Wat doet 11.11.11 met uw geld?

Welke garantie heeft u dat uw duizend frank voor 11.11.11, Vredeseilanden, Plan International, Handicap International, Rode Kruis-Vlaanderen, Veeweyde of Mensenbroeders ook rendeert? Kent u de balansen van deze, en andere, huloporganisaties? Wat vloeit er binnen, wat gaat er buiten? Hoe ziet hun corporate governance eruit? Hoeveel charitatieve instellingen zijn er eigenlijk in België? Wie is recht en wie krom in de branche, waar moet een donor met zijn klachten heen, wie waarmerkt de rekeningen? Zoveel vragen zonder antwoorden (zie Focus, blz. 99).

Nog eentje: wie is toezichthouder op de liefdadigheidsmarkt? Simpel: die is er niet. In onze buurlanden gebeurt dat wel. De Charity Commission (VK), het Centraal Bureau Fondsenwerving (Nederland) en het Comité de la Charité (Frankrijk) voeren controles uit en brengen de charitatieve activiteit in kaart. Filantropische werkers zijn altijd aandoenlijk en vaak predikers. Alleen voeren de voorvechters van open, doorzichtige, eerlijke relaties tussen de industrielanden en de Derde Wereld, zélf niet altijd een open, doorzichtige, eerlijke dialoog met de donateurs. De falanx van de niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) in België bulkt van het goedbedoelde amateurisme. Maar ernstige rapporten en studies zijn er niet over de verzamelde sommen, de rendementen van de overgehevelde bedragen, de impact van de injectie van geld en Belgisch talent op de verre werklocaties.

Wel zijn er trends merkbaar in de sector: de rekrutering van hoger betaalde kaderleden uit professionele kringen, de eerste aanzet naar e-filantropie, de uitdeining van het aantal hulporganisaties. Als Turkije door een aardbeving wordt getroffen, schieten hulpinitiatieven als paddestoelen uit de grond. Kort nadien is een aantal ervan niet meer te zien.

Uit eerlijke schaamte begon de sector zichzelf te reguleren. De Vereniging voor de Ethiek in de Fondsenwerving(VEF) werd in 1996 opgericht, maar worstelt vier jaar later met onvolkomenheden in de rapportering over de giften, subsidies, financieringstoeslagen van de overheid. De ene vereniging telt alles op, de andere stopt de verschillende inkomensstromen in aparte vakjes.

Is die poging om verantwoording af te leggen wel voldoende? Een toezichthouder die buíten de humanitaire organisaties staat, weegt immers zwaarder bij de individuele donateurs, bedrijven, gemeentelijke ontwikkelingsraden, scholen, Europese instellingen.

Verbazingwekkend is dat VEF – een prima coalitie van vernieuwingsgezinden – geen grondige doorlichting voor mekaar krijgt. McKinsey, Bain & Company, Boston Consulting Group en Arthur D. Little zijn geen liefdadigheidsverenigingen. Maar ze tonen zichzelf geregeld als mensen die hun maatschappelijke verantwoordelijkheid kennen. Waarom overtuigt VEF geen organisatieadviseur om een consultant gratis de branche te laten doorlichten? Dan kan nadien een parlementair zijn plicht doen: wetgevend optreden.

frans crols

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content