WEDEROPBOUW
GROTE INFRASTRUCTUURWERKEN.
Zeven jaar na de burgeroorlog ziet Libanon eruit als een immense bouwput. De buitenlandse investeerders die bij het uitbreken van de onlusten in ’75 naar andere oorden verhuisden hebben hun geld hoofdzakelijk in appartementen en kantoren geïnvesteerd, en niet in de lokale economie. Vandaag verkeert de vastgoedsector evenwel in een recessie. Vele gebouwen staan leeg. Door de tijdelijke stilstand in het vredesproces, stokt de groei. De werkloosheid is groot. Ondanks de relatief lage lonen gemiddeld 15.000 frank per maand is het leven er even duur als bij ons.
De stijgende kloof tussen de toplaag en de 30 % Libanezen onder de armoedegrens (meer dan één miljoen inwoners) zorgt voor sociale onrust. De bevolking heeft het moeilijk om het hoofd boven water te houden, wat vaak leidt tot gewelddadige betogingen (zoals deze zomer de broodopstand van de radicale sjiïtische sjeik Sobhi Tufaili in de Bekaa-vallei). Ook de christelijke maronieten kunnen hun politieke nederlaag in de burgeroorlog moeilijk verkroppen. Intussen blijven de Palestijnse vluchtelingen in de kampen als een zwaard van Damocles boven het hoofd van Libanon hangen.
Toch boezemt het liberale regeringsbeleid van president Rafiq Hariri de investeerders en de internationale kapitaalmarkten vertrouwen in. Dit blijkt uit de lage belastinggraad (maximum 10 %), een convertibele munt (1600 pond voor een dollar), de heropening van de beurs begin ’96 hierop staan een zestal bedrijven genoteerd met 15 miljard frank aan kapitaal en de massale inschrijving op de aandelenemissie van Solidere de privé-maatschappij die de stadskern van Beiroet vernieuwt. Sinds het einde van de burgeroorlog in ’92 stijgt het bruto nationaal product (BNP) van Libanon aanzienlijk : van 210 miljard frank naar 389 miljard frank in ’95 (3,7 miljoen inwoners). De bouw, de voedselverwerkende industrie en het toerisme zijn de groeisectoren bij uitstek.
Jaarlijks neemt het bruto binnenlands product (BBP) per hoofd van de bevolking toe met 6 % (165.000 frank in ’95). De inflatie zakt van 119 % in ’92 naar 17 % in ’95. Het begrotingstekort daalt van 50 % in ’93 (80 miljard frank) naar 37 % in ’96 (150 miljard frank). Toch vindt de Wereldbank de deficit-spending van de regering de uitgaven liggen 50 % hoger dan de inkomsten in de huidige omstandigheden aanvaardbaar. Ze is zelfs bereid de komende jaren een extra krediet van een 95 miljard frank ter beschikking te stellen.
Dankzij het regeringsplan Horizon 2000 herrijst Libanon uit zijn as (zie Trends, 28 november ’94). De meeste projecten zijn al uitbesteed en in volle uitvoering, maar er is nog veel werk aan de winkel. Omdat de hulpfondsen relatief beperkt zijn, neemt de overheid steeds meer haar toevlucht tot de internationale kapitaalmarkt via BOT-projecten ( build, own and transfer). De winnaar van de tender brengt de financiering zelf mee, bouwt het project, krijgt het recht van exploitatie voor een bepaalde periode en draagt het dan terug over aan de staat.
Een groot deel is al uitbesteed. Maar de Investment Development Authority of Lebanon ( IDAL) heeft nog een aantal interessante projecten op stapel staan, die op het einde van dit jaar in openbare aanbesteding komen :
de renovatie van de luchthaven en de bouw van een vrije handelszone in Tripoli nabij de Syrische grens (investering van 70 miljoen dollar) ;
de renovatie van de luchthaven en de bouw van een vrije handelszone in Riyak in de Bekaa-valei (investering van 72 miljoen dollar) ;
de bouw van een internationaal cultuur- en conferentiecentrum in Beiroet (investering van 350 miljoen dollar) ;
de aanleg van een ringweg rond Beiroet en een tolautoweg naar de Syrische grens (investering van 1,34 miljard dollar) ;
de constructie van een moderne haven in Sidon (investering van 530 miljoen dollar) ;
de rehabilitatie van de noordelijke kustlijn van Beiroet, inclusief toeristische haven en afvalverwerkingsinstallatie (investering van 550 miljoen dollar).
BEIROET De hoofdstad van Libanon herrijst uit haar as.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier