DE VOLKSVERZEKERING.
Met de overname van de directe verzekeraar Corona voorheen eigendom van de Nederlandse verzekeraar Reaal rijfde De Volksverzekering niet alleen een omzet van 800 miljoen binnen, maar vooral een knowhow op het vlak van callcenters en direct sales. DVV is een dochteronderneming van de christelijke holding Arco. Zij is de eerste verzekeraar in België die een “comfortverzekering bij verlies aan zelfstandigheid” aanbiedt. Dat Quattro+ Plan steunt op het principe dat een correct pensioen meer is dan het uitkeren van een kapitaal. Zo kunnen gepensioneerden die door gezondheidsproblemen hun zelfstandigheid verliezen, aanspraak maken op een bijkomende rente die tot 30.000 frank per maand kan bedragen.
MERCATOR & NOORDSTAR.
Het eerste boekjaar van deze nieuwe entiteit (die onstond uit de fusie tussen de laatste onafhankelijke Vlaamse verzekeraar met de Belgische dochteronderneming van Suisse Basler) werd gekenmerkt door verschillende herstructureringen. De lopende zaken worden voortaan behandeld door de customer services, de ingewikkelde dossiers door de technische afdelingen die zowel in Gent (Noordstar) als in Antwerpen (Mercator) werden opgericht. Voor 1999 staat een nieuw computerplatform op stapel.
WINTERTHUR.
Ironie van het lot. De eerste synergie tussen Josi en Winterthur vertaalt zich in een verlies. Josi zag zich in die context inderdaad verplicht om een nieuwe strategie uit te stippelen voor de aanleg van de reserves voor ongevallen. Dit vertaalde zich concreet in de aanleg van 750 miljoen bijkomende reserves en bijgevolg een nettoverlies van 636 miljoen.
Als gevolg van de verkoop van haar BBL-effecten zal Winterthur zich ongetwijfeld genoodzaakt zien om haar multidistributiebeleid te herzien. Dit beleid steunde immers op het financiële belang van Winterthur in de BBL dat bij de overname door ING ten einde loopt en van Josi in Touring Verzekeringen. Vanaf één januari 1997 heeft Winterthur de portefeuille “industriële risico’s” overgenomen van Le Mans België en van het Belgische bijhuis van La Neuchateloise, gespecialiseerd in transportverzekeringen.
TONY COENJAERTS
ROYALE BELGE De maatschappij richt zich voortaan naar de Benelux en Noord-Europa, waar ze ernaar streeft een plaats te veroveren als referentieverzekeraar.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier