Wet schiet doel voorbij
België heeft sinds eind april een wetgeving op deugdelijk bestuur, specifiek voor beursgenoteerde bedrijven. De kans is groot dat de wet haar doel voorbijschiet.
Gouden parachutes en exorbitante bonussen. CEO’s en finan-cieel directeurs uit het internationale bedrijfsleven werden er meermaals mee geassocieerd. Vooral in de Angelsaksische financiële sector liep het de spuigaten uit. Managers brachten hun bedrijf aan de rand van de afgrond en toch namen ze bij hun ontslag miljoenen mee naar huis.
In België was er vooral kritiek op de hoge vertrekvergoedingen en bonussen van de Fortis-top. CEO Jean-Paul Votron en financieel directeur Gilbert Mittler kregen elk een paar miljoen euro mee, terwijl de aandeelhouders hun vermogen zagen wegsmelten als sneeuw voor de zon.
De onvrede vond gehoor bij de politici, die actie ondernamen tegen de hoge vertrekpremies en variabele vergoedingen. Nederland koos voor een fiscaliteit waardoor de hoge sommen worden afgeroomd. België opteerde voor een wet die de gouden parachutes en bonussen aan banden moet leggen.
Sinds eind april is die wet ter versterking van deugdelijk bestuur bij beursgenoteerde vennootschappen een feit. Ze beperkt de vertrekvergoeding tot twaalf maanden en maximaal achttien maanden loon, en de uitkering van de variabele vergoeding wordt verplicht gespreid over minstens drie jaar.
We kunnen nu al met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zeggen dat de wet haar doel voorbijschiet. Ze zal niet leiden tot loonmatiging bij topmanagers. Integendeel, het ziet ernaar uit dat de lagere vertrek- en variabele vergoedingen, gecompenseerd worden door een gevoelige verhoging van de vaste remuneratie. “Competente topmanagers zijn gewild, en er is nu eenmaal zoiets als de markt”, is de uitleg.
Bovendien is de nieuwe wet er enkel voor beursgenoteerde bedrijven. Terwijl meer dan 90 procent van het Belgische bedrijfsleven bestaat uit niet-beursgenoteerde ondernemingen en filialen van buitenlandse firma’s. Daar blijven de vertrekregelingen en de bonuscultuur buiten schot.
Op die manier dreigt de Belgische wet een scherp contrast te creëren tussen beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde bedrijven. Door te streven naar meer transparantie creëert de wet een reeks verplichtingen die zwaar wegen op kleine en middelgrote beursgenoteerde ondernemingen. Zo moet er een remuneratiecomité komen dat uitsluitend uit niet-uitvoerende en hoofdzakelijk onafhankelijke bestuurders bestaat. Dat comité moet een remuneratieverslag publiceren waarin bijvoorbeeld alle parameters en criteria voor de variabele vergoeding van het topmanagement verklaard worden.
Dat is niet alleen veel werk, het is ook heel gespecialiseerd werk. Het advies van hr- en remuneratieconsultants en het verwijzen naar gangbare marktpraktijken wordt zo goed als onontbeerlijk. Er zullen kortom veel mooie rapporten gemaakt en veel dure consultants betaald worden. Met goede consultants kun je veel rechtvaardigen tegenover de aandeelhouders en de buitenwereld.
Voor veel Vlaamse kmo’s is de combinatie van deze papierwinkel en doorgedreven transparantie erover. Zij krijgen met deze wetgeving het perfecte alibi om de kelk van een beursgang aan zich voorbij te laten gaan. En dat is geen goed nieuws op een moment dat de leegloop van de Brusselse beurs onverminderd doorgaat.
visie ‘Het worden gouden tijden voor hr-consultants’blz. 40
Door Patrick Claerhout Redacteur Trends
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier