Waarom zijn elektrisch aangedreven auto’s veel duurder dan diesel- of benzinewagens?
Een e-auto omvat slechts een derde van het aantal onderdelen van een vergelijkbare personenwagen met een conventionele verbrandingsmotor. Toch zijn elektrisch aangedreven auto’s veel duurder dan diesel- of benzinewagens. Dat heeft te maken met de hoge ontwikkelingskosten van het milieuvriendelijke aandrijvingssysteem én van de snel stijgende marktprijzen van de grondstoffen die nodig zijn voor de accu, elektromotor en elektronica van een e-automobiel.
De accu is het hart van een e-auto. Die drijft de elektromotor aan, zijn capaciteit bepaalt de actieradius van de e-auto maar ook diens prijs. Ruim 35 à 50 procent van de kostprijs van een elektrisch aangedreven personenwagen is voor rekening van de batterij. De accutechnologie en -productie zijn in handen van bedrijven uit China, Japan en Zuid-Korea. Die bezitten een monopoliepositie die uitermate bedreigend is voor de niet-Aziatische automerken. Want zonder een accu rijdt een e-auto voor geen meter. Zelfs een elektropionier als Tesla is voor zijn batterijen aangewezen op het Japanse Panasonic dat ook huisleverancier is van Toyota/Lexus.
Explosieve stijging van marktprijzen
Voor de bouw van een batterij heb je kobalt (Co) en lithium (Li) nodig. Beide grondstoffen komen voor in een aantal Afrikaanse, Zuid-, Midden- en Noord-Amerikaanse landen en in kleine hoeveelheden, in Oostenrijk, Portugal en Rusland. Tantal (Ta) wordt gebruikt voor elektronische toepassingen, terwijl de elektromotoren worden opgebouwd uit zogenaamde zeldzame aardmetalen of Rare Earth Elements (REE) zoals Dysprosium (Dy), Neodym (Nd), Praseodym (Pr), Samarium (Sm) en Terbium (Tb).
Een majeur probleem is de ongelijke spreiding van de ontginningsplaatsen. Zo zit zowat de helft van de wereldwijde kobalt-voorraad in de ondergrond van de Democratische Republiek Kongo, waar de kostbare grondstof in mensonwaardige omstandigheden wordt ontgonnen. De marktprijs van kobalt is in één jaar tijd verdubbeld tot 50.000 dollar per ton. De marktprijs van lithium is vorig jaar zelfs verdrievoudigd en dat is goed nieuws voor Bolivia en andere Zuid-Amerikaanse landen alsook voor Australië. Zuid-Amerika en Australië waren vorig jaar samen goed voor zo’n 90 procent van de wereldwijde lithium-productie.
Je zou kunnen zeggen dat het alkalimetaal de nieuwe aardolie is. In 2016 bedroeg de globale lithium-productie ruim 30.000 ton, waarvan 600 ton bestemd is voor de auto-industrie. Stijgt het marktaandeel van elektrische auto’s zoals voorspeld naar 20 à 25 procent, zal de vraag naar lithium volgens het gezaghebbende Duitse Fraunhofer Instituut stijgen naar 110.000 ton. Volgens voornoemd instituut bedraagt de wereldvoorraad zowat 50 miljoen ton, aan lithium dus geen gebrek de komende decennia. Temeer omdat her en der nieuwe vindplaatsen opduiken, onlangs nog in een 300 jaar oude zinkmijn in het Duitse Ertsgebergte.
In Zuid-Amerika wordt lithium uit zoutmeren ontgonnen. Het gebruik van zonneverdampingsbekkens kan daar leiden tot onvoorspelbare effecten op bijvoorbeeld de watervoorziening van de omliggende inheemse leefgemeenschappen. Als die hun watervoorraden zien verdampen, kunnen ze hun landbouwgronden niet meer bewateren en hebben ze geen inkomsten meer. En zullen ze noodgedwongen plaats moeten maken voor nog meer zonneverdampingsbekkens. Bolivia heeft de opbrengsten van de lithium-winning nodig om de omslag van aardolie naar accu-energie te kunnen realiseren wat verklaart waarom de regering geen stappen onderneemt ter bescherming van de boerenbevolking.
90 procent zeldzame aardmetalen in Chinese handen
Elektromotoren bestaan uit veel minder onderdelen dan vergelijkbaar krachtige benzine- of dieselkrachtbronnen. De essentiële elementen zijn niet langer gietijzer of aluminium maar zogenaamde zeldzame aardmetalen (REE). Volgens betrouwbare bronnen zijn die REE in grote hoeveelheden (135 miljoen ton) voorradig, krapte op de markt valt dus niet te vrezen. Het probleem hier is dat China 90 procent van alle REE-voorraden bezit, waardoor het een ijzersterke troefkaart in handen heeft.
Het is niet ondenkbaar dat de regering in Peking vroeg of laat van die monopoliepositie zal gebruikmaken om de Chinese autoconstructeurs te bevoordeligen. Die hebben – op bevel van president Xi Jinping – van elektromobiliteit een topprioriteit gemaakt en weten zich in hun concurrentiestrijd met de niet-Chinese automerken geruggensteund door Peking. Met name de Europese premiummerken hebben zich te lang gefocust op de ontwikkeling van efficiënte verbrandingsmotoren en hebben te weinig oog gehad voor alternatieve aandrijvingssystemen, goed wetende dat het dieselmarktaandeel op wereldvlak amper 5 procent bedraagt. Dat Audi, BMW, Mercedes en VW nu op achtervolgen zijn aangewezen, is hun eigen schuld.
Het is zeer de vraag of de achterstand nog overbrugbaar is. Op het voorbije Autosalon van Peking showden de grote Chinese automerken een hele karavaan goed-ogende én betaalbare e-personenwagens die men in staat acht om de doorbraak van de elektrische auto te forceren, ook op de Europese markten. BYD, Geely & Co laten er geen twijfel over bestaan dat zij een Chinese invasie voorbereiden die weleens dramatische gevolgen zou kunnen hebben voor een of meerdere Europese automerken, die de kracht van de technologische vernieuwing verkeerd hebben ingeschat.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier