Werkgevers leggen de lat hoog voor de volgende regering
Unizo drijft de druk in de aanloop naar de verkiezingen op: in navolging van Voka eist het de komende jaren ettelijke miljarden aan lastenverlagingen. Ondertussen is de sfeer tussen de werkgeversorganisaties en de regering-Di Rupo tot onder het vriespunt gezakt.
De studiediensten van Unizo en Voka hebben de voorbije maanden overuren geklopt. Eind november kwam de Vlaamse werkgeversorganisatie Voka met een tot in de details berekend voorstel om de concurrentiekracht te herstellen, de jobmotor aan te zwengelen en de overheidsfinanciën te saneren. Met haar net verschenen verkiezingsmemorandum doet de kmo-organisatie Unizo nu hetzelfde.
Unizo-topman Karel Van Eetvelt windt er geen doekjes om: de volgende regering moet een loonlastenverlaging van 7 miljard euro doorvoeren. Van Eetvelt vindt die eis niet eens overdreven: “De historische loonkostenhandicap met onze drie buurlanden bedraagt 15,5 procent. Ik besef ook wel dat dit verschil niet in één keer kan worden weggewerkt. Vandaar een eerste stap: 5 procentpunt van de handicap moet verdwijnen.”
Toch legt de zelfstandigenorganisatie de lat hoog voor de volgende regering. De loonlastendaling bestaat voor 3 miljard euro uit een loonblokkering in 2015 en 2016. Zelfs de automatische loonindexering wordt niet toegepast. Daarnaast stelt Van Eetvelt voor de patronale bijdragen in 2015 en 2017 met telkens 2 miljard euro te verlagen. Een operatie die tegen 2019 voor 2,79 miljard aan terugverdieneffecten genereert. Er worden tegen dan 83.000 extra jobs gecreëerd en dat betekent minder werkloosheidsuitkering en meer (para)fiscale inkomsten voor de overheid. Voorts wil Unizo deze lastenverlaging financieren door de uitkeringen in 2015 en 2016 te bevriezen. Dat levert 1,37 miljard euro op. Besparingen op het overheidsapparaat zijn goed voor 1,2 miljard euro.
Unizo zet ook de aanval in op niet-gemotiveerd tijdskrediet en loonbaanonderbreking: die uitkeringen moeten worden geschrapt. Dat levert tegen 2018 nog eens 0,13 miljard euro op. Dat Unizo wil knippen in bepaalde uitkeringen voor loopbaanonderbreking en tijdskrediet is niet verwonderlijk. Vooral kmo’s kennen organisatorische problemen wanneer een werknemer een tijdlang niet beschikbaar is door tijdskrediet.
Lagere vennootschapsbelasting
Ten slotte moeten de bedrijven meer ademruimte krijgen door een bijsturing van de vennootschapsbelasting. Een grote budgettaire schok hoeft dat niet te zijn, aangezien in 2011 de inkomsten uit de vennootschapsbelasting 11 miljard op een totaal van 163,1 miljard parafiscale ontvangsten bedroegen, slechts 6,75 procent dus. Unizo wil dat kmo’s kunnen kiezen tussen een vennootschapsbelasting van 20 procent en het huidige tarief van 33,99 procent plus allerlei aftrekken.
Het voorstel van Unizo spoort opvallend met dat van zusterorganisatie Voka. De Vlaamse patronale organisatie wijst er in haar eind vorig jaar gelanceerde groeiplan op dat een verlaging van de vennootschapsbelasting de mogelijkheden tot zelffinanciering van groeiondernemingen moet aandikken. Voka stelt een optioneel systeem voor: ofwel de notionele-intrestaftrek, ofwel een tarief van 20 procent in de vennootschapsbelasting.
Ook de andere maatregelen die de volgende regering volgens Voka moet nemen, lopen parallel met die van Unizo. Voka gaat zelfs nog een stap verder: het moet mogelijk zijn om de loonkostenhandicap in de volgende legislatuur te halveren. Dat kan gebeuren door één jaar (en geen twee zoals Unizo wil) de lonen te bevriezen, index incluis. Daarnaast moet de werkgeversbijdrage op het loon met 25 procent worden verlaagd. En vooral: Voka pareert de kritiek van de linkerzijde dat een aantasting van het automatische indexmechanisme een aanval is op de koopkracht. Want de koopkracht van de werkende Belgen wordt versterkt door de werknemersbijdrage met 15 procent te verlagen. Het gaat om een jobkorting van 2,3 miljard euro. De financiering moet gebeuren door een beperking van de uitgaven: die mogen de volgende legislatuur nominaal met slechts 1 procent per jaar toenemen. Eigenlijk komen de voorstellen van de werkgevers neer op de maatregelen die de regering-Di Rupo nagelaten heeft de voorbije twee jaar te nemen.
Tussen de werkgevers en Di Rupo is het trouwens ‘af’, voor zover het ooit ‘aan’ is geweest. Het bij de aanvang flauwe applaus over de verschillende lastenverlagingen is al lang weggeëbd. Meer nog, de werkgevers hechten weinig geloof aan de concurrentiemaatregelen die nu beslist zijn en de komende jaren op kruissnelheid komen. Wie het verkiezingsmemorandum van Unizo in detail bekijkt, merkt dat de 1,350 miljard euro lastenverlagingen die de regering-Di Rupo voor 2015-2019 beloofd heeft, gewoon niet meer worden meegerekend in de simulaties. “Aangezien er nergens bepaald is hoe die lastenverlaging gefinancierd wordt, ga ik ervan uit dat er de komende jaren niet meer naar die beloofde maatregelen zal worden verwezen”, zegt Van Eetvelt. De Unizo-topman is bovendien niet te spreken over de uitspraken van premier Di Rupo dat de werkgeversorganisaties te veel zeuren over de hoge loonkosten. Di Rupo beweerde onlangs dat hij veel werkgevers ontmoet voor wie de loonlasten geen probleem zijn.
Koehandel over eenheidsstatuut
Karel van Eetvelt en co zijn bovendien in hun wiek geschoten over de koehandel die rond de compensaties voor het eenheidsstatuut arbeiders/bedienden aan de gang is. Om de extra kosten van de hogere ontslagvergoedingen voor arbeiders te milderen, hebben de werkgevers compensaties afgedwongen. Zelf vinden ze dat ze daarbij veel goede wil hebben getoond, aangezien het nieuwe stelsel van opzegvergoedingen al sinds 1 januari 2014 van kracht is, terwijl er over de precieze modaliteiten van de compensaties nog onderhandeld wordt.
Zo is er een tegemoetkoming van 80 miljoen euro voor de afschaffing van de carensdag (de eerste ziektedag die vroeger niet aan arbeiders moest worden uitbetaald). “Daarover worden vooral nog technische discussies gevoerd”, zegt Bart Buysse, directeur-generaal bij het VBO. “Over het zogenoemde sociaal passief voor arbeiders loopt een meer principiële discussie.” Dat zit zo: Vanaf 2019 zal het voor ondernemingen fiscaal interessant zijn een reserve aan te leggen voor de stijgende ontslagkosten van arbeiders. Maar de socialisten willen dat dossier dus loskoppelen van het akkoord over het eenheidsstatuut en meenemen in het compromis over het vorig jaar afgesloten concurrentiepact. “Dat kan niet de bedoeling zijn”, zegt Buysse. “Het sociaal passief, een maatregel ten gunste van werkgevers, zat al in het totaalcompromis over arbeiders-bedienden en wordt nu voor een tweede keer bij een economisch akkoord in rekening genomen.”
Van Eetvelt vult aan: “Een afspraak geldt voor ons enkel als alle onderdelen gehonoreerd worden. Het kan niet dat de voordelen van het eenheidsstatuut voor werknemers wel worden toegekend en die voor werkgevers aan andere dossiers worden gekoppeld.” Bronnen in de regering zeggen dat hier niet alleen de PS maar ook minister van Financiën Koen Geens (CD&V) — dit fiscaal dossier is zijn bevoegdheid — op de rem zou staan. Kwestie van de liberalen in de aanloop naar de verkiezingen wat te jennen. Maar vanuit werkgevershoek is men duidelijk: “Het zijn enkel de socialisten die de werkgevers niets gunnen.”
ALAIN MOUTON
Eigenlijk komen de voorstellen van de werkgevers neer op de maatregelen die de regering- Di Rupo nagelaten heeft de voorbije twee jaar te nemen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier