“We werken met het slechtst betaalde personeel in België”

Willy Herteleer, de chef Defensie van de krijgsmacht, neemt afscheid van het leger. Hij koerste zijn troepen door de meest turbulente periode van de voorbije decennia. Een gesprek aan de vooravond van de Navo-top in Praag.

“We hebben aan de meest diepgaande hervorming in decennia gewerkt,” zegt admiraal Willy Herteleer, de chef Defensie van de krijgsmacht, over zijn jaren aan de top van het Belgische leger. “We beleefden de overgang van een leger uit de koude oorlog, die met de inzet van dienstplichtigen het land moest verdedigen, naar een kleiner leger dat snel inzetbaar is om wereldwijd brandhaarden te doven en de mensenrechten te garanderen.” Willy Herteleer neemt vandaag, 21 november, deel aan zijn laatste grote militaire Navo-top in Praag. Volgende maand gaat hij op pensioen.

Het Belgische leger telde vóór de val van de Muur in 1989 100.000 manschappen, waarvan de helft dienstplichtigen. Vandaag zijn er 45.000 Belgische militairen, en dat aantal wordt door het hervormingsplan van minister van Defensie André Flahaut ( PS) geleidelijk verminderd tot 39.500 in 2015. De vier machten (medische dienst, marine, land- en luchtmacht) worden samengesmeed tot één geheel onder leiding van de chef Defensie.

WILLY HERTELEER. “Een flink deel van de hervorming gebeurt bij de staven. Vroeger hadden de landmacht, de luchtmacht, de marine en de medische dienst elk een staf, plus een afzonderlijke dienst voor operaties, personeelsbeleid en materieelbeheer. Deze functies worden gefuseerd. Het leger wordt vandaag geleid door één staf onder leiding van de chef Defensie. Naast hem zijn onder meer de human-resourcesmanager en de material-resourcesmanager actief, die binnen hun taak verantwoordelijk zijn voor de hele krijgsmacht.”

De medische dienst, de land-, de lucht- en de zeemacht waren vroeger kleine republiekjes, die intern beslisten over autonome budgetten. Vandaag verwacht u dat, bijvoorbeeld, binnen de voormalige landmacht wordt bezuinigd om investeringen bij de marine te financieren?

HERTELEER. “Ja. De euro’s hebben geen groene of blauwe kleur meer. Binnen de nieuwe aanpak is er één budget, 2,6 miljard euro, dat stijgt met de inflatie. De top van het leger beslist gezamenlijk over de prioriteiten. Dat laat ons toe een ernstige planning uit te werken. Alle vroegere machten besparen op hun personeel. De opbrengst wordt geïnvesteerd op basis van de noden.

“De hervorming leidt ook tot het overnemen van best practices inzake management. De knowhow van de luchtmacht over materiaalbeheer werd bijvoorbeeld de standaard voor de rest van de krijgsmacht. De landmacht levert dan weer expertise op het vlak van personeelsbeleid.”

Personeelsbeleid is geen idee dat spontaan wordt geassocieerd met het leger.

HERTELEER. “Ik weet dat dit de perceptie is, maar die is verkeerd. Wij zijn een bedrijf dat als geen ander investeert in de eigen mensen. Een kwart van ons budget gaat naar opleiding. Wij halen permanent mensen uit de operaties weg om ze te bij te scholen in technische vaardigheden en modern management. Neem mijn geval. Tweemaal ben ik een jaar vrijgesteld voor vorming die me toeliet promotie te maken. Nog eens vijftien maanden volgde ik een opleiding mijnenbestrijding. Weinig ondernemingen investeren zoveel in hun mensen.”

Ooit berekende u dat België 342 euro per kop uitgaf aan defensie. We staan onderaan de lijst van de militaire uitgaven in Europa. Noorwegen, ook een klein land, geeft dubbel zoveel uit. Is deze situatie veranderd?

HERTELEER. “Eigenlijk niet. In 1999-2000 stelden we vast dat de investering in materieel te klein was om een modern leger uit te rusten. Die schommelde toen rond 12% van de uitgaven. Er waren slechts twee opties: het budget verhogen of het aantal militairen verlagen. Het eerste was politiek niet haalbaar, dus kozen we voor de tweede optie. Door de bezuiniging op de lonen komt geleidelijk geld vrij om het budget voor investeringen te verdubbelen.”

Vandaag heeft het leger te veel volk en gedateerd materieel. Streeft u naar een kleiner leger met moderne wapens tegen 2015?

HERTELEER. “Dat is een karikatuur, maar het klopt enigszins. Het grootste deel van ons materieel heeft een levensduur van dertig jaar en moet binnen tien tot vijftien jaar worden vervangen. Enige elasticiteit qua levensduur is mogelijk, maar we moesten de zure appel doorbijten.”

Staat Europa in technologie niet mijlenver achter op de VS?

HERTELEER. “Europese landen geven samen ongeveer 40% minder uit aan defensie dan de VS alleen. Bovendien zijn de uitgaven versnipperd over vele landen, wat ze minder slagkracht geeft.”

Critici zeggen dat Europa niet eens in staat is om een operatie van 800 eenheden in Macedonië over te nemen.

HERTELEER. “Dat liegen ze. De Europese legers kunnen wel degelijk verre operaties aan, zoals Groot-Brittannië op zijn eentje in de Falklands bewees. Alleen hebben Europese overheden niet de politieke wil om eraan te beginnen. Zolang de politieke visies in Europa te ver uit elkaar liggen, gebeurt er niets op militair vlak.”

Betreurt u dat?

HERTELEER. “Zeker. Ik stel met genoegen vast dat de Belgische politici overtuigde Europeanen zijn, die nationale reflexen willen overbruggen om de militaire capaciteit van de lidstaten ten volle uit te kunnen spelen.”

Wringt het dat de VS klaar is voor een massale operatie in Irak, terwijl het grootste deel van Europa zich afzijdig houdt?

HERTELEER. “Neen, dat wringt niet. Als wij deelnemen aan een operatie, moeten we gemotiveerd zijn. De opdracht tijdens de Golfoorlog in 1990 was bijvoorbeeld vrij duidelijk: bevrijd Koeweit. Met dat scenario konden we werken. Idem dito bij de acties in Kosovo, waar de motivatie bestond een einde te maken aan het menselijke drama. Maar door het gebrek aan een vastomlijnd doel staan we echt niet te popelen om onmiddellijk offensief op te treden tegen Irak. Wapencontroles lijken me een concreter, welomschreven en realistisch scenario.”

Bij dergelijke conflicten wordt soms verwezen naar de gebrekkige prestaties van de militaire inlichtingendiensten. Terecht?

HERTELEER. “De relaties met de geallieerde diensten verlopen stroef. Hoewel 11 september 2001 ons geleerd heeft dat een betere samenwerking moet leiden tot inlichtingen van een hogere kwaliteit, gebeurt er weinig. Ieder land legt zijn eigen klemtonen en de uitwisseling van gegevens lijkt meer op een Arabische markt van geven en nemen dan op een gecoördineerde aanpak.”

Uw stijl verschilt grondig met die van uw voorganger José Charlier. Stond u de voorbije jaren als marineman symbool voor de meer zakelijke en open bevelsstructuur die het leger nastreeft?

HERTELEER. “Ik heb nog de uitspattingen van de bevelstructuur meegemaakt: korpscommandanten die straften dat het een lieve lust was. Vandaag is dat ondenkbaar. Het klopt dat de verbondenheid tussen officieren en manschappen groter is aan boord van een schip. De oppervlakte is beperkt. Je gebruikt dezelfde douche. De militaire commandostructuur blijft uiteraard aangewezen bij operaties. Als de commandant van een oorlogsschip zijn roerganger beveelt het schip bakboord te keren, gaat het niet op dat de ondergeschikte zegt: ‘Wat zoudt ge peinzen van stuurboord?’.

“De landmacht heeft een lange traditie in operaties, met als gevolg dat de bevelstructuur langer zichtbaar is gebleven. Toch hebben de landeenheden intussen de mentale ommekeer gemaakt. In de krijgsmacht is de bevelstructuur voor niet-operationele beslissingen verdwenen. We hanteren het overlegmodel in de algemene leiding en de planning.

“De vroegere stafchef van het leger besliste samen met de stafchefs van de machten, allen generalisten. De Generale Staf was lang een quasi-politiek overlegorgaan, waar ieder zijn kleur verdedigde. De chef Defensie wordt vandaag omringd door specialisten, die op hun terrein een visie ontwikkelen: personeel, uitrusting, strategie, welzijn en dergelijke. Deze evolutie doet zich ook voor bij het middenkader. Officieren zijn managers geworden. Dezelfde man die een bataljon leidt in Kosovo moet inzetbaar zijn op de generale staf. Vorming ondersteunt dit nieuwe gegeven.”

Op het vlak van de rekrutering loopt het mis. Ontbreekt het u aan jonge stoottroepen?

HERTELEER. “Hebben we nog stoottroepen nodig? Sinds de val van de Muur en het wegvallen van de dreiging van een massale aanval is dat veel minder het geval. Nu hebben we nood aan rijpere militairen voor vredesoperaties in Centraal-Europa of Afrika. Dertigers met levenservaring en zin voor compromis kunnen beter omgaan met het menselijk leed en de conflicten in die landen dan de jonge man, waarvan we verwachtten dat hij de vijand bestormde.

