WELVAART
Hoe komt het dat het ene land stelselmatig een mooier economisch palmares kan voorleggen dan het andere? Heeft het misschien iets te maken met het institutionele kader, vroegen professor Wim Moesen en Laurens Cherchye (beiden KU Leuven) zich af.
Met het institutionele kader wordt het geheel aan regels bedoeld dat het menselijke (opportunistische) gedrag aan banden legt. Het omvat zowel de ontworpen regels (contracten, wetten, reglementen) als de ongeschreven codes (het geheel van waarden, normen en attitudes die een deel van de cultuur vormen en een fundamentelere impact hebben dan de eerste reeks). Samen maken ze economische relaties meer voorspelbaar en drukken ze de transactiekosten. Ze vormen het smeermiddel van het maatschappelijk systeem. De literatuur schuift een cultuur van vertrouwen naar voor als een vorm van sociaal kapitaal die tot een beter presterende economie kan leiden.
Klopt de theorie met de werkelijkheid? De auteurs gingen in twintig Oeso-landen ( Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) na in welke mate het algemeen vertrouwensklimaat de algemene macro-economische resultaten bepalen. En wat blijkt? Het vertrouwensklimaat speelt inderdaad een significante rol in de economische prestaties van een land. De grafiek ( Vertrouwen zorgt voor welvaart) toont de resultaten: hoe meer vertrouwen er is, hoe beter een economie draait.
De vertrouwensindicatoren haalden de auteurs uit de enquêteresultaten van het World Economic Forum en het Institute for Management Development. De macro-economische performantie werd gemeten aan de hand van vier parameters: groei, werkloosheid, inflatie en handelsbalans. Sommige landen schenken meer aandacht aan bijvoorbeeld lage inflatie, terwijl andere dan weer de voorkeur geven aan het bestrijden van de werkloosheid. Wie het beleid wil vergelijken, moet dus deze voorkeuren uitschakelen. De auteurs doen dat door de parameters waarmee het land het best scoort, zwaarder te laten doorwegen in het eindresultaat. Presteert een land bijvoorbeeld goed op het vlak van inflatie, dat zal deze prestatie sterk doorwegen in de totale waardemeter van de economische prestaties. Dat levert de Limep-maatstaf ( Leuven index voor macro-economische performantie) op voor de periode 1992-1996. Zwitserland voert de lijst aan, België staat zesde in deze rangschikking.
Uit deze analyse blijkt ook dat vooral het vertrouwen in de publieke sector, meer nog dan het vertrouwen in de privé-sector, een bepalende rol speelt. De auteurs besluiten dat de rol van de overheid blijkbaar niet is uitgespeeld, ondanks de toenemende mobiliteit van productiefactoren en het verlies van traditioneel nationale instrumenten als het budgettaire en monetaire beleid.
Wim Moesen en Laurens Cherchye, “It Pays To Be Decent, On the Relationship Between Microsocietal Values and the Macro-economic Performance of Nations”, KU Leuven.
Info: Tel. (016) 32.64.25.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier