WETTELIJK GEKNOEI ROND (PSEUDO)BRUGPENSIOENEN

De regering wil (pseudo)bruggepensioneerden weer aan het werk krijgen. Maar de manier waarop zij dit in wetteksten heeft vertaald, laat te wensen over.

Het Generatiepact wil mensen langer aan het werk houden, en bruggepensioneerden weer aan het werk krijgen. Ook de zogenaamde pseudobruggepensioneerden.

Onder een pseudobrugpensioen wordt de regeling verstaan waarbij de gewezen werkgever bovenop de werkloosheidsuitkering vrijwillig een aanvullende vergoeding betaalt ten aanzien van werknemers die niet in aanmerking komen voor een gewoon brugpensioen.

Vandaag heeft een (pseudo)bruggepensioneerde weinig redenen om uit zijn luie stoel recht te staan en een nieuwe baan te zoeken. Zodra hij opnieuw aan de slag gaat, is hij de vergoeding die hij bovenop de werkloosheidsuitkering van zijn gewezen werkgever krijgt, normaal gezien kwijt.

Verbintenis. De regering wil werkgevers er daarom toe aanzetten om zich contractueel te verbinden de aanvullende vergoeding gewoon verder te betalen, ook als de (pseudo)bruggepensioneerde het werk bij een andere werkgever hervat, of als hij zich als zelfstandige vestigt.

Zo’n verbintenis is bij nader inzien minder eigenaardig dan ze op het eerste gezicht lijkt. Vandaag betalen gewezen werkgevers de aanvullende vergoeding meestal onbeperkt uit, totdat hun gewezen werknemer met pensioen gaat. De meesten gaan immers niet opnieuw aan de slag. Als een werkgever zich morgen verbindt om de aanvullende vergoeding ook door te betalen tijdens de periode waarin de gewezen werknemer het werk elders hervat, dan verandert er ten gronde niets: hij betaalt gewoon door totdat zijn gewezen werknemer met pensioen gaat, zoals hij vandaag ook gewend is de vergoeding door te betalen tot aan de pensioenleeftijd.

Gaat de werkgever de verbintenis tot doorbetaling niet aan, dan zal hij veel zwaardere parafiscale lasten te verduren krijgen. Voor de pseudobrugpensioenen is dat inmiddels al in reglementaire teksten gegoten. Voor de gewone brugpensioenen moet dat nog gebeuren.

Als de gewezen werkgever zich niet verbindt om de aanvullende vergoeding tijdens een periode van werkhervatting door te betalen, zal de vergoeding ook fiscaal zwaarder worden getroffen. Zij zal dan in hoofde van de genieter niet langer als een vervangingsinkomen (met recht op belastingvermindering), maar wel als een gewone bezoldiging worden belast. Voor gewone brugpensioenen geldt de fiscale sanctie als de betrokkene ten minste vijftig jaar oud is. Bij pseudobrugpensioenen geldt op fiscaal gebied geen leeftijdsvoorwaarde.

Mis. Met de manier waarop de wetgever deze fiscale sanctie in de wettekst heeft verwoord, is er van alles mis.

Zo lopen de sociale en de fiscale regeling inzake pseudobrugpensioenen hopeloos uit mekaar. Om maar twee voorbeelden te noemen. De sociale regeling is alleen van toepassing in situaties waar er duidelijk sprake is van oneigenlijk gebruik of misbruik. Vandaar dat de sociale sanctie in een groot aantal gevallen uitdrukkelijk niet van toepassing is verklaard. De fiscale wetgever hakt daarentegen met de botte bijl. Hier zijn er geen uitzonderingen. De fiscale regeling geldt voor alle aanvullende vergoedingen die (in het kader van een pseudobrugpensioen) bovenop een uitkering als volledig werkloze worden genoten. Nog een voorbeeld: de sociale sanctie geldt alleen voor ‘nieuwe’ pseudobrugpensioenen. De fiscale sanctie wordt blind toegepast op alle pseudobrugpensioenen. Ook als die al verschillende jaren lopen.

Aanvullend. Op het gebied van de gewone brugpensioenen is de verwarring zo mogelijk nog groter. Ook hier geldt dat de aanvullende vergoeding nog slechts als een vervangingsinkomen wordt belast, als de gewezen werkgever er zich toe heeft verbonden de vergoeding tijdens een periode van werkhervatting door te betalen (in een overgangsregeling volstaat het tot eind volgend jaar dat de werkgever de doorbetaling niet expliciet heeft uitgesloten).

Een van de problemen is dat op dit ogenblik niemand met zekerheid weet welke ‘aanvullende’ vergoeding hier bedoeld is. Een klassiek brugpensioen bestaat uit een werkloosheidsuitkering en een aanvullende vergoeding ten laste van de gewezen werkgever. Is het deze aanvullende vergoeding die de fiscale wetgever bedoelt? Hoewel de minister van Financiën in de Kamer heeft bevestigd dat de fiscale sanctie effectief deze aanvullende vergoeding viseert, is dat hoegenaamd niet zeker. De wettekst, zoals die nu bestaat, spreekt over de aanvullende vergoedingen “die bovenop een brugpensioen” worden betaald. Het lijkt er dan ook op dat de fiscale wetgever niet de gewone aanvullende vergoedingen op het oog heeft gehad, maar uitsluitend de ‘extra’s’ die daar nog eens bovenop worden betaald.

Ook op het gebied van de inwerkingtreding is de verwarring hier compleet. Terwijl de sociale wetgever duidelijk alleen maar de nieuwe brugpensioenen viseert, heeft de fiscale wetgever de nieuwe regeling ook zonder meer op de bestaande brugpensioenen van toepassing verklaard. Het lijkt er dan ook op dat de fiscale wetgever zijn huiswerk dringend moet overdoen.

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.

Jan Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content