Wie eenmaal van de lotos heeft geproefd…
Het beeld dat we van Tunesië hebben – goedkoop naar zon en palmbomen – is verre van volledig. Naast de druk bezochte mediterrane badplaatsen nodigt het zuiden van Tunesië immers uit voor een minder voor de hand liggende exploratie. Het aangename eiland Djerba – oord van luxe en verdiende rust – is de springplank naar een woestijn van ongekende schoonheid.
We beklimmen de observatietoren om de einder af te speuren wanneer de avond valt. De palmbomen werpen niet langer hun lange schaduwen af die zachtjes bewegen als halmen in de wind. Hier en daar klinken gesmoorde stemmen op uit het okeren woestijnzand; de kreet van een dromedaris die naar zijn drinkplaats wordt gevoerd. Weldra zullen de traditionele gezangen van de Berbernomaden rond het kampvuur opstijgen. De zon heeft zich verscholen achter de einder van een eindeloze woestijn, de verbaasde toeschouwer in een volstrekte duisternis hullend. We zullen vanavond in de Sahara slapen. Onder een oneindige wolk van sterren. Een lauwe wind is opgestoken, blaast de Bedoeïnententen bol, ritselt door de tamarisken en scheurt de nacht open met het bulderend geluid van een golfslag van een ontketende zee. De Middellandse Zee is nochtans ver weg.
We lijken lichtjaren verwijderd van het Tunesië van de vakantieplaatsjes, hier in Ksar Ghilane, een oase van 500 hectaren, aan de rand van de Oostelijke Grote Erg, op de grens met Algerije en Libië. Geen blauw zwembad; wel een warmwaterbron van 33°C. Geen eindeloos buffet; iedereen eet wat de pot schaft. Wie er nochtans voor huivert een adder onder zijn bedstee aan te treffen, kan altijd opteren voor de viersterren kampplaats Pan Sea waar de Japanners gek van zijn.
Vanuit Djerba hebben we 800 kilometer moeten trotseren met 4×4-wagens om deze oase te bereiken. De knalwitte traditionele menzelhuizen, de olijven- en dadelplantages van de groene vlakte van Jeffara hebben langzaam maar zeker plaats moeten ruimen voor een steeds ruiger landschap, waar alleen het zand, de verpulverde rotssteen en door de zon verbrande struiken overblijven. Ook dit is Tunesië!
Eén op twee inwoners van Djerba leeft vandaag van het toerisme. Op het gevaar af hun tradities te verliezen, verkiezen de jongeren – die de helft van de 10 miljoen Tunesiërs uitmaken – een job in een vijfsterrenhotel boven de boerenstiel. Hebben zij misschien te veel lotos gegeten, die honigzoete vruchten die – dat wist Homeros al in de Odyssea – men alleen aantreft op Djerba, het eiland van de Lotophagen? Wie eenmaal van de lotos heeft geproefd, zou nooit meer naar zijn vaderland terugwillen.
De toeristen van de 20ste eeuw hebben de piraten van de 15de eeuw vervangen. Het toerisme is jaarlijks goed voor een inbreng van deviezen ter waarde van 2 miljard dollar, met een stijging van 9,4% tussen 1997 en 1998. In het voorbije jaar werden alle records verpulverd ten gevolge van de drama’s in de Balkan en de problemen in Turkije. Meer dan 5 miljoen toeristen – waarvan 1 miljoen Duitsers – hebben gekozen voor Tunesië, dat met bijna 700 hotels de eerste toeristische bestemming blijft in Afrika en het Nabije Oosten. De Scandinavische en de Japanse markt kenden een spectaculaire stijging van respectievelijk 47% en 57%. Het Negende Ontwikkelingsplan, dat loopt tot 2001, maakt absolute prioriteit van het toerisme dat moet herzien worden in termen van “diversificatie, verrijking, herpositionering tegenover de interessante markten, ondersteuning door de privé-sector”. De buitenlandse investeerder is daarom voor een periode van 10 jaar vrijgesteld van het betalen van belastingen.
Het credo werpt vooral in Djerba zijn vruchten af, waar men alles in het werk stelt om het toeristische imago van het eiland op te krikken. Sedert de opening van een Club Med in 1954, zijn er een honderdtal hotels bijgekomen, goed voor 29.500 bedden, vooral aan de noordoostelijke kust. Het eiland is overigens een molshoop van slechts 500 km², met een hoogste punt op… 52 meter.
Hotelbaas Didier Lamoot van het pas geopende Palm Beach Palace, een Sofitel behorend tot de groep Accor, ziet het zo: “We willen de standing van Djerba verhogen. Het eiland heeft nog steeds een imago van massatoerisme en daar willen we van af.” De Palm Beach Palace, geheel opgetrokken in marmer en exotische houtsoorten, kiest dus voor luxe, met zijn ruime, mooi ingerichte en perfect geïsoleerde kamers, en een uiterst verzorgde keuken. Bovendien heeft men er een originele formule uitgewerkt waarin ‘de familie’ centraal staat. Terwijl de ouders genieten van de rust en de standing van de Palm Beach, kunnen de kinderen uit de bol gaan in de Coralia, de miniclub van het naburige hotel. Idem dito voor de restaurants, de animatie en de sportmogelijkheden. Een loopbrug maakt de verbinding tussen de twee gebouwen.
Maakt het toerisme vorderingen, dan kan hetzelfde gezegd worden van de woestijn. De Palm Beach Palace zal binnenkort beschikken over een centrum voor thalassotherapie, naar het voorbeeld van andere hotels in Djerba. Het is en blijft een paradox want er valt nauwelijks 200 à 300 mm regen per jaar in dit gebied dat geteisterd wordt door de droogte. Elke menzel (traditionele woning) is uitgerust met een ondergrondse waterput om elke druppel water op te vangen. De staat financiert de watervoorziening voor de armste families tot 20 à 30 procent. Voor het overige wordt het water in enorme hoeveelheden vanuit het continent aangevoerd. Men ziet de pijpleidingen lopen langs de Romeinse Steenweg, een zeer oude dijk van 7 kilometer die het eiland verbindt met het zuiden via El-Kantara.
De watervoorraden vernieuwen zich niet en zijn met uitdroging bedreigd. Het blauwe goud zou helemaal op kunnen zijn in het jaar 2020. De ontdekking van een 2500 meter diep gelegen warmwaterbron in Tozeur, ten noorden van Chott El Jerid, aan de poort van de woestijn dus, betekent niet minder dan een mirakel. Midden in een gebied dat ten prooi valt aan snelle verwoestijning, wordt nu aan thermalisme gedaan. Nochtans verzanden hier elk jaar 10.000 hectaren grond, van de Algerijnse grens naar het oosten. Het ministerie van Defensie en het Instituut voor Bedreigde Zones hebben de handen in elkaar geslagen om de verzanding een halt toe te roepen. Er worden waterputten aangeboord, tamariksen aangeplant, oasen van vele honderden hectaren gecreëerd en in het Erg-gebergte worden, op verschillende niveaus, barrières opgericht onder de vorm van hagen van palmtakken. Ook de Chott – een vroeger zoutmeer van 7700 km² waarop vandaag de dag zeilwagens rondracen – helpt de verwoestijning af te remmen. Toch hebben tal van dorpen zich moeten terugtrekken. Ambitieuze projecten zorgen voor de irrigatie van de 80 miljoen olijfbomen en de talrijke dadelpalmen die een een export van 35.000 ton per jaar betekenen. Maar hoe op lange termijn overleven?
Naast het toerisme is de hoop gevestigd op de inkomsten van aardolie en fosfaatmijnen, de oprichting van een groots netwerk van autosnelwegen in de vijf Maghreb-landen en de recente ontdekking van aardgas nabij het Chott-meer.
