Wat voor vakantie willen jongeren?

Luc Huysmans senior writer bij Trends

Het lijkt idyllisch: een buitensport-vakantieverblijf runnen voor jongeren. Maar je moet er wel de extreem lage winstmarges van de reissector bijnemen.

Niets zo leuk als vakantiepret. Maar, vragen honderdduizenden buitenshuiswerkende ouders zich af, waar blijven we met de kinderen? Bovendien is het lang niet meer pa en ma alleen die beslissen waar hun kroost naartoe gaat. “De jongeren worden steeds veeleisender,” weet Bart Vertongen. Hij baat in het rustieke Houffalize de Moulin Bock Naturaction uit, waar elke vakantie enkele honderden kinderen in de aangekochte bossen en steengroeve een waaier van activiteiten beoefenen: kajakken, mountainbike, rotsklimmen, rappellen (aan een touw een helling afdalen), droppings, river crossing… “Vijf, zes jaar geleden was dit het kamp van hun leven. Nu hebben ze allemaal wel eens iets dergelijks gedaan.”

“Gewoon op vakantie gaan, werkt niet meer. Je moet het aanbod profileren: werken rond een thema, een aparte ervaring,” vertelt stafmedewerkster Marie-Rose Mertens van de dienst Jeugd en Gezondheid van de Christelijke Mutualiteiten ( CM). Met 55.000 vakanties op jaarbasis is de CM zowat de belangrijkste aanbieder op de markt.

Nieuwigheden wisselen elkaar in hoog tempo af. In-lineskating was twee jaar geleden top of the bill, dit jaar heeft Sporta het uit zijn aanbod geschrapt. Tae-bo, een vorm van lichaamsbeheersing, wordt mogelijk een nieuwe rage. En trophy’s: wandelingen waarbij om de twee, drie kilometer een opdracht moet worden uitgevoerd.

Ander alternatief is naar het buitenland trekken. Naar Europese bestemmingen, zoals Italië en Spanje, maar ook Oost-Europa en Noord-Afrika worden vrij populair. “Ook bij vijftien- tot zestienjarigen,” preciseert Diederik Ranft, zaakvoerder van Ponas. “Meestal hebben de ouders dan drie weken geboekt in Italië en kan de zoon of dochter er een week tussenuit voor een actieve vakantie. Soms komen ze ook al alleen.”

Bij jongerenvakanties speelt het budget een fundamentele rol, merkt Ranft op. “Voor 15.000 frank zit je een week in Tsjechië, inclusief vervoer. Dat is nauwelijks duurder dan een weekje in de Ardennen.”

Ponas hanteert een winstmarge van meer dan 5%. Het bedrijf opereert in onderaanneming voor mutualiteiten en kleine touroperators, maar werkt ook rechtstreeks met de klant. Sinds twee jaar werkt de organisatie samen met Outline. Daardoor staan er drie eigen locaties ter beschikking (in het Waalse Tregne, het Italiaanse Rossa en het Tsjechische Petrovice). Omdat die bestemmingen steeds meer normaal worden bevonden, zitten ook Turkije, Libië en Tunesië al in het pakket. Samen staan Ponas en Outline voor een omzet van ruim 30 miljoen frank, die de komende twee jaar met 50% moet toenemen.

Volgens de Beroepsfederatie Natuursport Ondernemers (BFNO) zijn er in België ongeveer 250 organisaties actief in de natuursport, al werken die lang niet allemaal professioneel georganiseerd. Daarvan zijn er 38 lid van de BFNO, goed voor 135 voltijdse banen en 480 miljoen frank omzet. Voorzitter Herman Smulders: “Nog geregeld krijg ik folders binnen van obscure vzw’s of evenementenbureaus die even een outdooravontuur organiseren. Van een verzekering beroepsaansprakelijkheid is er geen spoor, bij faillissement is de klant zijn geld veelal kwijt.”

Smulders maakt zich ook kwaad op wat hij noemt het “onwettelijk gedoe” in de sector. De CM en haar reisorganisatie Intersoc, bijvoorbeeld, hebben geen vergunning om reizen te organiseren. “Binnen de BFNO hebben wij zelf een reisbureau opgericht om verlost te worden van mogelijke processen hierrond. Wat CM doet, is op zijn minst deloyale concurrentie.”

Op de dienst reisbureaus van Toerisme Vlaanderen heeft men weet van het probleem. “Intersoc kan geen vergunning krijgen om reizen te organiseren. Vzw’s kunnen die alleen krijgen indien ze in bijkomende orde reizen organiseren, bijvoorbeeld omdat hun doel het aanleren van een taal is. Maar voor Intersoc is dit de hoofddoelstelling. Wij hebben hen twee jaar geleden al aangemaand hun statuten aan te passen, maar er gebeurde niets.”

Volgens Toerisme Vlaanderen is het wachten op de nieuwe wetgeving, die momenteel wordt voorbereid. Daarin krijgt een aantal organisaties vrijstelling van de vergunningsplicht: sportfederaties, jeugdbewegingen, overheidsinstanties, scholen én de instellingen die zich bezighouden met sociaal toerisme. Omdat Intersoc volgens coördinatrice Marina Claes alleen leden een vakantie aanbiedt tegen een zo laag mogelijke prijs, zou de reisorganisatie van de CM daaronder kunnen vallen: “Zodra wij precies weten onder welke categorie wij vallen, vragen we eventueel een vergunning aan. Maar die duidelijkheid ontbreekt nog.”

Goudzoekers kiezen best een andere sector. Zeker in België, waar volgens Vertongen nagenoeg alle plaatsen benomen zijn waar een buitensportverblijf met enige kans op succes kan worden uitgebaat. “Was hier veel geld te verdienen, dan waren Sunsnacks en Neckermann er al lang actief geweest,” geeft algemeen directeur Jan Nonneman van de vzw Sporta toe. De organisatie is aan een miraculeuze heropstanding bezig: van 4000 jongeren in 1997 is het aantal deelnemers gestegen naar vermoedelijk 8000 dit jaar.

Voegt Nonneman er meteen aan toe: “Onderaannemers kunnen misschien een rendabele marge nemen, maar de organisaties die de jongeren werven, kunnen niet zonder subsidie.” Ten bewijze: net voor de vakantie heeft Sporcu de boeken neergelegd. Het bedrijfje genoot nochtans een goede reputatie in de sector. Het Gentse Kriskras heeft de 15- tot 18-jarigen als doelgroep opgegeven en focust zich net als Connexxions en Joker op de 18- tot 25-jarigen.

Sommigen lossen de manklopende rentabiliteit handig op. Top Vakanties heeft zich gestructureerd rond jongeren die kunnen rekenen op financiële steun van de Onafhankelijke Mutualiteiten en van de personeelsdiensten van een aantal grote firma’s en (overheids)bedrijven als NMBS, Fortis en De Post. Jaarlijks kunnen zo 15.000 jongeren mee.

Andere organisaties maken weliswaar winst, maar investeren die conform de doelstellingen van de vzw in nobele doeleinden. Jeka, voluit St-Paulusjeugdkampen, is in Vlaanderen met 22.000 vakanties (14.000 in de zomer) de grootste aanbieder van logies in het buitenland. De organisatie werkt in onderaanneming voor scholen, mutualiteiten én jeugdbewegingen. De winst wordt geïnvesteerd in nieuwe verblijfplaatsen, maar ook in subsidies om arme Oost-Europese jongeren een kans te geven om naar het buitenland te gaan.

Naast sportkampen hebben ook talenvakanties de voorbije jaren hun klantenbestand gestaag zien toenemen. Alweer eisen vzw’s als Roeland (Gent) en De Pauw (Kortrijk) geen onbelangrijk marktaandeel op. Het meeste gedruis veroorzaken echter het Brusselse Langues Vivantes Interlingua, het Amerikaanse World Exchange Program en vooral de Zweedse multinational Education First (EF).

EF claimt wereldwijd elk jaar 250.000 jongeren een vakantie aan te bieden. Het cijfer van 5000 dat productverantwoordelijke Marc De Waele vooropstelt voor de Belgische markt, stuit op ongeloof bij de concurrenten. Maar het gamma van EF is dan ook uitgebreid: van verblijven van twee weken bij een gastgezin tot een multitaaljaar, waarbij je drie talen studeert in drie verschillende landen. De Waele: “Het aantal mensen dat met een groepsreis meegaat, daalt. De jongeren verkiezen steeds meer individuele cursussen.”

De klassieker bij de jongerenvakanties blijft de jeugdbeweging. Met jaarlijks zowat 210.000 jongeren en 40.000 begeleiders zijn de bivaks veruit het populairst. De goedkope kampprijzen (tussen 3000 en 7000 frank) maken hen tot een ideale kinderopvang. Nationaal secretaris Wouter Van Besien van Chirojeugd Vlaanderen, met 95.000 leden en leiders de grootste jeugdbeweging, relativeert: “Wij hebben een opvangfunctie. Maar het babysitwerk wordt meer opgevangen door speelpleinwerking.”

Toch is ook daar de zucht naar meer exotische oorden merkbaar. Communicatieverantwoordelijke Jan Van Reusel van het Vlaams Verbond van Katholieke Scouts en Meisjesgidsen (VVKSM) ziet meer en meer bestemmingen als Tsjechië en Slovenië opduiken. Ook archeologische kampen worden populairder, al blijft het aantal erg beperkt.

Opmerkelijk is

ook het succes van de landbouwvakanties. Serafijn Ryckaert baat in het landelijke Watervliet ‘t Huizeken uit, een herbouwde schuur die jeugdgroeperingen kunnen afhuren. ‘t Huizeken is één van de vijf bivakboerderijen die de vzw Plattelandsklassen samen met de Katholieke Landelijke Jeugd op het getouw heeft gezet. “Mijn motivatie is meer om hen de boerenstiel te tonen. En er stond een schuur waar we niets meer mee konden den. De rentabiliteit? Ik kan er zelfs het zout in de pap niet mee verdienen.”

luc huysmans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content