Weg naar paradijs liep dood
Was mei ’68 de eerste mediahype of een breuk met een stoffig, onheroïsch leven? Het lawaai van de Parijse burgerkinderen had voorlopers bij de flowerpower, de hippiebeweging en de strijd om Leuven-Vlaams. Drie ooggetuigen, nu succesvol in zaken, kijken terug.
Wordt de tienjaarlijkse herdenkingsparade van mei ’68 routineus? Alles moest toen anders voor een neolinkse generatie, maar haar verlangen werd slechts mondjesmaat vervuld. Geschamperd wordt dat vrije seks het enige tastbare blijft, dat de morele diepgang van mei ’68 vergelijkbaar is met die van een moderne mediahype, dat de militanten van destijds gedeserteerd zijn.
Paul Huybrechts is een kind van 1968, werd Amadees, stakingsleider bij Bayer, nadien journalist, manager en ten slotte beleggingsspecialist. Roland Duchâtelet zat in 1968 op een progressief Leuvens kot, werd eerst gedwee kaderlid, nadien hightech- ondernemer en leider van een partij die graasde in mei ’68. Ondernemer Hendrik Seghers is en blijft flamboyant en ambetant voor wie hij niet moet. De naoorlogse preses van de Leuvense studenten lustte pap van de hippies, flowerpower en de militanten van ‘Leuven Vlaams’.
Beetje zielig
Paul Huybrechts: “Wat is er van mei ’68 overgebleven? Ten eerste en belangrijk, de overheveling van de Franstalige universiteit van Leuven naar Franstalig België. Dat was een oude droom van de Vlaamse Beweging. Dat wordt nu door de progressieven afgedaan als bekrompen. Akkoord, de slogan ‘Walen Buiten’ was niet fijngevoelig. Belangrijk is toch dat de Nederlandstalige integriteit van Vlaams-Brabant toen is gevrijwaard. Anders zou Leuven en omgeving helemaal zijn ‘verbrusseld’. Dat tegelijk de politieke macht van de bisschoppen werd gebroken, was ook een stap vooruit.”
“Wat er van de verlinksing van de nationalistische strijd overblijft, is een beetje zielig. In Nederland ontstond een volwaardige partij. Hier is er op enkele verdienstelijke dokters na, weinig meer dan een groupuscule overgebleven. Ludo Martens verkocht aan zijn achterban van Amada en de PvdA jarenlang dat de parlementaire democratie de foute weg is. Het is dus maar goed dat hij mislukte.”
Geen zichtbare hiërarchie
Roland Duchâtelet: “Wat mij nog verbindt met mei ’68, is de overtuiging dat solidariteit moet heersen, dat iedereen mag en moet meedenken. Vivant is een geestelijk kind van mei ’68.”
“In de jaren zestig had plots iedereen een koelkast, een tv, een automatische wasmachine. De knechting van de mensen verdween door het water uit de kraan en de energie uit een elektriciteitsdraad. Mei ’68 heeft niks uitgevonden, het was de concretisering van het besef dat er alom welvaart ontstond.”
“De mentaliteit van Melexis is een verlengde van de ideeën van 1968. Wij wilden een bedrijf waarin het goed was om te leven en te werken, waar er geen zichtbare hiërarchische verschillen zijn tussen de baas en de basis. Je zult goed moeten zoeken om te weten waar ik werk in dit gebouw. In onze kledinggewoontes zijn wij allemaal en altijd zeer relax. De positieve werksfeer is er ook omdat wij de rotte appels meteen verwijderen. De mensen met veel ervaring zullen snel melden: met die of die zal het mislukken. De leiding geeft het voorbeeld door in vergaderingen op te biechten waar ze fout zat. De ploeg moet ervaren dat de baas geen dikke nek heeft.”
De mens eerst
Hendrik Seghers: “Uit democratische woede heb ik me in de eindfase van ‘Leuven Vlaams’ gegooid, de voorloper van mei ’68. Ik ben intens in alles wat ik doe en wachtte niet op Parijs om een vooruitstrevende bedrijfsfilosofie te bedenken. Mijn ideeën zijn: de mens eerst in een bedrijf, hij of zij als groeipool. Ik vind de woorden ‘werkgever’ en ‘werknemer’ achterlijk.”
“Op 13 mei 1966 hoorde ik ‘s morgens op de radio de ultraklerikale brief van de bisschoppen, het fameuze Mandement. Ik was ongelooflijk geschokt door de toon van de kerkprinsen: ‘Jullie gelovigen discussiëren over de toekomst van Leuven, wij zeggen dat er geen twee universiteiten komen en de kwestie is daarmee afgehandeld’. Ik had op de dag van het Mandement een afspraak in Leuven over managementtechnieken en liep naar het Verbondshuis in de Minderbroederstraat. Niemand was er, maar er werd volop vergaderd in de Vlaamse Leergangen: Carl Bevernage, Paul Goossens, Walter De Bock, de voorhoede zat er samen. Ik meldde me, ‘ik ben Hendrik Seghers, ex-preses’, en kreeg als antwoord: ‘Zet u, wij hebben u nodig’.” (T)
Door Frans Crols/Fotografie Thomas De Boever
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier