Waarom kapers geen piraten zijn (bij kapers is de misdaad legaal)

Vooral in de zeventiende en achttiende eeuw werden de Europese zeeën geteisterd door kapers en piraten. Historica Joke Korteweg toont de verschillen – en kijkt ook naar hedendaagse zeerovers.

Het schip Algirdas, onder Litouwse vlag, voer rustig in Thaise wateren. Plots kwam een speedboot langszij en zowat een dozijn tot de tanden gewapende mannen klommen aan boord. Een assistent-officier werd neergeschoten, meer ‘uitleg’ hoefde niet. Terwijl de rest van de bemanning zich gedwee liet boeien, graaiden piraten alles van waarde mee, tot en met de gesofisticeerde communicatieapparatuur toe. Akelig, maar dit voorval kon de bemanning tenminste nog navertellen, zelfs de neergeschoten man kon tijdig naar een ziekenhuis afgevoerd worden. Soms overleeft niemand een aanval van piraten in de Zuid-Chinese Zee, in Latijns-Amerika of Afrika. Vooral als het schip zelf, lading incluis, de begeerde buit vormt, wordt er vaak geen spoor meer gevonden van de crew.

“Het veroverde schip gaat dan voor de piraten functioneren als een zogenaamd fantoomschip met een geheel nieuwe identiteit, waarmee hun opdrachtgevers eigen rederijen oprichten in het Verre Oosten,” schrijft Joke Korteweg in Kaperbloed en koopmansgeest. In het boek van de Nederlandse historica fungeert de (onrustwekkend toegenomen) hedendaagse piraterij als een soort epiloog op haar kleurrijke overzicht van de zeerovers door de eeuwen heen. Al in het werk van de Griekse schrijver Homerus (zo’n 750 voor Christus) doemen zeerovers op. Hij beschrijft zelfs roofvloten in de Middellandse Zee. Door de verkoop van de buit, losgeld voor opvarenden of hun verhandeling als slaaf zorgden sommige benden voor economische bloei in hun kustdorpen.

Korteweg focust evenwel op de zeventiende en achttiende eeuw, toen er naast de piraten ook kapers de wateren rond Europa onveilig maakten. Al mag het resultaat van hun geweld en plunderingen dan al hetzelfde zijn, in theorie is er een groot verschil tussen beide vormen. Een zeerover is een ordinaire crimineel, terwijl een kaper handelt in opdracht van zijn koning. De overheid geeft de kaperkapitein een commissiebrief, een vrijgeleide om schepen van vijandige mogendheden buit te maken. Zo ving de overheid twee vliegen in één klap: ze had er een goedkope oorlogsvloot bij én ze kreeg haar deel van de buit. Vooral Nederland, Engeland en Frankrijk waren belangrijke kaapvaartlanden.

Uit de kaapvaart sproten ook grote reders voort. De financiering van de kaperschepen gebeurde op dezelfde manier als de koopvaardij: in de vorm van een partenrederij, waarbij elk schip verschillende aandeelhouders had. Een groot aantal van die kaapvaartreders vinden we ook terug als aandeelhouder van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, de Nederlandse onderneming die wel eens de eerste multinational genoemd wordt. Het onderscheid tussen kapers en beleggers of ondernemers was dus niet altijd zo duidelijk, maar dat was ook niet altijd het geval tussen kapers en piraten. Vele kapers plunderden toch wel liever voor eigen rekening. Beschouw dat maar als een vorm van belastingontduiking.

Luc De Decker

Joke Korteweg, Kaperbloed en koopmansgeest – Legale zeeroof door de eeuwen heen. Balans, 342 blz., 25 euro.

ROOFMOORDENAARS

Vooral begin negentiende eeuw terroriseerden de Thugs Noord-India. De roofmoordenaars aanbaden Kali, de hindoegodin van de vernietiging. Of waren ze ordinaire criminelen? De Britse historicus Mike Dash, hier bekend met De ondergang van deBatavia, trok op onderzoek. In Roofmoordenaars brengt hij het ware verhaal van de moorddadige sekte. Grandioos verteld. (Arbeiderspers, 444 blz., 21,95 euro)

Luc De Decker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content