WE PAKKEN DE PROBLEMEN PAS AAN ALS…

Premier Jean-Luc Dehaene (CVP) hanteert een politieke strategie die uitblinkt door eenvoud en praktische ingesteldheid: de eerste minister pakt problemen pas aan als ze op tafel komen. Alleen dan, zo redeneert de premier, kan men de betrokken partijen op hun verantwoordelijkheid wijzen en efficiënte maatregelen nemen (zie ook blz. 26).

Afgaande op Dehaenes indrukwekkende staat van dienst zou men kunnen concluderen dat zijn strategie functioneert. Maar dat wordt anders als men rekening houdt met het algemeen belang. Dehaenes aanpak leidt immers vaak tot zware maatschappelijke kosten. Van ‘het algemeen belang dienen’ kan men dus nog moeilijk spreken. Baanbrekend politiek werk bestaat erin ontluikende problemen aan te pakken vooraleer ze enorme proporties aannemen. Dat doet Dehaene zelden, en in die zin is het track record van de premier niet denderend.

De voorbije weken waren er twee belangrijke kwesties die Dehaenes strategie – en haar consequenties – op een treffende manier illustreerden: enerzijds de problemen rond de tewerkstelling, anderzijds de overheidspensioenen.

De Europese Commissie wees er recentelijk nog op dat Europa met een ernstig tewerkstellingsprobleem zit opgezadeld. De activiteitsgraad – het aantal werkenden als percentage van de potentiële beroepsbevolking – ligt binnen de Europese Unie gemiddeld op 60,5%. In de Verenigde Staten bedraagt dat cijfer 74%. Toch stelt Dehaene vast dat België met een activiteitsgraad van 57,2% goed op weg is om het verschil met het Europees gemiddelde weg te werken.

Mag België zich bij deze vaststelling neerleggen als elke econoom ervan uitgaat dat ook het Europees gemiddelde dringend naar omhoog moet? Dehaene vindt van wel, omdat hij weet dat de maatregelen die nodig zijn om die activiteitsgraad op te stuwen, vandaag zeer moeilijk liggen bij de vakbonden. Vraag is evenwel of een eerste minister zich bij die vaststelling mag neerleggen wanneer hij beseft dat ons land ter zake – zeker op lange termijn – op een vulkaan zit. Cynisch is dat de vulkaan meer dan waarschijnlijk niet meer zal uitbarsten tijdens de periode dat Dehaene het als regeringsleider voor het zeggen heeft.

Wie Dehaenes strategie kent, begrijpt ook waarom de premier huivert van grootschalige ingrepen zoals die van Guy Verhofstadt. De VLD-voorzitter wil de sociale lasten met 200 miljard frank verlagen, een plan waarop Dehaene twee – zinvolle – punten van kritiek heeft. Ten eerste blinkt de invulling van het financieringstekort dat op die manier in de sociale zekerheid wordt geslagen, niet uit door duidelijkheid. Ten tweede wil de premier de terugverdieneffecten eerst zien. Daarmee geeft Dehaene aan dat er een voldoende grote buffer moet zijn om te vermijden dat het financieringstekort van de overheid opnieuw toeneemt. Deze twee elementen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden: indien men zo’n ingreep wil doorvoeren, is de geloofwaardigheid van het beleid immers bepalend voor het al dan niet slagen. Als de bedrijfswereld niet gelooft dat het plan op een duurzame wijze in elkaar steekt, zal niemand er ernstig rekening mee houden bij investerings-, productie- en aanwervingsbeslissingen.

Dat geloofwaardigheidsaspect is nu net de reden waarom, in tegenstelling tot wat de premier zelf beweert, het uitstel van de aangekondigde lastenverlaging nefast is. Er heerste in de ondernemerswereld al behoorlijk wat argwaan omtrent het structurele karakter van de ingreep. Die argwaan wordt nu realiteit: geen zinnig ondernemer houdt vandaag nog rekening met een lastenverlaging. Als ze er komt, zal dat mooi meegenomen zijn; als ze niet doorgaat, is er geen man overboord.

Dit heeft niks te maken met de onwil van de ondernemers, maar alles met de spreuk “een verwittigd man is er twee waard”. Belgische regeringen kwamen in het verleden al te vaak terug op beloftes en/of schroefden na enige tijd lastenverlagingen telkens weer terug. Guy Verhofstadt heeft er dus alle belang bij dat de financiering van zijn lastenverlaging glashelder en spijkerhard op papier staat. Dit zal het vertrouwen in de ingreep versterken en ondernemingen er sneller toe aanzetten om de lastenverlichting ook effectief in hun beslissingsproces te integreren. De terugverdieneffecten die Dehaene eerst wil zien, zullen zich dan snel manifesteren.

Ook het probleem van de overheidspensioenen is een typische illustratie van de manier waarop Dehaene tewerkgaat. Iedereen weet dat de perequatie – de koppeling van de pensioenen aan de evolutie van de lonen van de actieven – niet vol te houden is. Dehaene wil het tot een confrontatie laten komen bij de eerstvolgende loonsverhoging voor de ambtenaren. Los van de vraag of dan het nodige zal worden gedaan om de financierbaarheid van de overheidspensioenen te verbeteren, staat het als een paal boven water dat tegen dan zeer kostbare tijd – figuurlijk én letterlijk – verloren zal zijn gegaan.

JOHAN VAN OVERTVELDT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content