Welke alternatieve financiering voor de sociale zekerheid?

De auteur is adjunct-directeur van de VEV-studiedienst.

De alternatieve financiering van de sociale zekerheid is een van die monsters van Loch Ness uit de Belgische politiek. Geregeld duiken pleidooien op om de sociale zekerheid minder te gaan financieren met sociale bijdragen op loon, meer met algemene belastingen. Kwestie van de lasten op arbeid te drukken. Daarbij wordt vooral gemikt op een financiering van gezondheidszorgen en kinderbijslagen uit algemene middelen, omdat deze sociale prestaties niet arbeidsgebonden zijn.

Mooie pleidooien, die steevast snel uitdoven. Half oktober, bij de voorstelling van de begroting 2004, zette minister van Begroting Johan Vande Lanotte (SP.A) de alternatieve financiering opnieuw op de politieke agenda. Nog geen maand later schrapte premier Guy Verhofstadt (VLD) het thema. Hij reageerde daarmee op een studie van Marcia De Wachter, directeur van de Nationale Bank, die bergen nieuwe jobs belooft door een alternatieve financiering. Nochtans was de alternatieve financiering van gezondheidszorgen en kinderbijslagen een strijdpunt uit het jongste VLD-verkiezingsprogramma.

Een sprong te ver. Is het debat over alternatieve financiering een verkeerd debat? Een stelling die de voorbije weken in Trends bij herhaling te lezen viel. Met het argument dat dit voorbijgaat aan de kern van de zaak, namelijk dat de totale lastendruk omlaag moet.

Natuurlijk moet die algemene lastendruk omlaag. Maar daaruit besluiten dat het debat over een verschuiving van de lasten zinledig zou zijn, dat is een sprong te ver. Alsof de samenstelling van uw fiscaal en parafiscaal pakket er niet toe doet? Waarom zouden we ons dan bekreunen over de fiscale politiek van Steve Stevaert (SP.A)? Oké, dus met minder forfaitaire belastingen – bijvoorbeeld het kijk- en luistergeld – en het gratis maken van publieke diensten?

De fiscale en parafiscale mix heeft uiteraard belangrijke economische en herverdelende effecten. Het maakt een heel verschil of je publieke diensten financiert met inkomstenbelastingen of verbruiksbelastingen. Het maakt een belangrijk verschil of je gezondheidszorgen financiert met sociale bijdragen of met een algemene gezondheidsbijdrage door iedereen te betalen.

Natuurlijk heeft elke belasting negatieve economische effecten. Het komt erop aan te streven naar een fiscale mix die, gegeven een bepaalde fiscale druk, het minst nadelig is voor economische groei. Uiteraard zal je daarbij stoten op beperkingen van maatschappelijke wenselijkheid, zoals de herverdeling, of internationale contraintes, zoals de vlucht van belastbare materie naar fiscaalvriendelijker oorden. En natuurlijk moet tegelijk gewerkt worden aan de verlaging van de totale lastendruk.

Een optimale fiscale mix vinden is een hachelijke onderneming. Maar er zijn toch een paar algemene uitgangspunten die de richting aangeven.

Punt één: de lasten op arbeid zitten nog steeds op Himalaya-hoogte, zij moeten bij voorrang omlaag. Punt twee: de marginale lasten op arbeid, in de hogere inkomensschijven, bevinden zich op een nog eenzamer hoogte, en dus moet de progressiviteit van de inkomstenbelasting omlaag. Punt drie: de fiscale druk op consumptie valt in ons land lager uit dan het EU-gemiddelde, wat enige ruimte geeft.

De Belgische fiscale mix weegt bijzonder sterk op productie, voornamelijk via lasten op arbeid maar in belangrijke mate ook via vennootschapsbelasting, en relatief minder op consumptie. Productiebelastingen wegen direct op de productiekosten en dus op de internationale concurrentiekracht van de ondernemingen in België en het investeringsklimaat, van levensbelang voor een kleine, open economie. Consumptiebelastingen wegen op de koopkracht en de vraag, wat aldus remmend kan zijn voor economische activiteit. Maar in tegenstelling tot productiebelastingen wegen consumptiebelastingen in zeer belangrijke mate op buitenlandse producenten-importeurs, zeker in een kleine, open economie. Een verschuiving van lasten op productie naar lasten op consumptie kan dus de druk op economische activiteit in ons land verlichten. Natuurlijk moet dan wel worden verhinderd dat een verhoging van verbruiksbelasting via de automatische indexering de lonen verhoogt. Ook worden arbeidsintensieve diensten, zoals horeca en bouw, best ontzien.

4 scenario’s gewikt en gewogen. Toetsen we deze uitgangspunten aan een aantal bestaande scenario’s.

De fiscale politiek à la Stevaert gaat compleet de averechtse richting uit. Minder forfaitaire, indirecte of verbruiksbelastingen, waarbij voortaan alles ingezet wordt op inkomstenbelastingen, wat neerkomt op stijgende druk op arbeidsinkomen. Bovendien naar draagkracht, dus nog hogere marginale druk.

De Wachter schuift een verhoging van productiebelasting op het niveau van de ondernemingen als beste optie ter compensatie van een verlaging van de sociale bijdragen naar voor. Sta ons toe weinig geloof te hechten aan haar studiewerk ter zake, dat blijkbaar de negatieve aanbodeffecten van een productiebelasting – alsof er al niet genoeg zijn – zwaar onderschat en negatieve vraageffecten van BTW-verhogingen relatief overschat. Haar optie rust op drijfzand.

Haar collega bij de Nationale Bank, Luc Coene, stelde enkele jaren geleden na uitgebreid studiewerk, samen met professor Danny Pieters, voor om de gezondheidszorgen en kinderbijslagen te financieren met een algemene bijdrage, door elke particulier te betalen op zijn inkomen. Dergelijke bijdrage heeft veel weg van een verbruiksbelasting, toch wat gezondheidszorgen betreft: elke (potentiële) gebruiker wordt belast, werkend of niet. Ze verschuift aldus lasten van actieven naar niet-actieven, wat activiteit meer beloont. De gezondheidsbijdrage kan zeker een interessante vorm van alternatieve financiering zijn, wel best in een forfaitaire of hoogstens proportionele vorm.

De syndicale piste van een Algemene Sociale Bijdrage – zwaar gepromoot door ACV-topman Luc Cortebeeck – verschilt van voornoemde gezondheidsbijdrage in zoverre de ASB ook vennootschappen laat bijdragen. Op die manier worden echter opnieuw de productielasten voor een stuk verhoogd, een duidelijk minpunt ten opzichte van de gezondheidsbijdrage.

Jan Van Doren

Een verschuiving van lasten op productie naar lasten op consumptie kan de druk op economische activiteit in ons land verlichten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content