“Maar we hebben inderdaad een probleem met de rekrutering Aan kandidaten voor nieuwe officieren (300 per jaar) en onderofficieren (1000 per jaar) is voorlopig geen gebrek. We vinden echter geen 2000 kandidaten per jaar om de plaatsen voor soldaten en matrozen op te vullen. De Belg gaat langer naar school, zodat de meeste personen die een militaire carrière overwegen in aanmerking komen als onderofficier. Bovendien hebben we een loonhandicap tegenover andere overheidsdiensten. We proberen dat op te vangen door in te spelen op bepaalde aspecten, zoals idealisme en avontuur, die andere diensten niet kunnen leveren. Maar eerlijk gezegd: het werkt niet, en het werkt nog slechter in Vlaanderen dan in Wallonië. De Belgische arbeidsmarkt kan de vraag aan kandidaat-militairen niet invullen.

“We opteren dus voor de integratie van buitenlanders in de eenheden, waar ze op onze kosten een militaire opleiding genieten en – meer algemeen – de landstalen leren. Dat is een aantrekkelijk aanbod voor buitenlandse jongeren, lijkt me.”

De politiebonden profiteerden van een zwakke minister om hun looneisen door te drukken. Is dat de reden waarom een militair vandaag minder verdient dan een lid van de federale politie?

HERTELEER. “Die politieke analyse laat ik voor uw rekening. Militairen kunnen hun eisen moeilijk op straat afdwingen. Een algemene staking van de rijkswacht leidt tot chaos. Als de krijgsmacht dat doet, redeneert de bevolking: so what? Daarom leunen militairen voor hun eisen sterk op de strategie van de algemene ambtenarenvakbonden.”

U leidt een bedrijf met 45.000 personen en verdient minder dan een parlementair. Worden militairen onderbetaald?

HERTELEER. “Je moet het geheel bekijken. We werken met het slechtst betaalde personeel in België. Wel hebben we het meest voordelige pensioenstelsel én een grote bestaanszekerheid. Het leger dankt geen mensen af. Bovendien verdubbelt de wedde als een militair wordt ingeschakeld in operaties.”

Zou u een privé-onderneming kunnen leiden?

HERTELEER. “Tja. Ik zou wel eens aan het bestuursproces van een bedrijf willen deelnemen. Het lijkt me interessant te leren waar de verschillen en de overeenkomsten tussen leger en privé in de praktijk liggen. Ik ben ervan overtuigd dat heel wat officieren hun mannetje zouden staan in de privé.”

Een functie als onafhankelijk bestuurder ziet u wel zitten na uw pensioen?

HERTELEER. “Dat lijkt me een uitdaging, maar nu ben ik er nog niet mee bezig. Binnen twee maanden zal ik misschien tijd hebben eraan te denken.”

Aan welke voorwaarden moet uw opvolger voldoen?

HERTELEER. “Het moet iemand zijn die in staat is de organisatie permanent in vraag te stellen in functie van de externe uitdagingen. Dat klinkt als een cliché, maar zo’n houding is wat het leger betreft vrij nieuw. De zekerheden van vijftien jaar geleden bestaan niet meer. Zelf moesten we de klassieke militaire scenario’s uit het handboek van de koude oorlog begraven. We bevinden ons in een wereld van glijdende zekerheden. En we glijden sneller en sneller. Elf september was zo’n versnellingsmoment, dat ons verplicht oude concepten te herzien.

“De hervormingsplannen, die in principe voltooid moeten zijn in 2015, zullen ook moeten worden aangepast aan nieuwe geopolitieke gegevens. Een scenario? Ik denk – eigenlijk: hoop – dat er werk wordt gemaakt van een Europees leger. Europa is een economische macht, die in de wereldpolitiek relatief weinig betekent door het gebrek aan militaire slagkracht. Als de Europese Unie op dat vlak gunstig evolueert, moet de krijgsmacht soepel genoeg zijn om aan deze nieuwe constructie mee te werken. Onze hervormingsplannen zullen dan grondig moeten worden herbekeken.

“Voor mijn opvolger betekent dit dat hij zijn functie moet invullen als een moderne manager. Hij moet vooral een ploegspeler zijn, die in staat is de kwaliteit van zijn medewerkers tot uiting te laten komen. Mijn opvolger moet bovendien in staat zijn de militaire opties te vertalen in politieke termen en vice versa. De man moet dus vlot kunnen samenwerken met zijn directe chef, de minister van Defensie.”

U zegt “de man”. Uw opvolger is per definitie geen vrouw?

HERTELEER. “De chef Defensie zal ooit een vrouw zijn, wat mij betreft. Maar vandaag zijn er geen vrouwelijke militairen aan de top van de krijgsmacht, die aan de voorwaarden voldoen om chef Defensie te worden. Ik hoop dat dit snel verandert.”

Hans Brockmans [{ssquf}]

hbrockmans@trends.be

“Een algemene staking van de rijkswacht leidt tot chaos. Als de krijgsmacht dat doet, redeneert de bevolking: so what?”

“De Belgische arbeidsmarkt kan de vraag aan kandidaat-militairen niet invullen. We opteren dus voor de integratie van buitenlanders in de eenheden, waar ze op onze kosten een militaire opleiding genieten.”

“De internationale uitwisseling van militaire gegevens lijkt meer op een Arabische markt van geven en nemen dan op een gecoördineerde aanpak.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content