We hebben het voor u
Patrick Janssens is zes maanden voorzitter van de SP en viert straks zijn eerste 1 mei. Wat vindt de ex-bedrijfsleider van de relatie tussen socialisme en ondernemen? Kan de SP-voorzitter het dalende marktaandeel van zijn partij ombuigen? En vraagt hij Stijn Bijnens als gecoöpteerd senator? Een gesprek.
Partijhoofdkwartieren in België zijn lelijke gebouwen met smoezelige gangen en kamers. De HQ’s camoufleren de macht van de particratie. Op de vierde verdieping van het PS-huis woont een bedrijf in moeilijkheden; de Socialistische Partij. Het secretariaat is gedownsized en verhuist ter wille van de zuinigheid in juni naar de Agora Galerij aan het Centraal Station bij de confraters van Sevi.
In grijze pull en zwarte broek ontvangt Patrick Janssens (44). Zijn cultuurvrienden en politieke leeftijdsgenoten kleden zich als trendy dominees van de Nederlandse Hervormde Kerk. Hij leidde onder meer tien jaar VVL/BBDO, met 200 medewerkers het grootste Belgische reclamebedrijf. Als hij SP-chef is, is het niet omdat hij zonder andere verlokkingen bleef: Patrick Janssens werd gepolst voor een aantal mediagroepen, zonder dat het ooit tot een finaal gesprek kwam.
“Mijn eerste interview in De Morgen stond in hetzelfde nummer als het gesprek met Stijn Bijnens waarin die bekende, ik ben een moderne socialist. Ik ken Stijn uit de tijd van mijn reclamebaan. Hij vertegenwoordigt een nieuwe generatie ondernemers die democratisch, sociaal en respectvol voor het milieu en de maatschappelijke vraagstukken handelen. Ik kan best opschieten met hem, hij zou een goede gecoöpteerde senator kunnen zijn voor de SP. Hij is vandaag op papier miljardair, maar dat is nooit zijn eerste opzet geweest. Stijn is niet in de eerste plaats door geld gedreven,” glimlacht Janssens.
Zijn beste campagne,
vindt Janssens, was de begeleiding van de fusie van KBC met thema’s, reclamebeelden, spots, vergaderingen voor de personeelsleden, de song van Kid Coco. De basiszin van de campagne, we hebben het voor u, werd bedacht door VVL/BBDO. “Het uitgangspunt van ons team van een vijftiental medewerkers was: wat betekent deze fusie voor Vlaanderen? Het ging niet om reclame, om kunstjes, om de leukste idee; wel om de juiste idee. Wat waren de sterkten en de zwakten van de partners? Er werd dag en nacht gewerkt en het resultaat mag gezien worden. Als ik dat vergelijk met de campagne voor Fortis Bank.”
Patrick Janssens getuigt dat hij niet iemand is die te allen prijze iets wil tegenhouden: “De SP heeft geen imagoprobleem, wel een attitudeprobleem. U blijkt te geloven in de exclusieve kracht van de financiële prikkels om mensen te motiveren en te vergoeden. Dat is een oud model, het model van de homogene input van arbeid met prikklokken en bijna militaire controles. In de nieuwe economie en zeker in de dienstenbranche worden taken afgesproken en moet de werknemer sterker zijn verantwoordelijkheid opnemen voor het eindresultaat, zonder direct en prangend toezicht. Aan die responsabilisering van de arbeid beantwoordt het spiegelbeeld van een aangepaste verloning. We gaan dus naar een samenleving zonder prikklokken. In mijn vorige werkkring, het reclamebureau VVL/BBDO, was de versoepeling een kenmerk met thuiswerk en glijdende arbeidstijden. De evolutie naar een kleinere scheiding tussen privé-sfeer en werken zal de SP niet tegenhouden, maar het moet wel menselijk blijven en in beide richtingen spelen. In die zin sta ik achter Frank Vandenbroucke en zijn pleidooi voor de afstemming van de statuten van arbeiders, bedienden en zelfstandigen.”
Janssens is geen absolute voorstander van het beperken van de inkomensspanning tussen het laagste loon en het hoogste loon, bijvoorbeeld een verhouding van 1 tot 10. “De essentie van de sociaal-democratie is het nastreven van gelijkheid. Het morele uitgangspunt is dat alle mensen evenveel waard zijn, evenveel kansen moeten kunnen hebben. Het eindresultaat hoeft niet gelijkheid te zijn, dat is het ideaalbeeld. De loonspanning klem zetten tussen 1 en 10 is voor mij te arbitrair en te mechanistisch. We moeten, één, wel het fatsoen hebben om een minimumdrempel voor inkomens te handhaven en twee, de werkelijkheid aanvaarden dat een vaste job voor het leven verschuift naar een job levenslang. De Derde Weg pleit voor employability en ik stap daarin mee, maar wél met de ontnuchterende observatie – onder meer geïllustreerd in het Verenigd Koninkrijk – dat ondanks de mooie frasen veel mensen die hun job verliezen niet heropgevist worden.”
De Top van Lissabon wil een dotcom-Europa, dus een meer geamerikaniseerd Europa met grotere flexibiliteit en grotere inkomensverschillen om het ondernemen aan te porren. Maar in de slotteksten durfde Europa de woorden Amerika en VS niet te gebruiken?
“Lissabon is geen verdoken pleidooi voor een meer Amerikaanse samenleving in Europa,” weerlegt Janssens. “Lissabon heeft wel voor de eerste maal op zo’n uitdrukkelijke wijze aangetoond dat kennis de nieuwe en belangrijkste grondstof is voor de toekomst. De ongelijkheid van inkomens transformeert tot een ongelijkheid van kennis. De democratisering van het onderwijs moet niet langer hoofdzakelijk om de sociale rechtvaardigheid;, zij moet vandaag alle mensen, alle talenten onderdompelen in de kennismaatschappij. De democratisering van het onderwijs is trouwens deels mislukt. Nog steeds hebben opvallend veel universiteitsstudenten ouders die al universiteit liepen. In de kennismaatschappij krijgt het Mattheus-effect een nieuwe vorm: wie al veel heeft ontvangen – bijvoorbeeld van thuis uit – krijgt nog meer. Intussen blijft de onderklasse bestaan.”
De discussie
over een Europese of een Belgische green card voor kwalitatieve werknemers van buiten de Europese Unie vindt Patrick Janssens cynisch: “We hebben te weinig aanbod van talenten, akkoord. Maar daarom een kwalitatieve migratiegolf uitlokken is té gek. Laten we nu eindelijk eens de tweede en de derde golf van migranten in dit land ernstig nemen, bijscholen, oriënteren. Is het niet bizar dat we in India hoogwaardige lokale mensen willen weghalen, wat de ontwikkeling van een plaatselijke softwarenijverheid vertraagt? De Derde Wereld exporteert grondstoffen, daar volgt dan nu de export van grijze cellen op.”
Het strijdpunt ‘is armoede relatief of absoluut’ is verlaten einde van de jaren zestig, onderlijnt Janssens: “Er kwamen door Kaptein, Van Praag en Deleeck meer kwalitatieve aspecten in de analyse. Armoede is relatief: in Vlaanderen is armoede anders dan in Mozambique. Ik weet waarover ik praat want ik heb één jaar samengewerkt met Jan Vranken, de Ufsia-specialist van de armoedestudies. De bepaling van armoede – iemand die op 40, 50 of 60 procent van het gemiddelde inkomen zit – is rekbaar. Arbitrair heeft Europa gekozen voor het cijfer 50. Dat arbitraire maakt de vergelijkbaarheid beter, anders praat je volledig in het vage en kan je nog moeilijker beleidsadviserend werken. Wat mij ontgoochelt in de huidige armoedemeting is dat alles wat niet-financieel is, onscherp blijft. Wie brengt een redelijke meting van de kennisarmoede? Daar gebeurt de volgende uitsluiting. Er wordt al twintig jaar, zonder veel resultaat, gezocht naar een multi-variabele armoedenorm. Dat wat het wetenschappelijke aspect betreft. Ik heb er geen moeite mee om toe te geven dan we er in België, in Vlaanderen zeer sterk op zijn vooruitgegaan inzake armoedebestrijding. We hebben de laagste armoedecijfers ter wereld, maar het werk is niet af. Er blijft een bijzonder groot verschil tussen zij die om conjuncturele en tijdelijke redenen in de armoede verzeilen en de harde kern van 2% à 3% die structureel is, de mensen die in de armoede geboren worden en er blijven.”
De betere sociaal-democraten herontdekken de plichten. Is dat een fundamentele kentering? “Ik praat liever over het evenwicht tussen kansen en verantwoordelijkheden,” antwoordt Janssens. “Een voorbeeld. Ik bezocht het vernieuwde Alfons Decockplein in een Hobokense achterstandsbuurt. De renovatie kostte enkele tientallen miljoenen, maar ik kreeg te horen van de bewoners dat er voor hen nooit iets werd gedaan. Bovendien zag ik de sporen van het eerste vandalisme. Het plein wordt aan zijn lot overgelaten. De mensen ervaren dat plein niet als het hunne, als hun mede-verantwoordelijkheid. Wat is een spoor van oplossing? Breng de mensen rond dat plein samen en geef hen, onder begeleiding, 20 miljoen frank om het mee te besteden. Dat zet een mechanisme van collectieve en individuele verantwoordelijkheid in gang. De vandalen zullen door de sociale controle die daardoor ontstaat, zich wel bedenken voor ze graffiti spuiten of groen vernietigen.”
Moet men dat beginsel niet uitbreiden naar fundamentelere kwesties? Waarom zou het, als u het bovenstaande verdedigt, absurd zijn dat ouders schoolcheques ontvangen in functie van hun inkomen om daarmee de school van hun keuze te betalen? Waarom de omweg van de administratie en de zuilenscholen? “Schoolcheques kunnen wat mij betreft worden overwogen, maar geen schoolcheques in hun extreme vorm met een commercialisering van de scholenmarketing. Waarom ook geen studieloon dat nadien wordt terugbetaald? Een aantal categorieën van de bevolking moet je tegen zichzelf beschermen, vooral op het gebied van onderwijs. Met de schoolcheque mag geen sportwagen worden aangeschaft.”
Blijft eigendom
diefstal, zoals de pure socialist voorhoudt? Janssens, geïrriteerd: “Eigendom is een basisrecht. Het percentage van de Belgen dat daar anders over denkt, is klein. Het percentage van de SP’ers dat daar anders over denkt, is eveneens klein. Niet elke villa is in onze ogen met zwart geld gebouwd, niet elke BMW is met zwart geld betaald. Eigendomsrecht is weliswaar geen absoluut recht.”
Patrick Janssens is een slagerszoon uit de Brusselstraat, aan de volkse zijde van het Antwerpse Zuid. “Wij hebben een helder verstand meegekregen in onze wieg. Het Sint-Norbertuscollege, om de hoek, heeft ons opgepikt en geholpen. Ik heb nooit begrepen dat mensen omwille van iemands positie de mond houden, ik heb nooit opgekeken naar fortuin. Ik voel me zeer onbehaaglijk bij alle uitingen van vedettisme. Men vraagt me af en toe een foto met handtekening, ik weet dan niet waar kruipen. Ik kom best over de baan met mensen van gewone komaf, zij die het ver geschopt hebben evenzeer als zij die maatschappelijk in de schaduw bleven staan.”
frans crols
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier