“We werven onderzoekers aan”

Ajit Shetty staat volop in het voetlicht. Tot nog toe was de gedelegeerd bestuurder van Janssen Pharmaceutica Beerse een ‘Mister Inside’. Maar na de ontslagen in de onderzoeksafdeling is hij onverwachts tot ‘Mister Outside’ gepromoveerd. “In de jaren negentig maakten we van slechts één vondst een product, dat is veel te weinig.”

De rode en groene vlaggen, hesjes en pamfletten werden opgeborgen. De sovjets hadden hun wetenschapssteden, de akademgorods; Beerse is de akademgorod van Janssen Pharmaceutica. De vrede bij het Vlaams-Amerikaanse farmabedrijf is hersteld. Na de botsing van directie en bonden over de afdanking van 280 werknemers uit de research – de helft van de onderzoeksafdeling – is een afvloeiingsplan goedgekeurd, wordt een interne jobbeurs georganiseerd voor de vertrekkers en… verschijnen vacatures voor de aanwerving van veertig nieuwe researchers. In België besteedt Janssen Research Foundation 5 miljoen frank per uur aan onderzoek en ontwikkeling.

Ajit Shetty, gedelegeerd bestuurder van Janssen Pharmaceutica Beerse: “De jaren negentig waren een tegenslag voor Janssen Pharma. De voorbije tien jaar hebben we slechts één product ontwikkeld van vondst tot geneesmiddel: Reminyl, een middel tegen Alzheimer. Dat is veel te weinig. We moeten vinniger worden, creatiever in onze laboratoria. Het onderzoek zal gebeuren in kleinere eenheden, het zullen meer interne researchboetieks worden. Research blijft de belangrijkste afdeling van Janssen Pharmaceutica in Beerse. We zullen nieuwe mensen aanwerven en ruim 3 miljard frank investeren in nieuwe infrastructuur voor onderzoek & ontwikkeling. Je moet de voordelen van een grotere schaal combineren met oppassendheid om niet in een bureaucratisch moeras te verzinken.”

GlaxoSmithKline, Novartis, AstraZeneca, Aventis en nu ook Janssen Pharmaceutica volgen gelijklopende paden: zij fuseren of fuseerden en trachten toch hun wendbaarheid in het onderzoek te behouden door intern researchboetieks te organiseren en te netwerken met externe onderzoekers. De kansen die het ontrafelen van het menselijk genoom opleveren voor de geneesmiddelenindustrie in de 21ste eeuw leiden tot een tegenstelling, zegt Ajit Shetty.

“De paradox van de farmanijverheid is dat we groter worden én tegelijk de innovatieve en dynamische cultuur van startende hightechbedrijfjes kopiëren. Kijk naar GlaxoSmithKline (GSK), dat in december 2000 fuseerde tot een gigant met een beurswaardering van 180 miljard dollar. Een deel van de researchgroep van GSK wordt gesplitst in zes wedijverende cellen, dus onderzoekers die in competitie gaan zoals je dat ziet in de biotechnologie. Ik herken me in die heroriëntering, een heroriëntering die wij op onze manier ook zoeken. Aan de ene kant wordt drugs discovery een grootschalig, bijna productielijnachtig proces; aan de andere kant groeit de aantrekkingskracht van klein-is-fijn.”

TRENDS. Begint u dan niet op een rare manier? U dankt de helft van uw researchers af?

AJIT SHETTY (JANSSEN PHARMACEUTICA). “De researchstaf is de jongste acht jaar een pak groter geworden. Als we nu snijden, brengt dat mee dat we toch nog op ons historisch aantal blijven. De huidige ingreep komt neer op een halvering, een halvering die, mét de geplande aanwervingen, een groep van 400 onderzoekers samenhoudt.”

Wat zit er in de pijplijn? Er is nogal wat kritiek op de armtierigheid ervan.

SHETTY. “We willen van Reminyl, dat zal worden geproduceerd in Geel, een blockbuster maken. Reminyl is nu op de Amerikaanse markt goedgekeurd. We hebben eveneens veelbelovende producten voor kankerbestrijding, voor het centrale zenuwstelsel en de spijsvertering. Maar meer details mag ik daarover niet kwijt.”

Zal u een voldoende kritische massa aan onderzoekers behouden?

SHETTY. “Wat is kritische massa? Ik heb daar geen abstracte definitie van. De discovery research zal in totaal 400 medewerkers blijven tellen. Het gaat erom de juiste mensen met de juiste vaardigheden te hebben en die in kleine, wakkere equipes te laten werken rond bepaalde ziektedomeinen. Een mooi voorbeeld is wat er nu al gebeurt bij het Centre for Molecular Design, met dr. Paul Janssen, en de Janssen Research Foundation van dr. Paul Lewi. Daar wordt met behulp van computermodellen gezocht naar aidsmiddelen.

“Men heeft de neiging om wat er nu gebeurt te contrasteren met de traditie van dr. Paul. Het CMD is zijn initiatief en we willen een resem van CMD-achtige cellen binnen de research. De visie van Johnson & Johnson wijkt hier niet van af.”

Janssen Pharma vond in de jaren zestig, zeventig en tachtig 75 producten op basis van een gering aantal moleculesyntheses. In de jaren negentig één. Vanwaar die breuk?

SHETTY. “Niet elk van die 75 producten was een commercieel succes. Dr. Janssen vertelde in december 2000 nog aan Trends dat je wel een product kan vinden, maar dat je daarbij nog de wereld moet overtuigen om het ernstig te nemen. Vandaag ligt de lat bij de ontwikkeling van innovaties tot geneesmiddelen veel hoger. In de jaren tachtig kostte de creatie van een geneesmiddel 100 miljoen dollar, vandaag loopt dat bedrag makkelijk op tot 500 miljoen dollar. In dergelijke omstandigheden moet je product veel meer omzet genereren om het ooit te kunnen terugverdienen. Het is dus logisch om met een beperkter aantal producten naar de eindfase, de verkoop bij de apotheker te gaan.”

Is de geboorte van Virco en Tibotec in Mechelen een bewijs dat research minder plaats kreeg binnen Janssen Pharma?

SHETTY. “Het was de droom van Rudi Pauwels van Tibotec en Paul Stoffels van Virco om met een eigen firma te beginnen. Dr. Paul heeft beiden daartoe aangespoord. Zij zijn niet weggegaan omdat wij principieel iets tegen hun onderzoek en hun productenwaaier zouden hebben gehad. Wij zijn erg geïnteresseerd in wat Virco en Tibotec doen en werken samen voor de ontwikkeling van anti-aidsmiddelen. Samenwerking zie ik niet als iets negatiefs. Het is vandaag onvermijdelijk.

“Wij hebben een nieuwe kankerpijnpleister op de markt. Die combineert een oude molecule van Janssen Pharma met de toedieningstechnologie van het Amerikaanse Alza. Door die samenwerking met de Amerikanen is het verkooppotentieel van onze oude molecule met een factor twintig toegenomen. Als Alza groen licht krijgt van de federale overheid, zal het bedrijf trouwens met Johnson & Johnson fuseren. Anti-aidsstoffen worden samengesteld op basis van de computermodellen van het Centre for Molecular Design, terwijl de screening in handen is van Virco-Tibotec. We hebben ook een cardiovasculair product ontwikkeld en dat in licentie gegeven aan Menarini.

“Je moet kiezen in welke productenlijn je wil doorzetten. Honderd procent leven van eigen research is voor geen enkele farmaonderneming nog mogelijk. Interne of externe ontwikkeling is voor mij dus van minder belang van het ogenblik dat ze past in de strategie van onze verkopers.”

Johnson & Johnson koopt het grote Amerikaanse Alza, ook wegens zijn gevulde pijplijn. Hoe zal de samenwerking tussen de oude en de nieuwe farmapoot verlopen?

SHETTY. “Ik weet dat cynici de grote fusies in de farma zien als een defensieve zet, als een poging om kosten te verminderen en om te maskeren dat hun pijplijn weinig voorstelt. Johnson & Johnson is traditioneel altijd een gespecialiseerde gezondheidsorganisatie geweest met een brede waaier van producten en diensten, gaande van basistechnologie tot spitstechnologie. Dus een stevige sokkel. De vorige overname, die van Centecor, versterkte onze vaardigheid in de biotechnologie.

“Het eerste contact tussen Johnson & Johnson en Alza verliep in de jaren tachtig via Janssen Pharma. De fusie van Alza met Johnson & Johnson is een fusie van sterke partijen, geen zwaktebod omdat er problemen zijn bij de ene of de andere. Zoals we zelf hebben vastgesteld met onze nieuwe kankertechnologie, kan de koppeling van de kennis van Alza aan die van Janssen Pharma leiden tot nieuwe doorbraken. Bijvoorbeeld voor het toedienen van geneesmiddelen, of het beter rentabiliseren van bestaande geneesmiddelen.”

Hoe zal de coördinatie verlopen?

SHETTY. ” Alan Dunton, de president en managing director van de Janssen Research Foundation – die de 2500 onderzoekers van onze researchcentra wereldwijd overkoepelt – en ik zetelen samen in de internationale farmamanagementgroep van Johnson & Johnson. Daar zullen na het groene licht van de Amerikaanse monopoliecommissie eveneens topmensen bijkomen van Alza.

“In het veld zal de coördinatie van hun en onze researchactiviteiten worden geïntensifieerd. Maar daar kunnen we ten vroegste begin oktober mee beginnen. De samenwerking zal pragmatisch verlopen. Elk van de twee grote farmabedrijven van Johnson & Johnson behoudt – en dat past in de federatieve samenwerkingscultuur van het concern – zijn eigen profiel. Ik kan niet ontkennen dat het onderzoeksgeld binnen Johnson & Johnson voortaan over twee organisaties zal moeten worden verdeeld, maar dat schrikt me niet af. We zullen door onze ingreep in de research performanter worden en dus niet op droog zaad komen.”

Janssen Pharma werd in 1961 geacquireerd. Betuttelt Johnson & Johnson nu meer dan vóór 1990?

SHETTY. ” You know, in 1985 waren we met 2000 medewerkers. Als je Beerse, Geel en Berchem samentelt, zijn we in 2001 met 4000, ondanks de afslanking. Toen Janssen Pharma in 1961 door Johnson & Johson werd overgenomen, waren we zeer klein. Janssen verzonk in het niet bij een Amerikaanse onderneming die dan al een multinational met een belangrijk parcours was. In 1980 was Janssen Pharma nog steeds een dreumes. De omzet van Janssen Pharma was toen kleiner dan de omzet van één blockbuster van Johnson & Johnson: de pijnstiller Tylenol.

“Doordat we in de jaren tachtig begonnen met een eigen commerciële structuur en interessante producten patenteerden, werden we steeds belangrijker binnen Johnson & Johnson en kregen we meer aandacht van de Amerikaanse leiding. Dat heeft in de eerste plaats niet te maken met de neiging van een groot concern om te stroomlijnen, rapporten te vragen, of kostenverminderingen te eisen. Janssen Pharma heeft een huiscultuur die gebaseerd is op successen en op processen, niet op systemen. Bij Johnson & Johnson blijven we de volledige vrijheid behouden. Dat is sedert de pensionering van dr. Janssen in 1992 niet gewijzigd. Een boeiende discovery in Beerse is in het belang van Johnson & Johnson.”

De massale afdankingen kunnen toch wel worden beschouwd als een cultuurbreuk?

SHETTY. “Dat bevestig ik, maar we zijn daar niet luchthartig over gegaan. Aan de 280 afvloeiers zullen we in de eerste plaats de mogelijkheid bieden om in het eigen huis verder aan de slag te blijven. Zo hebben we bijvoorbeeld vijftig additionele vacatures in chemische en farmaceutische ontwikkeling en kwaliteitscontrole. Van buiten Janssen Pharma lopen de spontane vragen binnen om onze mensen aan te werven. Zowel Duitse als Belgische bedrijven zijn geïnteresseerd, onder meer ook Philips. Op een speciale website – een eigen jobbeurs voor de 280 – staan negentig vacatures ter beschikking. Na die eerste ronde beginnen we in juni met outplacement. Ik verwacht dat van de 280 vertrekkers er slechts honderd naakte ontslagen zullen zijn.”

Waren de 280 onbekwaam?

SHETTY. “Hoegenaamd niet. De grote vraag was of de mannen en vrouwen in kwestie voldoende technische vaardigheden bezaten. Concreet: kan hij of zij vandaag toegevoegde waarde hebben voor bijvoorbeeld onderzoek op het centrale zenuwstelsel? De eisen nemen almaar toe. Het afscheid betekent niet dat hij of zij geen goede wetenschapper is.”

U wordt eerder een productiebedrijf dan een researchgedreven bedrijf?

SHETTY. “In 1978 zijn wij begonnen met een chemische fabriek in Geel. Vandaag, na de successen die we hebben geboekt, staat 60% van de totale chemieproductie van Johnson & Johnson in de Kempen. Met Achiel Ossaer coördineer ik die activiteit voor de volledige onderneming. Janssen Pharma Beerse weegt voor slechts 4% in het personeelsbestand van Johnson & Johnson. Maar onze informatici maken dan weer 8% uit van de computerdeskundigen van het concern. Ons computercentrum heeft veel meer taken gekregen: het centraliseert Europa, Afrika en het Midden-Oosten. De site van Beerse/Geel begint steeds meer een brede rol te spelen binnen Johnson & Johnson.

“Bij uitbreidingen van de chemie is het de logica zelf – op voorwaarde tenminste dat we succesvol kunnen blijven produceren – dat het ontplooien van nieuwe productie complementair in Geel zal gebeuren. Uitbreiden op een bestaande site is productioneel efficiënter. Kijk naar de spontane groei van de chemiebedrijven in Antwerpen. Zij worden daar netwerken van op elkaar aansluitende fabriekjes en fabrieken. Tien jaar geleden verzorgden we alleen het management van de chemiefabriek van Geel. Nu vervult Janssen Pharma Beerse die rol voor de hele groep.”

Wat als u goedkoper kan produceren in het zuiden van Europa?

SHETTY. “Dat is geen nieuwe vraag voor ons. we produceren al in Portugal en Italië. De arbeidskosten bedragen gemiddeld 15% tot 20% van de productiekosten. Wat telt, is de kwaliteit en de productiviteit van de mensen. Beerse blijft het centrum voor de meer gesofisticeerde productie. De lagere kosten in Zuid-Europa beletten niet dat wij een nieuwe fabriek in Beerse hebben gebouwd. Een van de systemen die wij hebben ingevoerd op het gebied van procesverbetering is 6-Sigma, dat ook door General Electric wordt toegepast.”

U bent van Indiase afkomst. Topondernemers uit uw land zijn nog nieuw in België.

SHETTY. “Ik ben geboren aan de oostkust van India, maar heb mijn jeugd in New Delhi doorgebracht. Daar liep ik school op het jezuïetencollege. Vader was voorzitter van een werf voor schepen van 30.000 tot 60.000 ton. Mijn ouders kenden in Cambridge Sir LawrenceBragg, een kristallograaf. Hij en zijn vader werden Nobelprijswinnaar, een unicum. Die relatie heeft me naar de wetenschappelijke studie van de metallurgie gedreven. Vandaag wonen mijn ouders in Bangalore, het Silicon Valley van India. Of ik behoorde tot een bepaalde kaste? Dat was in mijn jeugd – ik ben 54 – en zeker nu maar van weinig tel meer. We waren gelovige Hindoes. Ik vier nog jaarlijks het grote Diwali-feest.”

U weet dus persoonlijk wat management van diversiteit – de nieuwste modekreet rond exclusie en inclusie – betekent?

SHETTY. “Janssen Pharma heeft altijd het management van de diversiteit beoefend, zonder dat het daarom die naam kreeg. Dr. Paul Janssen heeft steeds bewust buitenlanders van alle kleuren aangeworven. In Beerse werken 190 buitenlanders, en dan tel ik de Nederlanders niet mee. Die beschouw ik immers niet als buitenlanders. Er werken hier veel Fransen, Japanners, Britten, Russen en Duitsers. We hebben een terughoudende aanpak bij het uitzenden van onze expatriates. In China was het bijvoorbeeld normaal dat in de aanloopperiode Belgen de leiding namen. Dat hebben we zeer snel afgebouwd.

“We streven naar gelijke kansen voor iedereen. Geslacht, kleur en religie tellen niet mee. Toen ik Janssen USA leidde, heb ik de equal opportunity-politiek kunnen observeren. Wat we bijvoorbeeld in de volgende jaren hier zeker zullen doen, is het stimuleren van vrouwen in leidinggevende en onderzoeksfuncties. Daar staan ze zwak. Ik ben de enige man in een gezin met drie vrouwen – mijn echtgenote en mijn twee dochters – en ervaar het mooie van die vorm van diversiteit.”

Op blz. 58 gaan we dieper in op de recente ontslagen in de farmasector. Hoe komt het toch dat, net nu de farmaceutica en de biotechnologie voor een revolutie staan, farmabedrijven zoveel onderzoekers laten afvloeien?

Frans Crols

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content