WEG MET DOEMDENKEN, ER KOMEN LEUKE TIJDEN

Financiële en economische crisis? Sombere tijden? Over een paar jaar zullen we er met zijn allen eens goed om lachen. Want we staan voor een decennium van optimisme en durf. “Back to the sixties, maar wel anders”, verwoordt emeritus hoogleraar Helmut Gaus het.

Waarom dragen jonge vrouwen plots meer zwarte jurken? Waarom zijn horrorfilms in een bepaalde periode kassuccessen en op een ander tijdstip niet? Bestaat er zoiets als het collectief onbewuste dat onze gedragingen en keuzes stuurt? Al bijna vijftig jaar onderzoekt de Gentse professor Helmut Gaus de golfbewegingen in het menselijke gedrag.

De eerste onderzoeker die het bestaan van lange golven bestudeerde, was de Russische statisticus en econoom Nikolai Kondratieff. Hij stelde aan het begin van de jaren twintig vast dat de kapitalistische economie in constante golfbewegingen verloopt. Een periode van hoge groei wordt onvermijdelijk gevolgd door een periode van lage groei, waarna weer een opwaartse beweging volgt. Kondratieff berekende dat een economische cyclus ongeveer 50 jaar duurt (25 jaar op- en 25 jaar neergang). Omdat hij zo ironisch genoeg aantoonde dat het kapitalisme altijd heropleeft uit zijn dieptepunten en dus dynamischer is dan de starre communistische planeconomieën, werd Kondratieff in 1938 op bevel van Stalin om het leven gebracht.

Economisten zoals Kondratieff en later Joseph Schumpeter trachtten het menselijke gedrag te verklaren vanuit deze economische golven, maar vonden geen verklaring voor de omslag in de cyclus. Gaus: “Wat veroorzaakt het periodiek slechter worden van de economie? Schumpeter geeft toe dat hij het niet weet: ‘perhaps animal spirits’? Ook anderen vinden geen verklaring. Bovendien stellen we in verschillende disciplines vast dat de mentale veranderingen vóór de economische plaatsvinden.”

Paradigma op zijn kop

Na vijftig jaar onderzoek keert professor Gaus het paradigma om. Hij poneert dat mentale golven het op- en neergaan van de conjunctuur veroorzaken en de variaties in het gedrag van de massa verklaren. De stelling dat een mentale golf de zogenaamde kondratieffcyclus veroorzaakt, is volledig nieuw. Gaus verdedigt ze in zijn recente boek ‘Mentale langegolfbewegingen. Krijtlijnen tot 2021’.

De Gentse professor op rust beseft dat hij zich op glibberig terrein begeeft: “Mijn paradigma strookt niet met onze denkwijze. Voor economisten is dit niet te begrijpen”. Maar Gaus is van oorsprong een historicus, die al jaren historische gegevens samenbrengt met elementen uit de economie, psychologie en sociologie. “De studie van de lange golven is bij uitstek een multidisciplinair onderzoek. Uit al deze disciplines komt naar voren dat de geschiedenis van het menselijke gedrag zich herhaalt volgens terugkerende langegolfbewegingen. In tegenstelling tot de materiële geschiedenis die, voortgestuwd door wetenschap en technologie, zich lineair ontwikkelt: in een almaar hogere versnelling worden nieuwe zaken bedacht en aangemaakt.”

De basis van de mentale golven legt Gaus bij wat hij ‘de normaalangst’ noemt. Dit is een soort van existentiële angst, een constante en latente (niet bewust en steeds aanwezige) vorm van angst. Die veruiterlijkt zich in de gedragingen van mensen, en dus in massagedrag. De normaalangst stijgt ongeveer 25 jaar en daalt ongeveer 25 jaar. Periodes van stijgende conjunctuur worden gekenmerkt door optimisme, zelfvertrouwen en dalende normaalangst. In periodes van dalende groei of vertragende conjunctuur merkt de onderzoeker pessimisme, vrees voor de toekomst, onzekerheid – wat wijst op meer normaalangst.

Gaus verklaart hoe de cyclus werkt: “Verhoogde normaalangst is niet prettig en maakt de mens onzeker. Daarom gebruikt hij alle mogelijke middelen om uit de alledaagsheid weg te vluchten, om het drukkende heden te compenseren. De mens ontwikkelt een artificieel meerwaardegevoel dat zich manifesteert in statussymbolen. Hoe hoger de normaalangst, des te sterker ook de emotionele factor. Typisch voor de dalfase van de lange golf is de hoge emotionaliteit.”

“Bij een dalende normaalangst daarentegen wordt het alledaagse een leuke plaats om in te verwijlen. Men is wie men is, en als dat de anderen niet bevalt, so what? De mens heeft geen problemen met zijn identiteit of gevoel van eigenwaarde. Hij betoont een open en onbevangen interesse voor wat er in de wereld gebeurt. De anderen zijn geen bedreiging, ze worden weer boeiend en interessant. In de opgaande fase neemt de ratio, de zakelijkheid, het realisme de bovenhand.”

Een nieuwe lente

In de recente geschiedenis situeert het laatste hoogtepunt van de lange golf zich omstreeks 1971. “Het is de tijd van Woodstock en de studentenrevolte, van flowerpower en de hippies, maar ook van de sterkste oververtegenwoordiging van de kleuren oranje, geel en rood in de zomerjurken gedurende de laatste halve eeuw. In de samenleving van die tijd was er geen of heel weinig normaalangst”, zegt Gaus.

Na de topfase van 1968-1972 volgde een dalende beweging die een dieptepunt bereikte omstreeks 1990. “Dit was, mede door de economische crisis van de jaren zeventig en tachtig, een periode van pessimisme en doemdenken. De mensen waren zeer ontvankelijk voor het extreemrechtse gedachtegoed en de agressiviteit nam toe. Op het dieptepunt waren de buitenproportionele kleuren van de zomerjurken zwart en grijs. Sindsdien gaan we opnieuw langzaam in stijgende lijn. Het doemdenken ebt langzaam weg.”

Tegen 2021 zouden we een nieuw hoogtepunt moeten bereiken, leren de berekeningen van professor Gaus: “Vandaag, in 2010, bevinden we ons aan het einde van de lente of aan het begin van de zomer van de golf die vermoedelijk haar hoogtepunt zal bereiken rond 2021. We zitten dus al een tijdje in het eerste deel van de opgaande fase, maar het was een flauwe lente, die misschien meer aan de voorbije winter dan aan de komende zomer deed denken. We zijn veel langer in het dal gebleven dan ik gedacht had.”

Dat hoeft niet te betekenen dat de hele theorie op de helling staat: “De vorige dalfase kende een vrijwel identiek verloop. De jaren vijftig zijn lang blijven steken in een starre naoorlogse gemoedsgesteldheid. De Tweede Wereldoorlog heeft het stijgen van de lange golf zeker meer dan tien jaar vertraagd. Het klimaat in Vlaanderen in de jaren vijftig verschilde niet veel van dat van voor de oorlog. Pas tien jaar voor de piek is de sfeer echt omgeslagen. Maar de invloed van de historische context is nooit zo diepgaand dat hij de lange mentale golf in het gedrang brengt.”

Daarom is Gaus ervan overtuigd dat we voor een periode van hernieuwd optimisme staan, een tijd van verlichting en drang naar vrijheid. “Misschien ziet het er vandaag niet naar uit dat er een nieuwe generatie mei 68’ers zal aantreden, maar de omslag komt eraan, de kentering is bezig. We evolueren naar een periode van lage normaalangst. Ik merk al duidelijke signalen, zoals de mondigheid, de zelfzekerheid en de afkeer van gezag bij jongeren. Er treedt een nieuw individu naar voren, dat zeer zelfbewust is en weinig respect betoont voor ouders, leraars of gezagsdragers.”

Meer kans op oorlog

Ook de agressie zit weer in de lift, maar dan in een andere gedaante: “In een dalfase is er angstagressie, terwijl een topfase gekenmerkt wordt door lustagressie. Ik denk bijvoorbeeld aan jongeren die uit verveling straatgevechten met de politie houden.”

Door de toenemende lustagressie is de kans op oorlogen in de opgaande fase van de lange golf het grootst. “De dreiging van een groot internationaal conflict in de komende tien jaar is reëel”, beaamt Gaus. “De napoleontische oorlogen, de Frans-Duitse oorlog van 1870-’71, de Eerste en Tweede Wereldoorlog, de Cubacrisis en de Vietnamoorlog, ze situeerden zich stuk voor stuk in de opgaande fase of aan de top van een golf.”

“Het is natuurlijk niet omdat we weer de top van een golf naderen dat we een wereldconflict zullen krijgen”, haast Gaus zich te zeggen. “Maar de probabiliteit neemt wel toe. Ik ben ervan overtuigd dat er zich maar een incident hoeft voor te doen – Noord-Korea dat begint te schieten bijvoorbeeld – en het zal er bovenarms opzitten. Want de voedingsbodem voor een groot gewapend conflict zal er zijn.”

Maar als professor Gaus één voorspelling mag maken voor de komende tien jaar herhaalt hij steeds: “Het worden leuke tijden. Hoe die trend zich zal realiseren, weet ik niet. Maar dat het leuk zal zijn, ben ik zeker. Het wordt volle zomer, een periode die het best te vergelijken is met de sixties.”

Signalen van deze mentaliteitsverandering ziet hij onder meer in de verkiezingsoverwinning van Barack Obama. “Zijn slogan ‘Yes, we can’, geeft de gemoedsgesteld- heid van een belangrijk deel van de VS weer.” Dat de pedofilieschandalen in de katholieke kerk nu naar buiten komen, is volgens hem evenmin toeval: “Dat zou tien jaar geleden ondenkbaar geweest zijn. Het respect voor instellingen als de Kerk en voor gezag in het algemeen taant zienderogen.”

Bangmakerij werkt niet meer

Toch voelt het niet aan alsof we aan de vooravond van leuke tijden staan, opperen wij. We zijn de voorbije jaren van een financiële crisis over een economische crisis naar een valuta- en landencrisis gegaan. Crisissen alom, om nog te zwijgen over de vele negatieve berichten over de betaalbaarheid van de pensioenen en over onze welvaart die bedreigd wordt. Een mens zou voor minder schrik hebben. “Bangmakerij”, relativeert Gaus. “Als mensen angstig en onzeker zijn, komen media, politici en dergelijke daaraan tegemoet. Met een slechtnieuwsagenda spelen ze in op de gevoelens van de mensen. Want wie daar het best in slaagt, verkoopt het meest.”

“Maar de mensen zullen zich niet langer bang laten maken”, denkt Gaus. “Catas-trofenieuws zal niet meer pakken. De voedingsbodem voor alarmerende berichten is aan het verdwijnen. We gaan de andere kant op. Kijk naar wat er in de Golf van Mexico gebeurt: de BP-ramp is wellicht tien of honderd keer erger dan die met de Ex-xon Valdez. Maar in 1989 voelde het aan alsof we de hele wereld aan het verknoeien waren, terwijl het BP-lek nu bij wijze van spreken herleid wordt tot een technisch probleem.”

“Stel dat dit BP tien jaar eerder was overkomen, dan denk ik niet dat het bedrijf de ramp had overleefd”, gaat Gaus voort. “De beurskoers van BP is nu met de helft gezakt. Tien jaar geleden was een koersverlies van 50 procent een ware catastrofe, nu spreekt men van een verkeerde belegging. De instelling waarmee men naar de zaken kijkt, is veranderd. Dat bewijst dat de normaalangst verminderd is.”

Daar houden politieke partijen ook rekening mee: “Mensen die angstig zijn, vragen om autoriteit en gezag. Dat verklaart het succes van extreemrechtse partijen en sterke leiders in periodes van hoge normaalangst. Als die angst wegebt, krijgen partijen die inspelen op de twijfels en onzekerheid van de massa het moeilijk. Ik verwacht de komende jaren dan ook het verdwijnen van extreemrechts. In de mate dat bijvoorbeeld het Vlaams Belang zich blijft positioneren als een autoritaire partij, dreigt ze zonder voedingsbodem te vallen.”

En hoe past het succes van Bart De Wever in dat plaatje? Gaus: “Vandaag is het ordewoord ‘durf’. Als de angst wegebt, groeit het respect voor mensen die durven. Wel, er was maar één partij die het woord ‘durf’ in zijn verkiezingsslogans gebruikte: de N-VA. De sp.a voerde een te defensieve campagne: het ging om het verdedigen van de pensioenen. De Wever had het niet over veiligheid of bescherming. Neen, zijn boodschap was: vooruit. Yes, we can!”

Gaus wijst erop dat de electorale successen van de Vlaamse beweging zich telkens in een opgaande fase van de lange golf situeerden. “Op die momenten durven mensen het aan stappen vooruit te doen en risico’s te nemen.”

Marx wist het al

Wat minder in het beeld van een opgaande golf lijkt te passen, is de zware crisis waar de wereld nu al twee jaar mee worstelt. Maar financiële crisissen hebben volgens Gaus niets met lange golven of conjunctuurschommelingen te maken, ze kunnen zich zowel in een opwaartse als een neerwaartse fase voordoen.

“Als we eerlijk zijn, moeten we toegeven dat deze crisis toe te schrijven is aan het wangedrag van een aantal gekken aan de top van de financiële wereld. Daar waarschuwde Karl Marx al voor: als je de kapitalisten hun goesting laat doen, gaan ze zo ver dat ze zichzelf kapotmaken. Hun hebzucht drijft hen naar de afgrond. Dat staat volledig los van de lange golf of de tijd waarin we leven. Dat gebeurt gewoon telkens opnieuw als de markt onvoldoende gereguleerd en gecontroleerd wordt.”

“Als historicus kan ik stellen dat er zich met de regelmaat van een klok – gemiddeld om de tien jaar, dikwijls sneller – een financiële crisis voordoet, de ene al ernstiger dan de andere.” Gaus neemt er een lijstje bij dat ergens in de achttiende eeuw begint en somt crisis na crisis op. Zelfs de recente namen volgen elkaar verbazingwekkend snel op: “Dat verwijt ik de financiële pers wel eens”, lacht hij. “Er is een groot gebrek aan historisch perspectief. Wat hebben we sinds het dieptepunt van 1990 al niet gehad? De tequilacrisis, de Aziatische financiële crisis, de internetzeepbel, de roebel- en de pesocrisis, en sinds 2007 de subprimecrisis met haar wereldwijde gevolgen.”

Maar over twee of drie jaar zullen we met zijn allen eens goed lachen om dergelijke onheilsberichten, denkt Gaus. “Vandaag slaagt men er misschien nog in de mensen angst aan te jagen met de ontsporende staatsschulden. Alsof de staatsschuld de beschikbaarheid van kapitaal voor het bedrijfsleven zou bedreigen, wat flauwekul is. De mensen zullen snel doorhebben dat alles functioneert en zal blijven functioneren. Dat staatsschulden langzaam afgebouwd moeten worden, zodat ze de consumptie niet bedreigen. Neen, mocht deze financiële crisis zich voorgedaan hebben in de winter van een lange golf, zoals in 1929-33 tijdens een periode van zeer hoge normaalangst, dan pas hadden we ons hart moeten vasthouden.”

OPINIEEconomen zijn te pessimistisch, blz. 13

Door patrick claerhout, fotografie pat verbruggen

Kleuren de zomerjurken, geel, rood en oranje? Dan is er heel weinig normaalangst in de samenleving

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content