Ze is hooguit zes jaar oud en leeft volgens de mohammedaanse kalender, in de 11de eeuw dus. Ze leeft in een grot. Ruige haren, prachtige Berbertrekken, buitengewone groene ogen. Onder haar lompen komen blote voeten tevoorschijn, bebloed door het beklimmen van de rotsen. De ghorfas van Chenini werden 400 jaar geleden in de rots van Jebel Dahar uitgehouwen. Enkele tientallen families wonen er nog steeds, tussen de kippen, de geiten en de dromedarissen die net door de voordeur kunnen om de olijvenpers, in het hartje van de kleine woning, te doen draaien. Van ver heeft het dorp het uitzicht van een verlaten termietenheuvel. Maar vanaf de moskee, waarvan de koepel glinstert in het zonlicht, komen meteen de kinderen aangelopen om, voor een dinar, de enige kamer van hun huis te laten bezichtigen. Het is nauwelijks te geloven dat het gemiddelde jaarlijkse inkomen van de Tunesiër – 2000 dollar – het hoogste bedraagt van de hele Maghreb, zoals de pas herkozen president Ben Ali het zich behaagt te herhalen. Om de exodus tegen te gaan – van de dorpelingen die zich aangetrokken voelen door de stad, waar de werkeloosheidsgraad nochtans 16% bedraagt – worden overal in het land gratis scholen en dienstencentra geopend. Wat schril afsteekt tegen de politiek die gevoerd werd door Habib Bourguiba, die de inwoners uit Matmata wegjoeg om ze “uit hun hutten te redden”.
Vandaag nog zijn 200 rotswoningen bewoond, een kwart van het totaal. De rest van de bevolking heeft er in de jaren ’70 de brui aan gegeven om zich te vestigen in Nieuw Matmata. De oude rotswoningen zijn 10 meter diep en 15 meter breed uitgehouwen. Gedurende vier eeuwen vormden deze woningen, door de broosheis van de klei en zand waaruit het plateau bestaat, de perfecte omgeving om zich te beschermen tegen veroveraars, maar ook tegen de extreme klimatologische omstandigheden. Diegenen die in hun grotten gebleven zijn, verkopen vandaag stapels tapijten aan toeristen die met volle bussen hier halt houden…
Hoewel de reiziger in de toeristische sites vaak overvallen wordt door de drang “om de handelaars uit de tempel te verjagen” toch zijn een aantal bezienswaardigheden de moeite waard. Dat is zeker het geval voor Medenine en zijn talrijke ksour, kleine, frisse woningen met zeer dikke muren, tegen elkaar aanleundend rond een open patio. Ten tijde van de grote karavanen vervulde deze plaats een belangrijke socio-economische en politieke functie. Talrijke ghorfas, waarvan de deuren met sleutels van 40 centimeter worden gesloten, steken boven het stadsbeeld uit, boven de koelelvormige daken die soms de vorm hebben van bijenkorven. Er is ook Tataouine met zijn herinneringen aan Bat’ Daf (les bataillons d’Afrique). De Franse légionnaires kwamen zich hier destijds uitleven. Prachtig zijn de bergwegen die de Jamel Zmertène doorkruisen, met zijn landschappen en zijn diepe ravijnen waar tijm en wilde rozemarijn hun geuren verspreiden. Sommige scènes uit de eerste afleveringen van Star Wars werden hier gedraaid.
In dit buitenaards kader, langs de eindeloze piste door de woestijn die de pijpleiding naar Matmata volgt, stuiten we op de nederige nederzetting Bir Soltane met een bar, in het midden van het niets. De duizenden postkaarten uit alle hoeken van de wereld die er aan de muur hangen, zijn zelf fata morgana’s geworden in dit woestijncafé waar we zover van ‘onze’ wereld verwijderd zijn.
De gespecialiseerde touroperator Bosphorus stelt verscheidene rondreizen voor in het zuiden van Tunesië, al dan niet gecombineerd met strandvakantie in Djerba. De brochure “Lente 2000” is beschikbaar bij de reisagent.
CECILE VRAYENNE
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier