‘We mogen ons niet kapot besparen’
Veertig jaar heeft Frank Lierman in de banksector gewerkt, de laatste twaalf jaar als hoofdeconoom van Belfius Bank. Node gaat hij met pensioen. Dat schreeuwt om een interview.
Frank Lierman lijkt de dagen naar zijn pensioen niet af te tellen. Het interview zit geprangd tussen twee lezingen voor Belfius-klanten. Het voedt alleen maar het gerucht dat hij eigenlijk niet met pensioen wou gaan, maar uiteindelijk toch besliste de fakkel door te geven. Geert Gielens, zijn opvolger als hoofdeconoom van Belfius Bank, heeft zijn volle vertrouwen. “Geert lijkt sterk op mij: hij heeft ook in Leuven gestudeerd, hij woont in de buurt, heeft achttien jaar ervaring bij Dexia Bank België in verschillende activiteiten van de marktenzaal”, zegt Lierman. “Maar Geert heeft een doctoraatstitel, ik niet”, voegt hij er lachend aan toe.
Hoe hebt u de Belgische economie in die veertig jaar zien evolueren?
FRANK LIERMAN. “Er zijn drie grote crises geweest. Eerst was er die van eind jaren zeventig, toen een snelle opeenvolging van regeringen in februari 1982 uitmondde in een devaluatie van de Belgische frank. Aan het begin van de jaren negentig zagen we de opeenvolgende devaluaties in het Europese Monetaire Systeem, waaruit de Maastrichtnormen voortgesproten zijn. Ons land was toen nog maar pas begonnen met de afbouw van de staatsschuld, en heeft zich in veel bochten moeten wringen om toch maar gedelibereerd te worden en te mogen toetreden tot de euro in 1999.
“We waren eigenlijk heel goed bezig met die schuldafbouw, van meer dan 130 procent van het bbp naar 84 procent in 2007. De financiële crisis en de euroschuldencrisis hebben dat proces omgekeerd, en nu zitten we weer aan 100 procent. Al moet je die stijging relativeren. Van de 16 procentpunt groei, is 7 procentpunt toe te schrijven aan de reddingsboeien voor de banksector, en 3 procentpunt aan de reddingsplannen voor Portugal, Griekenland en Ierland. De economische crisis heeft de schuldgraad maar met 6 procentpunt doen toenemen.”
Doet de regering voldoende om de schuldsituatie onder controle te houden?
LIERMAN. “In de jaren tachtig en negentig hebben de politici de moed gehad om in crisistijden moeilijke maar noodzakelijke maatregelen te nemen. Denk aan het vrij drastische Globaal Plan van de regering-Dehaene. Dat bezuinigingsplan heeft jarenlang gewerkt.
“Vandaag zijn die moeilijke maatregelen nog altijd niet genomen. We verkiezen mee te surfen op de golf van het Duitse herstel, terwijl die eigenlijk ook een gevolg is van de drastische keuzes die de Duitsers gemaakt hebben in het midden van de jaren 2000. Nochtans houdt Europa de druk op België zeer hoog, vanwege die hoge schuldgraad.
“Het is een voordeel dat de volgende regering vijf jaar zonder verkiezingen voor zich heeft. De maatregelen die al genomen zijn, moeten worden uitgediept. Mogelijk krijgt ons land wel iets meer tijd om het begrotingstekort bij te sturen. Dat zou goed nieuws zijn, want blind en drastisch saneren is schadelijk.”
De voorbije jaren heeft Europa nochtans volop gekozen voor saneringen als oplossing.
LIERMAN. “De schuldgraad van de eurozone is nu ongeveer 95 procent van het gezamenlijke bbp. Dat is ver verwijderd van de Maastricht-norm van 60 procent. De grootste uitdaging blijft de afbouw van die schulden naar een aanvaardbaar niveau. België is dus zeker niet alleen.
“Maar blind besparen maakt het sociale en economische weefsel kapot. Kijk naar Griekenland, Portugal en Spanje. Besparingen verbeteren de concurrentiekracht, maar tegelijk tasten ze de koopkracht aan. De handelsbalans van de Zuid-Europese landen mag dan wel verbeterd zijn, maar de werkloosheid en de armoede zijn er spectaculair gestegen.
“We moeten een evenwicht vinden tussen enerzijds de noodzaak om verder te saneren en de schulden onder controle te krijgen, en anderzijds de noodzaak om het economische herstel alle kansen te geven. Europa heeft dit ingezien door in de lente van vorig jaar een aantal landen meer tijd te geven om de begrotingsdoelstellingen te halen. Niet alleen de probleemlanden, maar ook bijvoorbeeld Frankrijk en Nederland.”
De eerste vruchten van die ommekeer zijn al te zien: de eurozone lijkt op weg naar een herstel.
LIERMAN. “Er is een economisch herstel, maar het is zeer kwetsbaar. De vertrouwensindicatoren gaan de goede richting uit en de werkloosheid lijkt te plafonneren. Een daling is echter nog een tijdje van ons af. De Europese Centrale Bank (ECB) zal haar beleid nog zeer lange tijd soepel houden, ze heeft geen keuze. Een stijging van de rente is helemaal uitgesloten.
“Een bijkomende zorg voor de ECB is de banksector. Die slaagt er niet in om de vele goedkope liquiditeiten die de ECB pompt, om te zetten in leningen voor bedrijven en gezinnen. Integendeel zelfs, 60 procent van het verstrekte geld is al terugbetaald aan de ECB. Het ziet ernaar uit dat de centrale bank andere maatregelen zal moeten nemen.”
Zijn de Europese banken wel in staat om het herstel te financieren? Ze lijken vooral bezig met de afbouw van hun risico’s, niet met kredietverstrekking.
LIERMAN. “Daarom zijn de grondige doorlichting van de bankbalansen door de ECB en de stresstest van de European Banking Agency (EBA) zo belangrijk. Daaruit moet blijken of er nog lijken in de kast zitten bij de Europese banken, en waar er dus nog extra kapitaal nodig is.
“De stresstest kan het prille herstel van het vertrouwen in de banken opnieuw zwaar beschadigen. Ik kan me niet voorstellen dat elke bank met glans zal slagen; dat zou de stresstest ongeloofwaardig doen lijken. Maar het is wel een kans om tabula rasa te maken en alles op tafel te leggen. Dan is het duidelijk voor iedereen, belastingbetalers en de financiële markten, dat er geen zaken meer onder het tapijt geschoven worden. Het is natuurlijk ook belangrijk om de resterende problemen effectief op te ruimen, wat een proces van jaren wordt. Japan bijvoorbeeld heeft veel te lang gewacht om zijn banksector te saneren, met jaren van deflatie en stagnatie als gevolg.
“Tegelijkertijd zal de rol van de Europese banken in de financiering van de economie onvermijdelijk afnemen. Vandaag verloopt nog altijd meer dan 75 procent van alle Europese leningen via de banken, de rest gebeurt via de financiële markten. In de VS is dat omgekeerd. Dat maakt Europa veel kwetsbaarder voor een bankencrisis. Ik denk dat we onvermijdelijk evolueren naar meer financiering buiten de banken om. Want er is geen gebrek aan geld in Europa, maar het stroomt niet naar de plaatsen waar het productief gebruikt wordt.”
De vrees groeit dat de gratisgeldpolitiek van de centrale banken nieuwe zeepbellen creëert, of de inflatie op hol kan doen slaan.
LIERMAN. “Ik zie geen tekenen van een ontsporende inflatie. De lonen stijgen matig, de grondstofprijzen zijn tot rust gekomen en de economische groei is voorlopig zwak. De centrale banken maken zich vandaag meer zorgen over deflatie, een daling van de prijzen. Japan heeft daar bijzonder slechte ervaringen mee.
“Ik geef wel toe dat de door financiële doping gedreven groei, vooral dan in de VS, iets is wat we nog nooit hebben meegemaakt. De Amerikaanse centrale bank heeft allerlei schulden opgekocht, zoals overheidsobligaties, studentenleningen, hypotheken, enzovoort, waardoor haar balans liefst vier keer groter is geworden. Ik denk dat ze op een moment gewoon zal stoppen met kopen en de portefeuille langzaam zal laten uitdoven naarmate de schulden op vervaldag komen. Dat zal zeer lang duren, mogelijk zelfs meerdere decennia. Maar liever dat dan de financiële sector te bruuskeren door die schulden bijvoorbeeld op de markt te gooien.”
Het sprookje van de groeilanden heeft een flinke deuk opgelopen. Deelt u het pessimisme?
LIERMAN. “Het is zeer belangrijk voor de wereldeconomie dat China zijn problemen onder controle houdt. Het land is zo gigantisch groot dat het niet anders kan dan een enorme invloed uitoefenen op de rest van de wereld. De snelle kredietgroei heeft er geleid tot excessen, maar de Chinese centrale bank beschikt over enorme reserves die ze kan gebruiken om de financiële sector te saneren. De Chinezen kennen even goed als wij het Japanse verhaal, waar een slecht gemanagede vastgoedcrisis tot zware economische averij heeft geleid.
“Ik blijf geloven in de opkomende landen, maar ze moeten natuurlijk ook hun huiswerk maken. Sommige landen, zoals India of Turkije, lieten de tekorten op de handels- en betalingsbalans oplopen zonder in te grijpen. De kapitaalvlucht heeft hun kwetsbaarheid blootgelegd.”
Zij bedreigen veel sectoren in het Westen.
LIERMAN. “Er zijn hier heel wat arbeidsplaatsen verloren gegaan door de opkomst van de groeilanden, vooral dan in traditionele sectoren. Maar we mogen niet blijven focussen op industrie en bandwerk. We moeten een ander soort economie uitbouwen, gebaseerd op innovatie en meerwaarde, om onze welvaart te behouden. De groeilanden zijn ook een zegen voor het Westen. Heel wat producten, zoals schoenen, textiel en computers, zijn de voorbije jaren goedkoper geworden voor westerse consumenten. Bovendien vormt hun groeiende middenklasse een belangrijke markt voor onze exporteurs.”
MATHIAS NUTTIN EN PATRICK CLAERHOUT, FOTOGRAFIE DEBBY TERMONIA
“We moeten een evenwicht vinden tussen enerzijds de noodzaak om de schulden onder controle te krijgen, en anderzijds de noodzaak om het herstel alle kansen te geven”
“Er is geen gebrek aan geld in Europa, maar het stroomt niet naar de plaatsen waar het productief gebruikt wordt”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier