Wanneer komt de Big Bang ?
Mits behoud van de huidige regelgeving zien de kleine en middelgrote bedrijfsrevisoren- kantoren geen graten in de geplande megafusies van de Big Six. Een gesprek.
Nog geen maand na de aankondiging van de fusie tussen Coopers & Lybrand met Price Waterhouse, maken KPMG en Ernst & Young bekend dat ook zij op internationaal vlak besprekingen voeren over een samensmelting (zie ook Trends van 2 oktober 1997).
In het raam van de mondialisering van de economie staan de Big Six de zes grote internationale bedrijfsrevisorenkantoren (naast de vier genoemde ook nog Arthur Andersen en Deloitte & Touche) voor massale investeringen, om in de nieuwe tijgerlanden van Azië of Oost-Europa een evenwaardige dienstverlening als in het Westen aan te bieden. Bovendien vragen steeds meer klanten een one-stop shopping één firma voor al hun dienstverlening (boekhoudkundig, fiscaal, juridisch enzovoorts). Deze oorzaken liggen aan de basis van de huidige fusiebeweging binnen de auditsector. Zonder de nodige schaalvergroting kunnen de huidige spelers deze vragen van de internationale markt niet aan. Of de megafusies ooit een realiteit zullen worden, valt nog te bezien. In het recente verleden hebben o.a. Price Waterhouse en Arthur Andersen al een (mislukte) poging ondernomen. De afzonderlijke vennoten binnen elke associatie moeten per land immers het samenwerkingsverband ondertekenen.
Gezien de structuur van de groepen, achten ingewijden de kans op slagen redelijk. Vraag is wel of die steeds groeiende concentratie uiteindelijk geen aanleiding zal geven tot een nieuwe tendens naar decentralisering. Met andere woorden : een Big Bang. Trends peilt naar de reacties bij vertegenwoordigers van een groot ( Price Waterhouse Belgium), een middelgroot ( Toelen, Cats, Lebrun, Morlie & Co) en een klein kantoor ( Gislenus Bats & Co). Als voorzitter van de Hoge Raad voor het Bedrijfsrevisoraat, speelt KU Leuven-professor Koen Geens scheidsrechter.
Kapitaal voor grote investeringen ontbreekt
ROBERT ROKSNOER, voorzitter van Price Waterhouse Belgium : “Op vraag van het bedrijfsleven volgen wij de cliënteel in hun expansie naar onbetreden territoria. Zij verwachten van ons in Kazachstan en andere ontwikkelingslanden dezelfde normen, dezelfde professionele aanpak en dezelfde kwaliteit als in hun thuisbasis. Daarom zijn wij verplicht zeer zwaar te investeren om die nieuwe markten te kunnen bemannen. Voorts wordt het ondernemen steeds ingewikkelder. Als je de controlefunctie ernstig wilt uitoefenen, moet je veel tijd en geld steken in informatica, telecommunicatie, training en productontwikkeling.
Maar binnen de auditkantoren ontbreekt de kapitaalbasis voor deze geografische en technische investeringen. Onze firma’s hebben nog altijd de vorm van een partnership. De eigenaars zijn de klassieke privé-beoefenaars van vrije beroepen. Met een zekere draagkracht, maar lang niet sterk genoeg om grote investeringen te financieren. Gezien wij niet naar de beurs kunnen gaan, moeten we dus wel samensmelten om het nodige kapitaal te vergaren. Tenslotte is het een misverstand dat de aangekondigde fusies tot besparingen of personeelsinkrimpingen zullen leiden. Integendeel, aangezien de meeste kantoren goede resultaten boeken en steeds verder groeien, hebben we net een tekort aan mensen.
TRENDS. Vormen de aangekondigde megafusies geen bedreiging voor de vrije keuze van de ondernemer, die op zoek is naar een onafhankelijke bedrijfsrevisor ?
GISLENUS BATS ( Gislenus Bats & Co), voorzitter van het Belgisch Overlegcomité der Bedrijfsrevisoren (BOBR) : “Marktconcentratie is mijns inziens geen echt probleem, tenzij men de accenten van het beroep gaat verleggen. Het is nogal duidelijk dat grote auditkantoren andere visies hebben, maar ook andere activiteiten uitoefenen. We moeten er dus nauwgezet op toezien dat de lobbykracht van de nieuwe Big Four of Big Three naar de wetgever of interne regelgever niet te groot wordt. Daar zij zich richten op een andere doelgroep, bestaat bij te grote dominantie het gevaar voor machtsmisbruik, zodat het werkterrein van de kmo-revisor ingekrompen wordt.
Zo mogen de lokale controles of eenmalige opdrachten niet uit het oog verloren worden. Ook moet de eenvoudige omzetting van bvba naar nv dezelfde aandacht krijgen als een complexe controle van een beursgenoteerde vennootschap, want de wet heeft geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende taken van de bedrijfsrevisor.”
LUC TOELEN ( Toelen, Cats, Lebrun, Morlie & Co) : “In die zin vrees ik de plannen van de Europese commissie om vanaf ’99 de criteria voor het commissariaat opnieuw te verhogen. Enerzijds is het revisoraat geen last, maar een nuttige dienstverlening. Anderzijds zouden in België enkel nog de (super)grote ondernemingen de facto meer tot het marktsegment van de Big Six behorend aan controle onderworpen worden. Dan bestaat er dus wel een gevaar van concentratie onder de grote kantoren, waarbij het werkterrein van de kmo-revisor geen aandacht meer krijgt of ingekrompen wordt.”
Splitsing tussen grote en kleine kantoren
Hoe kunnen eventuele scheeftrekkingen vermeden worden ?
ROBERT ROKSNOER. “Zouden we niet meer moeten gaan naar een systeem waarin we erkennen dat de behoeften van beursgenoteerde bedrijven qua controle en rapportering verschillend zijn van die van kmo’s ? Ik denk dat we een van de weinige landen zijn, waar consequent identieke regels gelden, ongeacht de grootte van de onderneming. Daar ligt volgens mij het probleem.”
LUC TOELEN : “Naarmate de markt verengt, verdwijnt het pure revisoraat. Dat is een krimpende sector. Toch zie ik een belangrijke groei voor de middelgrote auditkantoren. Kijk naar Nederland, waar de klant de voorkeur geeft aan een persoonlijke begeleiding boven de anonieme aanpak van de Big Six. Onze vennoten en minder de assistenten met beperkte ervaring geven dagelijks een toegevoegde waarde aan de groeiende ondernemingen. Je moet immers de maatschappelijke functie van de bedrijfsrevisor, die de ondernemer bij het management begeleidt, in ere houden. Daarom ben ik geen voorstander van een versoepeling van de verplichtingen voor de kleinere ondernemingen. Wel ben ik het volkomen met eens met Robert Roksnoer dat het niet zo zinvol is om technieken van de full-audit los te laten op een kmo. Het revisoraat van een kleine of grote onderneming vergt een andere aanpak. In die zin acht ik een afzonderlijke definitie van verificatie van de jaarrekening wel zinvol.”
KOEN GEENS, voorzitter van de Hoge Raad voor het Bedrijfsrevisoraat : “Wat mij opvalt in de huidige fusiebeweging van de auditsector, is een “kapitalisering van de diensten“. Als gevolg van de mondialisering van het bedrijfsleven primeert het kapitaalintensief karakter. Terwijl vroeger de revisoren en accountants aan de ethiek van het vrij beroep onderworpen waren, beginnen nu meer commerciële spelregels te overheersen. Je kunt dat frappant vaststellen bij de manier waarop zo’n fusiebeslissing tot stand komt. Dat gebeurt deels boven de hoofden van de lokale voorzitters van de Big Six-kantoren in België. Men stapt over van een klassiek vrij beroep met een persoonlijke dienstverlening waar het individu nog een grote zeggingschap heeft naar een internationale omgeving, waar investeringen determinerend zijn. Dat is me nooit zo duidelijk geworden als nu. Laat ons dus bescheiden blijven. Wat zou de Belgische overheid of wetgever hieraan kunnen doen ? De internationale context beslist.
Daarnaast stel ik een ongelijkheid tussen de internationale en de Belgische situatie vast, wat de opsplitsing tussen de markt van de kleine en de grote ondernemingen betreft. In ons land houden sommige Big Six hun handen nog van de kmo’s af. Wel vrees ik de internationale dwang om te groeien. In België hebben wij geen 300 beursgenoteerde groepen, dus blijft de speelruimte voor de grote kantoren beperkt. Zo zullen zij noodgedwongen meer de markt van de kleintjes gaan bewerken. Of dit zal leiden tot een aanpassing van de juridische regels, betwijfel ik. Onze boekhoudwetgeving heeft altijd aan bijna alle ondernemingen dezelfde normen opgelegd. Op dat vlak zijn we heiliger dan de paus. Ik zie dat niet onmiddellijk veranderen. Tenslotte geloof ik nogal sterk in het individu. Uiteindelijk zullen de mensen zowel werknemers als klanten zich niet meer thuis voelen in deze monstercoalities, zodat opnieuw een decentraliseringsbeweging op gang zal komen. Dat is onvermijdelijk.”
Big Six mogen geen bollenwinkels worden
Is hier geen sprake van ongezonde machtsconcentratie ?
ROBERT ROKSNOER. “Wat verstaat men onder die machtsconcentratie ? Waar zit die macht van de Big Four ? Je mag dat niet overdrijven. In elk land zijn er honderden, duizenden concurrenten. Ik herinner mij nog dat economieminister Elio Di Rupo, toen hij een rondvraag organiseerde om de strategische consolidatie van Belgacom te begeleiden, daar niet minder dan 85 kantoren voor heeft aangeschreven. De zogezegde keuzevrijheid van de cliënt komt dus niet in gevaar. Bovendien is de lobbykracht van de Big Six niet zo groot. Kijk naar de samenstelling van de beroepsfederaties. Zowel in het Instituut der Bedrijfsrevisoren (IBR) als de Fédération Européenne des Experts Comptables (FEE) bezitten de kleinere kantoren de meerderheid.”
KOEN GEENS. “Op internationaal vlak zijn Big Six wel bevoorrechte gesprekspartners omwille van hun alomtegenwoordigheid. Op nationaal vlak zijn de Big Six niet noodzakelijk de sterkste lobby, omdat hier heel andere criteria spelen wat de regelgeving betreft. Je kan daar geen algemene uitspraken over doen. Wat de onafhankelijkheid van de revisor betreft, wordt het steeds moeilijker te vermijden dat één en hetzelfde kantoor een brede waaier van diensten aanbiedt aan dezelfde klant. Onze wetgeving verbiedt dat niet. Wij vragen alleen dat de revisor zich zou terugtrekken, mocht een samenwerkingsverband de onafhankelijkheid van de auditfunctie in het gedrang brengen. Dit wordt aan het oordeel van het beroep zelf overgelaten. Het is evident dat door de verdere concentratie deze noties zwaarder onder druk komen te staan.”
LUC TOELEN. “We constateren een vervaging van alle diensten door elkaar binnen één structuur. Vandaag adviseren Big Six hun cliënten al op het vlak van recrutering en informatica. Als je consulting voor internationale fiscale constructies doet, bestaat het gevaar van belangenvermenging. Ik heb het gevoel dat de markt daartegen reageert. De Big Six of Big Four mogen geen bollenwinkels worden, die alles aan één cliënt verkopen. Dat is het begin van de Big Bang.”
Is dat niet de kmo-benadering met haar one-stop shopping ?”
LUC TOELEN. “Ja, maar er is een verschil. Als de deontologische regels gevolgd worden, zie ik geen probleem. De markt eist een verbreding van de dienstverlening, maar met behoud van de zogenaamde Chinese walls of strikte scheidingslijnen. Je moet de situatie vermijden dat de audit van oudsher de core business een beperkt onderdeel gaat worden van de hele dienstverlening. Tussen controle en uitvoering bestaat een strikte scheiding. De traditionele beroepen revisor, accountant, fiscalist en boekhouder zijn complementair. Deze kruisbestuiving behoort tot de eigenheid van het vak. Zuivere consultancy gaat een stap te ver. Tenslotte vrees ik dat de megafusies de expectation gap van het grote publiek nog zullen vergroten. Bedrijven zullen alles verwachten van hun auditkantoor. Zij aanvaarden de limieten van de revisorale controle niet meer, wat nefast is voor de toekomst van ons beroep.”
ERIC POMPEN
BEDRIJFSREVISOREN LUC TOELEN, ROBERT ROKSNOER, GISLENUS BATS Marktconcentratie is geen probleem, zolang de deontologische regels blijven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier