Wie gooide hier met stenen?

Erik Bruyland Erik Bruyland is senior writer bij Trends.

Precies een jaar geleden legde een VN-rapport een bom onder Antwerpen als wereldhandelscentrum voor diamant. De Scheldestad zou een trekpleister voor ‘bloeddiamanten’ zijn. De diamantwijk zag het schrikbeeld van een consumentenboycot opdoemen. Wat is de schade één jaar later? En wie lag er nu eigenlijk aan de basis van de hetze tegen het Antwerpse ‘Steentje’?

Vanop het spreekgestoelte met het bekende logo – The President of The United States – sprak Mark Van Bockstael van de Hoge Raad voor Diamant (HRD) op 10 januari 2001 vertegenwoordigers van de diamantindustrie toe. “Het kan verkeren. Van een boef die meedeed aan witwaspraktijken en oorlogsfinanciering wordt de Hoge Raad vandaag erkend als dé expert om dubieuze diamanten te weren,” zegt de directeur-buitenland van de HRD.

Ongemerkt heeft er zich in één jaar tijd een merkwaardige ommekeer voorgedaan. De openbare aanklagers en witte ridders, die Antwerpen en zijn diamantairs ervan beschuldigden bloed aan de handen te hebben, verdwenen geruisloos van het toneel waarop ze zich nochtans uitdrukkelijk hadden gemanifesteerd. Of ze schuiven zelf op richting beklaagdenbankje. En de beschuldigden van toen, althans in Antwerpse diamantkringen, zijn witgewassen. Of ze worden als voorbeeld opgevoerd tot in het Witte Huis voor de manier waarop zij de strijd aanbinden tegen wat sindsdien bekendstaat als conflict- of bloeddiamanten.

Een slordig rapport

Antwerp, a warlord’s best friend,” schreven de kranten na het zogenaamde Fowler-rapport van 10 maart 2000 ten behoeve van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Daarin duidde de Canadees Robert Fowler Antwerpen aan als draaischijf voor bebloede diamanten afkomstig uit Afrikaanse oorlogsgebieden. Fowler haalde er de voorpagina’s van kranten als Financial Times, The New York Times en The Economist mee. Nu lijkt hij verbannen naar het Vaticaan. Fowler is ambassadeur bij de Heilige Stoel.

Kort na de publicatie van het Fowler-rapport wierp de Britse minister voor Afrika Peter Hain zich op als de politieke spreekbuis tegen conflictdiamanten. Hij wees in het Britse parlement zelfs Antwerpse diamantairs met naam en toenaam aan als handlangers van de Angolese rebellenbeweging Unita. Tegen Unita werd in juli 1998 door de VN een boycot afgekondigd, omdat miljardenopbrengsten uit diamant de aanslepende burgeroorlog in Angola aanvuurden. De bewuste diamantairs zijn inmiddels vrijgepleit. Hain is nu minister van Mededinging.

Een derde tenor hield zich in de hele discussie liefst ver buiten de schijnwerpers, maar werd in een nieuw VN-rapport voor de Veiligheidsraad van 21 december 2000 publiekelijk met de neus op de feiten gedrukt die tot dan steevast werden ontkend.

De Beers, het Zuid-Afrikaanse diamantconcern dat 60% van de wereldaanvoer van ruwe diamant controleert (en opmerkelijk afwezig was in het Fowler-rapport), kocht wel degelijk Unita-diamanten via tussenpersonen. De Beers beweerde nooit diamanten afkomstig van Unita te hebben verhandeld, maar de Zuid-Afrikaanse krant Mail & Guardian onthulde het tegendeel.

En ook de Amerikaanse diamantreus Lazare Kaplan International van Maurice Tempelsman, een donor van de Democratische Partij, wordt nu genoemd in een VN-rapport over Sierra Leone. Het nieuwe VN-rapport van 21 december 2000 lijkt wel het tegendeel van de Fowler-versie, waarvan nu algemeen erkend wordt dat het slordig in elkaar werd gedraaid. Fowler beschuldigde bijvoorbeeld uitdrukkelijk de Antwerpse diamantair David Zollmann, van wie in het tweede rapport erkend wordt dat hij in Angola actief was voordat het embargo tegen Unita van kracht werd.

Ingrijpende koerswijziging

Voor De Beers was het Fowler-rapport van 10 maart 2000 een geschenk uit de hemel. En omdat ruim 60% van de ruwaanvoer in Antwerpen afkomstig is van andere kanalen dan De Beers, uit de zogenaamde outside market, is dit geen onbelangrijk detail.

Drie maanden na de publicatie van het Fowler-rapport ontvouwde De Beers-baas Nicky Oppenheimer zijn nieuwe bedrijfsstrategie die hij bestempelde als “de meest revolutionaire ontwikkeling in de diamantindustrie sinds de jaren dertig.” De Beers besloot een punt te zetten achter zijn 112 jaar oude wereldwijde monopolie over de ruwaanvoer van diamant. Voortaan koopt De Beers via zijn nieuwe Londense dochter, Diamond Trading Company (DTC), uitsluitend ruw uit eigen diamantmijnen in Zuid-Afrika, Botswana en Namibië of via kanalen waarvan naar eigen zeggen met de hand op het hart de zuiverheid kan worden gegarandeerd onder het nieuwe keurmerk Forever. Dat zal worden gecommercialiseerd via streng geselecteerde distributiepartners zoals Louis Vuitton (LVMH) of Escada.

De Beers’ ingrijpende koerswijziging is ingegeven door een globaliserende diamantmarkt waarop het zijn greep aan het verliezen was. Na de ineenstorting van het sovjetrijk doken nieuwe concurrenten op in wat vroeger de tweede belangrijkste diamantbron was. In 1996 besloot het Australische Argyle los van De Beers zijn weg te gaan en even later knabbelde een nieuwe speler, Ekati uit Canada, ook aan De Beers’ monopoliepositie. Terwijl woelig Afrika helemaal onbeheersbaar werd.

“In plaats van een duur, onhoudbaar monopolie in stand te houden, kiende De Beers een marketingstrategie uit om dezelfde marktdominantie in stand te houden, maar met een hedendaagse, meer marktconforme aanpak,” concludeert Nicholas Stein in Fortune van 19 februari 2001, na een onderzoek van drie maanden over De Beers.

De Beers afficheert zich nu als absoluut zuiver op de graat, terwijl niet-De Beers-diamant twijfelachtig zou zijn. En hier komt Antwerpen om de hoek kijken, want als doorvoercentrum voor 80% van de wereldwijde diamanthandel (in 2000 goed voor een omzet van 1125 miljard frank) valt meer dan de helft van de diamant in de Scheldestad onder de categorie niet-De Beers. Deze outside market zou in de nieuwe constellatie van het post-Fowler-tijdperk ‘verdacht’ zijn.

De vraag is dan in welke mate de smet die het Fowler-rapport op Antwerpen heeft geworpen, diamantstromen heeft doen opdrogen of afgeleid naar concurrerende diamantcentra als Tel Aviv (Israël), Mumbai (India), Dubai (Arabische Emiraten) of New York (VS)?

Geen substantiële achteruitgang

Over de kwetsbaarheid van Antwerpen sinds het Fowler-rapport zijn de meningen onder diamantairs verdeeld. Sommigen houden vol dat er merkelijk minder tussenpersonen actief zijn in de diamantwijk, dat de aanvoer van ruwe steentjes daalt en dat centra als Tel Aviv en Dubai gestaag meer inpikken van de ruwtoevoer die naar Antwerpen zou komen. Een remmende factor zou ook de toenemende administratieve rompslomp zijn waarmee een sector die traditioneel drijft op vertrouwen en mondelinge afspraken, nu wordt geconfronteerd met loodzware procedures om conflictdiamant te weren. Nochtans spreken de gespecialiseerde banken en de HRD dergelijke trends tegen.

De HRD erkent wel dat de ruwtoevoer uit Rusland en Afrika, vooral Congo, is gedaald en dat Tel Aviv in 2000 hard geprobeerd heeft om zich op te werpen als een alternatief voor Antwerpen.

Peter Meeus, algemeen directeur van de HRD: “Uit onze statistieken kan ik geen substantiële achteruitgang aflezen. Integendeel, 2000 was een recordjaar.” De invoer van ruw daalde in volume, zakte in waarde met 16,5% en de uitvoer verminderde in waarde met 21,2%. De invoer van geslepen diamant steeg in volume, klom in waarde met 12,5% en de uitvoer ook met 14,4%. De HRD bevestigt wel een vermindering van de aanvoer van De Beers, tot augustus 2000 met liefst 18% in volume, maar tegen de jaarwisseling was het evenwicht hersteld.

De Beers staat de jongste jaren voor ongeveer 40% van de ruwaanvoer in Antwerpen. Kleinere hoeveelheden afkomstig uit Afrika liepen ook gevoelig terug. Mark Van Bockstael van de HRD vermoedt dat ze hun weg vinden naar Dubai en Tel Aviv: “Maar dat blijft marginaal en als het dubieuze diamant zou zijn, zien we die toch liever niet in Antwerpen. Wat als conflictdiamant wordt gebrandmerkt, vertegenwoordigt uiteindelijk slechts 4% van het hele aanbod in de wereld.”

De HRD wijst wel op een omlegging van een aanzienlijk deel Angolese diamant, die traditioneel rechtstreeks naar Antwerpen kwam, naar Israël in de eerste helft van 2000. In de tweede jaarhelft stroomde die ruwe diamant uit Angola en Congo echter massaal van Tel Aviv terug naar Antwerpen. “Wat bewijst dat de Antwerpse markt sterker is en dat Tel Aviv zijn ambitie niet kan waarmaken.” Of nog niet?

Freddy Hanard, manager van ABN AMRO, benadrukt de sterke troeven van Antwerpen: “De onzekere politieke sfeer speelt Tel Aviv parten. Hoe ze ook hun best doen, geen enkele van de concurrerende diamantcentra bezit de kritische succesfactoren van Antwerpen: onze financiële en verzekeringsinfrastructuur, onze fiscale en sociale stabiliteit, onze centrale ligging, dicht bij Londen en halfweg tussen Amerika en Azië, en ook onze kritische massa.”

Lessen voor Antwerpen

Na één jaar Fowler-perikelen en verdachtmakingen rond Antwerpen slaat de balans, volgens de meeste gesprekspartners, om in het voordeel van de Scheldestad:

De statistieken van de HRD worden nu algemeen erkend als toonaangevend, terwijl het Fowler-rapport de cijfers van Antwerpen omschreef als onbetrouwbaar en controles bestempelde als laks. De overige diamantcentra zijn volgens een bankier “nog altijd een zeef”.

Londen, vanwaar De Beers via de Diamond Trading Company zijn diamanten afkomstig uit Zwitserland verdeelt (en vanwaar Peter Hain Antwerpen de les spelde), is één jaar later niet in staat om statistieken voor te leggen. Zwitserland, dat voor De Beers via zijn vrijhandelszones steentjes invoert, kan vandaag evenmin de oorsprong ervan identificeren.

De HRD wordt wereldwijd erkend als leidinggevend voor het vastleggen van formele mechanismen – de zogenaamde oorsprongscertificering – om de hele transactieketen van exportland tot importland transparant en waterdicht te maken (dat gebeurde al voor de regeringen van Angola en Sierra Leone).

Antwerpen neemt het voortouw inzake zelfregulerende mechanismen in de diamantsector: “De vier gespecialiseerde diamantbanken hebben ethische gedragsregels om dubieuze handelaars of transacties uit te bannen en ook de diamantbeurzen zullen malafide handelaren uit hun midden weren,” zegt Peter Gross, general manager van ABN AMRO. Er is ten gevolge van het Fowler-rapport een grotere openheid gekomen in een sector die vanouds inwaarts gekeerd was.

Peter Meeus (HRD) wijst op een constructieve samenwerking met de Belgische overheid. Ook dat is nieuw. “Aanvankelijk was het roepen in de woestijn, maar stilaan beseft men het gewicht van onze sector als zevende exportproduct van het land – goed voor 575 miljard frank – en het eerste exportproduct naar zes belangrijke handelspartners buiten de Europese Unie.”

Mark Van Bockstael van de HRD leidt af uit de manier waarop het Fowler-rapport werd verteerd dat Antwerpen heeft bewezen “een enorme spankracht te hebben om als markt dergelijke schokken op te vangen.” En hij voegt eraan toe dat Fowler “ook de kwetsbaarheid voor dit soort acties, met name consumentenboycots, heeft aangetoond. Die les zou moeten bijblijven.”

Minpunten zijn de zwaardere procedures, “maar dat is de prijs voor de erkenning als kredietwaardig diamantcentrum,” vindt Peter Goris, directeur-generaal van de Antwerpse Diamantbank. Ironiserend wijzen diamantairs op geluiden uit de Europese Commissie. De strenge Belgische regels voor de diamanthandel zijn strijdig met de liberale gemeenschappelijke EU-wetgeving op in- en uitvoer van goederen, bevestigt een zegsman van de EU-Commissie.

Oppervlakkig polijsten?

Volgens critici biedt de HRD met zijn certificeringssysteem regeringen in Afrika een (weliswaar internationaal erkend) instrument aan waarmee zij zich vrijpleiten van alle zonden. Het komt erop neer dat zodra zo’n regering haar steentjes een stempel meegeeft van ‘goed gedrag en zeden’ de hele keten doet alsof er geen vuiltje aan de lucht is.

David Zollmann, die in het Fowler-rapport werd verdacht en in het tweede VN-rapport vrijgepleit, is een van de weinige diamantairs die openlijk standpunten inneemt. Hij vindt dat men ons een rad voor de ogen draait: “Intussen blijven de echte oorzaken van oorlogen in Afrika onaangeroerd. Ook het Fowler-rapport wees op grootschalige wapentrafiek. Is het niet eenvoudiger om tanks en machinegeweren op te sporen dan minuscule steentjes? Hier wegen andere belangen door.”

Zollmann kruiste in Afrika jarenlang het pad van De Beers en werkte mee aan de liberalisering van de diamantmarkt in diverse landen. “Fowler speelde – bewust of niet – in de kaart van De Beers. Het grootste slachtoffer zijn de kleine diamantzoekers in Afrika die de outside market van Antwerpen bevoorraden. Omdat de formele economie instortte, plooiden zij zich terug op dit soort activiteiten. Ze worden gebrandmerkt als handelaren in bloeddiamanten. Men wil laten geloven dat alleen diamant afkomstig uit mijnen van een handvol grote ondernemingen als De Beers of Lazare Kaplan International clean zijn.” De Amerikaanse ontwikkelingsorganisatie US Aid treedt in een paper van 5 augustus 2000 dat standpunt bij.

Johan Peleman van het Antwerpse vredescentrum Ipis onderzocht de wapenroutes in Afrika en concludeert: “Regeringsleiders in Afrika werken actief mee aan netwerken van wapenhandelaars om schijnbaar waterdichte reglementeringen met oorsprongcertificeringen te omzeilen.”

Ook over de oorsprongcertificaten zelf kan men vragen stellen. Angola is een sprekend voorbeeld. Het Franse weekblad L’Express deed op 22 februari 2001 uitvoerig uit de doeken hoe Frankrijk, onder druk van de oliemaatschappij Elf, in 1992 de MPLA-regering van Luanda ter hulp snelde toen ze door de rebellenbeweging Unita ernstig werd bedreigd. Een van de belangrijkste tussenpersonen tussen Luanda en Parijs was de Rus Arcadi Gaydamak. Hij schakelde het netwerk in van de toenmalige Franse minister van Binnenlandse Zaken Charles Pasqua. Het Franse gerecht zoekt momenteel uit hoe de uitwisseling van honderden miljoenen dollars tussen Parijs en Luanda, op verzoek van de zoon van de vroegere president François Mitterrand en met medewerking van Gaydamak, hebben geleid tot leveringen van tanks en wapengeschut.

Gaydamak is met 15% zakenpartner in de firma Africa-Israël van de Russische diamantair Lev Leviev. Leviev is aandeelhouder in het regeringsmonopolie Ascorp voor de uitvoer van ‘conflictvrije’ diamant uit Angola. Zonder de tussenkomst van oliereus Elf en het Franse Angolagate zou Unita vandaag aan de macht zijn geweest. Unita-diamanten zouden als legaal worden bestempeld en MPLA-diamant als conflictdiamant.

Ondertussen woedt de oorlog in Angola voort en is Gaydamak voortvluchtig in Israël, waar hij in Tel Aviv de diamantbusiness van Lev Leviev mee runt. De HRD werkte oorsprongcertificaten uit voor Ascorp.

Erik Bruyland

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content