We houden ze liever buiten Europa

In de Europese Unie zijn er nog altijd vijftien verschillende belastingadministraties, die elk hun eigen werkwijze hebben en grensoverschrijdende belastingproblemen allemaal op hun eigen manier benaderen. Maar er is hoop: begin volgende maand sluiten de ministers een akkoord over de belasting op spaartegoeden in andere lidstaten.

Eind deze maand wordt nog maar eens een poging ondernomen om een Europese oplossing te vinden voor de belasting op het sparen. De werkgroep die na de top van Helsinki in december 1999 speciaal daarvoor werd opgericht, zou dicht bij een oplossing zijn.

De Britten wilden niet weten van een voorheffing. De Luxemburgers en Oostenrijkers hielden vast aan het bankgeheim en konden dus onmogelijk de uitwisseling van gegevens over de identiteit van een buitenlandse rekeninghouder en zijn tegoeden aanvaarden. Het compromis zou hierin bestaan dat men een tijdelijk systeem van voorheffing of doorgeven van informatie zou handhaven, maar uiteindelijk alleen een stelsel van uitwisseling van gegevens zou overhouden.

In dit tweeledige systeem zou het land dat een voorheffing (van 20%) op de tegoeden van de buitenlandse EU-rekeninghouder heft, dit bedrag geheel of gedeeltelijk doorstorten naar de lidstaat waar de rekeninghouder officieel verblijft. Bij het doorgeven van informatie kan de fiscus in de andere lidstaat de belasting aanrekenen alsof de rekeningen in het land zelf werden gehouden.

Luxemburg en Oostenrijk kwamen nog niet over de brug en blijven vasthouden aan het bankgeheim, maar ze hebben zich niet vierkant verzet tegen het voorstel dat de Portugezen formuleerden. België sluit zich bij die twee landen aan, maar dat zou een strategische zet zijn. België komt namelijk zwaar in de knoei met het fiscale regime van onder meer de coördinatiecentra, dat wordt beschouwd als een vorm van belasting of juist het gebrek daaraan, dat schadelijk is voor de andere lidstaten.

Het probleem van de belasting op de spaarfondsen werd gekoppeld aan twee andere dossiers om meer onderhandelingsruimte te scheppen, meer bepaald dat van de voor andere landen schadelijke belastingen en dat van de belastingen op royalties en interesten.

Moeizaam.

Gesprekken over de harmonisering van belastingen zijn gedoemd om moeilijk te verlopen. Alle akkoorden moeten met eenparigheid van stemmen worden goedgekeurd en belastingen blijven in overgrote mate behoren tot de prerogatieven van de lidstaten. Het EU-verdrag zegt wel dat door middel van richtlijnen zal worden gestreefd naar harmonisering indien dit nodig is om de werking van de interne markt te verbeteren. En dat is nu juist het punt waarom van verschillende zijden wordt aangedrongen op een betere coördinatie van sommige vormen van belasting zoals dat al het geval is met de BTW.

Het Centre for European Policy Studies (CEPS) heeft een interessant rapport uitgegeven over de toekomst van de belastingpolitiek in de Europese Unie (The Future of Tax policy in the EU – From ‘harmful’ tax competition to EU corporate tax reform). Daarin wordt gesteld dat het gebrek aan coördinatie van de belastingstelsels de interne markt en de eenheidsmunt belemmert. Ondernemingen integreren meer en meer hun Europese activiteiten in de lidstaten, maar moeten vanwege de fiscaliteit alles gescheiden houden.

De CEPS-studie vernoemt een aantal problemen aangaande de vennootschapsbelasting:

de doolhof van verschillende regels voor de berekening van de winsten;

de noodzaak om interne prijszetting te verantwoorden, ook al zijn er eigenlijk geen vergelijkingen mogelijk met de normale handel;

de verschillende manier waarop de vijftien belastingadministraties werken en grensoverschrijdende belastingproblemen benaderen;

het gebrek aan eenvormige aanpak door verschillen in de vastlegging van de belastbare massa, de boekhoudregels en de wirwar van fiscale gunstmaatregelen en de gebrekkige informatiestroom tussen de landen van de EU;

de onmogelijkheid om verliezen in een bepaalde lidstaat af te trekken van de winsten in een andere lidstaat;

de gebrekkige en onsamenhangende wettelijke basis in de Europese verdragen.

Om al die redenen blijft het statuut van Europese Onderneming, dat na dertig jaar van onderhandelen nu toch zou worden goedgekeurd, een lege doos, zolang men er geen fiscaal luik aan kan verbinden.

Vennootschapsbelasting.

Het Britse Institute for Fiscal Studies, een leidinggevende denktank, heeft zich ook uitgesproken voor een harmonisering van de vennootschapsbelasting. Volgens hen zal het de economische scheeftrekkingen verminderen en het inkomen voor de staat verhogen.

Uit de statistieken blijkt dat hoewel de aanslagvoeten voor de vennootschapsbelasting in een aantal gevallen gedaald zijn, de inkomsten nagenoeg op hetzelfde peil blijven. Dat komt omdat ook de overheid geen wonderen kan verrichten en bij vermindering van de ene belasting de andere verhoogt of de belastbare massa vergroot door meer zaken belastbaar te maken of de aftrekposten te verminderen.

Voorbeelden zijn legio: Duitsland heeft de energietaks ingevoerd, maar de kosten meer dan gecompenseerd door de sociale lasten van de grote bedrijven te verlagen. Het zijn de Duitse KMO’s en particulieren die meer betalen en ervoor zorgen dat het een neutrale operatie blijft. In Engeland zijn de particulieren de winnaars en de bedrijven de verliezers. Nederland heeft sinds 1 mei de aankoopbelasting op auto’s gewijzigd. Wie wil dieselen, betaalt 1800 gulden meer en dit komt dan weer de gasrijders ten goede.

Europa wil lagere lasten op arbeid, maar ook dat kan alleen maar als andere belastingen omhoog gaan of nieuwe belastingen worden geheven. Milieu wordt één van de belangrijkste nieuwe belastingbronnen. Ook hier wil Europa een bijdrage leveren tot harmonisering. Al bijna twee jaar probeert men een minimumbelasting op energie goedgekeurd te krijgen, maar Spanje bleef totnogtoe dwarsliggen. Nu de problemen met Groot-Brittannië rond Gibraltar stilaan opgelost raken, zou Spanje toegeeflijker worden en zou de Europese minimumnorm voor belasting op energie dit jaar toch nog kunnen worden ingevoerd. Als de ministers begin juni ook een akkoord bereiken over de belasting op spaartegoeden in een andere lidstaat, dan is er toch nog hoop dat er ooit werk zal worden gemaakt van een gecoördineerde aanpak van de vennootschapsbelasting.

huib crauwels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content