‘Wat we vooral moeten leren, is beter om te gaan met energie’

De Vlaamse energieregulator VREG bestaat tien jaar. De liberalisering is geen onverdeeld succes, maar er zijn lichtpuntjes. De Vlamingen veranderen steeds sneller van leverancier.

228 groenestroominstallaties, 286 warmtekrachtkoppelingsinstallaties (WKK), 160.000 zonnepaneleninstallaties, 640 miljoen euro omzet uit groene stroom en WKK, en 7,5 miljoen certificaten: het nieuwjaarskaartje van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) blinkt van het optimisme. Ondanks alle rampberichten over de vermindering van de subsidies was 2011 opnieuw een goed jaar voor de zonnepanelensector, lacht André Pictoel, gedelegeerd bestuurder van de VREG. “Er is een pak meer elektriciteit geproduceerd doordat de zon meer scheen en doordat de technologie is verbeterd. En er zijn vorig jaar 60.000 dossiers bijgekomen, een absoluut record. Met als nadeel dat de kosten van het systeem nog verder oplopen.”

De VREG heeft de controlebevoegdheid over de domeinen waarvoor Vlaanderen bevoegd is. Dat betekent vooral de particuliere markt. Het is een van de vier regulatoren die ons land rijk is.

Pictoel heeft een verleden bij de Kempische Steenkoolmijnen, waar hij verantwoordelijk was voor de productie, en bij Interelectra, de voorloper van Infrax, dat energiedistributienetten beheert, maar ook rioleringen en andere nutsvoorzieningen. De start van de VREG was een onbetreden pad. “Ik had een kantoor en een bureau, maar zelfs nog geen computer. Op mijn eerste werkdag moest ik al een Europese studiedag over hernieuwbare energie voorzitten. In het begin was het vooral een kwestie van onze plaats te zoeken. In de Vlaamse administratie, die het niet gewoon was met zo’n specifiek organisme om te gaan, en in de sector, die heel conservatief was georganiseerd en de liberalisering niet omhelsde. Voor sommigen was de omschakeling van de aansluiting van een privéstroomkabine naar de aansluiting van een ‘klant’ een enorme stap.”

Intussen werken er 33 mensen bij de organisatie. Zij houden zich bezig met de marktwerking en opvolging van de concurrentie, de prijsvergelijkende V-test, het netbeheer en de uitreiking van groenestroomcertificaten en warmtekrachtcertificaten voor WKK’s.

ANDRÉ PICTOEL. “Er is begin vorig jaar een eerste herziening geweest om het systeem meer onder controle te krijgen en minister Freya Van den Bossche is bezig aan een wetsontwerp voor een grondige herziening, na een advies van de VREG en het Vlaams Energieagentschap (VEA). Dat is dringend nodig want de certificatenmarkt ligt nagenoeg stil doordat er een overaanbod is van certificaten en geen kopers. Dat brengt de cashflows en de rendabiliteit van een aantal groene-energieprojecten in het gedrang. Bovendien moeten de distributienetbeheerders vroeg of laat die kosten in hun tarieven opnemen.

“Nu, er wordt veel getoeterd over de kosten, maar waar minder over wordt gesproken, zijn de voordelen. Zonder dit systeem zou het zeer moeilijk zijn om de Europese doelstellingen voor 20 procent hernieuwbare energie te halen. Bovendien zorgt het systeem mee voor druk op de piekprijzen.”

Zonnepanelen zijn toch een vrij dure vorm van energieopwekking.

PICTOEL. “Tegen slogans als ‘ik wil niet betalen voor de panelen van mijn buurman’ kan je niet op met wijze redeneringen. Ik zie mensen reageren in de pers, niet gehinderd door enige dossierkennis. Dat ergert me soms. Al werkt het ook omgekeerd: als jouw buurman je zegt hoeveel zijn panelen al hebben opgebracht, ga je het misschien ook overwegen. Want de realiteit is dat als iets geld opbrengt en nuttig is, de mensen het dan ook doen.”

“Er wordt ook veel gesproken over het slimme net waarmee we de prijs van elektriciteit afhankelijk kunnen maken van de vraag van het moment. Natuurlijk gaat dat gepaard met investeringen, maar het verhoogt ook de keuzemogelijkheden van de mensen. Waarvoor willen ze betalen, waarvoor niet? Ik zeg niet dat het financieel allemaal rozengeur en maneschijn is, maar de focus ligt nu te veel op wat de consument moet betalen, niet op wat hij in de plaats krijgt. Het is een stuk toekomstdromen: we weten met de slimme netten waar het begint, maar nog niet waar het zal eindigen.”

Licht eens een tip van de sluier op: waar gaan we naartoe?

PICTOEL.Back to the past! Ons elektriciteitsnet is destijds opgebouwd door de verschillende netjes te verbinden die de steden en gemeenten hadden aangelegd. We gaan weer in die richting, alleen spreken we nu niet meer over dorpen, maar over windmolens op zee, zonnepanelen in Noord-Afrika, biomassa hier. Investeerders moeten de kans krijgen hun productie te verkopen, dus gaan we nu naar veel meer interconnectie op Europese schaal. Het is waanzin dat elke windmolen op zee zijn eigen kabel naar het land moet hebben. In zee moet dus een nieuw net worden aangelegd.”

“Dat slimme net zal een aantal voordelen hebben. Wat we vooral moeten leren, is beter en bewuster om te gaan met energie. Elektrische auto’s bijvoorbeeld zijn enorme rijdende reserves. Het is zoals met de gsm of de iPad: we kennen onze behoeftes nog niet, maar ze zullen ons wel worden aangeleerd. Er worden poorten gecreëerd om volledig nieuwe dingen te doen. De vraag is hoe lang het duurt en hoe ver we gaan.”

Het gaat hoe dan ook veel kosten. Onze energiefactuur is nu al bij de zwaarste van Europa.

PICTOEL. “Dat wil ik toch nuanceren. Energie wordt ongetwijfeld niet goedkoper, tenzij we erin slagen een onuitputtelijke gratis hernieuwbare bron aan te boren. Daar moeten we toch naartoe, want de kans dat onze kleinkinderen nog kunnen rekenen op fossiele brandstoffen, is klein.”

“Maar ten eerste moet het slimme net helpen om de kosten op een eerlijke manier te verdelen. De consument zal veel meer kunnen beslissen waarvoor hij wel of niet wil betalen. En ten tweede zijn de totale energiefacturen voor huishoudelijke klanten, zowel voor de Vlaamse, Nederlandse als Waalse klanten enorm naar elkaar toegegroeid. Voor een stuk komt dat omdat Nederland vrij zware taksen heft op zijn gas, maar de prijs in Vlaanderen lag de jongste jaren wel een pak lager dan in Wallonië of bij onze noorderburen. Wat wel klopt, is dat de tarieven van de distributienetbeheerders zoals Eandis en Infrax de jongste jaren sterk zijn gestegen, onder andere door de verplichting om de groenestroomcertificaten op te kopen.”

In principe wordt u verantwoordelijk voor de tarieven van die netbeheerders.

PICTOEL. “Wellicht zal dat pas gebeuren in 2014 want het vergt toch enige voorbereiding om dat in de organisatie in te bedden, om de kennis op te bouwen of aan te trekken. Nu hebben we ook al boetes opgelegd en zaken afgedwongen, maar op dat moment zullen we soms rechtstreeks ingrijpen in de portemonnee van de distributienetbeheerders.”

“Al heb ik dat altijd logisch gevonden. Ik had gedacht dat die bevoegdheid sneller zou worden overgedragen. Nu hebben bijna al onze beslissingen een impact op de tarieven, maar hebben we die niet in handen. Het zal zorgen voor een betere controle op het hele beleid rond groene stroom, meer voorspelbaarheid van de financiering van het systeem. Nu kunnen we niet altijd volledig inschatten wat de gevolgen zijn van een bepaalde maatregel.”

“Ik voeg er wel dadelijk aan toe dat dit niét kan met het huidige budget van de VREG. Dat is 4,5 miljoen euro, maar moet hoger om die nieuwe taken aan te kunnen. Dan moeten we andere zaken niet of minder goed doen. De derde Europese energierichtlijn zegt trouwens dat de regulatoren voldoende middelen moeten krijgen voor de bijkomende taken.”

Kampt België niet met te veel regulatoren?

PICTOEL. “Dat wordt snel gezegd. Maar zouden we beter werk afleveren wanneer de vier regulatoren onder één dak zitten? Nu lopen we niet op elkaars tenen en zodra de tarieven overgeheveld worden, zullen de bevoegdheden nog duidelijker zijn afgelijnd. Je kan het aantal regulatoren niet ter discussie stellen zonder hetzelfde te doen met de structuur van België. Bovendien heeft het zijn voordelen. In andere landen waar je één regulator hebt, zie je bijna altijd dat die zich focust op de technische aspecten en de groothandelsmarkten, niet op de eindklanten. Europa vraagt in zijn nieuwe kaderrichtlijn dat er meer aandacht wordt gegeven aan de consumentenmarkt, en daarin heeft België een voorsprong.”

Maar met de liberalisering wil het maar niet vlotten.

PICTOEL. “We zijn nog ver van een goedwerkende vrije markt. Maar in de retailsector, bij de particuliere consument, begint die wel op gang te komen. Vorig jaar is 8 procent van de Vlamingen, of zowat 250.000 mensen, van leverancier veranderd. Bovendien is het potentieel nog groter, want 1,2 miljoen mensen hebben de V-test gedaan op onze site waarbij ze de prijzen in hun regio vergeleken. Met de Europese kaderrichtlijn moet het mogelijk zijn in drie weken van leverancier te veranderen, met een maximale verbrekingsvergoeding als het contract nog niet op einddatum is. Nu is elke leverancier daar min of meer vrij in. Mensen zijn ook bang van de rompslomp, al heb ik de indruk dat de groepsaankopen er mee toe hebben bijgedragen dat dat gevoel vermindert.”

Er dreigen ook stroomtekorten, waarschuwden de federale CREG en het Planbureau al. Moeten we naar een soort capaciteitsvergoeding om investeerders te overtuigen geld te stoppen in centrales die misschien niet altijd zullen draaien?

PICTOEL. “Nu zijn inderdaad alle nettarieven verbonden aan het aantal kilowattuur dat wordt verkocht. Dat lijkt me dus een zeer nuttige denkoefening. Het moment dat de tariefbevoegdheid naar Vlaanderen komt, is misschien een goede gelegenheid om ons af te vragen waar we naartoe willen met het Vlaamse energiebeleid.”

LUC HUYSMANS, FOTOGRAFIE JONAS HAMERS/IG

“De energieprijs in Vlaanderen lag de jongste jaren een pak lager dan in Wallonië en Nederland” “Europa wil meer aandacht voor de consumentenmarkt. Daarin heeft België een voorsprong”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content