Wanneer krijgen we een sereen debat?
De tegenstanders van de automatische loonindexering schoten vorige week met scherp naar minister van Economische Zaken Charles Picqué (PS). Hij besloot eenzijdig geen rekening te houden met de afschaffing van het kijk- en luistergeld in Vlaanderen en Brussel bij het vastleggen van het indexcijfer voor januari 2002. Misschien moeten ze hem een bedankje sturen, want zijn optreden heeft ze opnieuw een argument in handen geduwd om het Belgische loonindexeringssysteem hardop in twijfel te trekken. En elk argument is meer dan welkom.
Het debat tussen voor- en tegenstanders wordt al jaren op een fundamenteel oneerlijke manier gevoerd. De pleitbezorgers van het indexeringsmechanisme – vooral de vakbonden – zien het als een garantie voor het behoud van de koopkracht, waardoor elke burger zich altijd basisgoederen als voeding of een woning zal kunnen aanschaffen. Dat was inderdaad de bedoeling toen de index van de consumptieprijzen bijna 82 jaar geleden voor het eerst werd vastgelegd. Maar intussen is het systeem uitgegroeid tot een louter breekijzer om op geregelde tijdstippen een aanpassing van lonen en uitkeringen te kunnen doorvoeren.
De academicus Anton Barten, ex-lid van de Indexcommissie, zegt het zelf (zie blz. 30): “Een product wordt door de Indexcommissie opgenomen in de indexkorf, afhankelijk van het feit of dat al dan niet zou leiden tot een overschrijding van de spilindex en dus een loonaanpassing met zich brengt.” Dat oneigenlijke gebruik – of misbruik – van de index steekt de ogen uit. Het mag dan wel door de tegenstanders worden aangegrepen, hun stem wordt amper gehoord.
De voorstanders van de automatische indexering weten dat ze in een comfortabele positie zitten: maak er een verkiezingsthema van en ze komen gegarandeerd als winnaars uit de bus. Hoe kun je de bevolking ervan overtuigen dat het systeem dat symbool staat voor het behoud van de koopkracht, op zijn minst enkele aanpassingen vereist? Daar is meer dan één ervaren communicatieadviseur voor nodig. En het argument dat België (op Luxemburg na) het enige land in de wereld is dat blijft zweren bij de automatische loonindexering, maakt op de man in de straat weinig indruk.
Het is nochtans een grote fout uit te gaan van een zwart-witdiscussie. Er bestaan wel degelijk mechanismen om het systeem aan te passen zonder het als zodanig naar de prullenmand te verwijzen. Werkgevers kijken met begerige ogen naar de cao’s die in de voedings- en houtsector werden afgesloten. Geen stappen naar de afschaffing van de automatische indexering, wel pogingen om het behoud van koopkracht voor de werknemers en de competitiviteit van de ondernemingen met elkaar te verzoenen. Of nog: Unizo wil het debat naar een Europees niveau tillen. Volgens academici staat een Europees indexerings-annex-loonvormingsmodel in de sterren geschreven.
Willen de vakbonden vermijden dat het kind met het badwater wordt weggegooid, dan is het dringend tijd dat ze die pistes eens ernstig onderzoeken. Het recente geval van het kijk- en luistergeld heeft er immers voor gezorgd dat het debat niet langer gevoerd wordt tussen werkgevers en werknemers, maar ook tussen Vlaanderen en Wallonië. Voorstanders van het huidige model moeten dus goed beseffen dat de kritiek op het systeem voortaan vanuit zeer uiteenlopende hoeken komt.
Alain Mouton
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier