“Waarom geen schild van een kever voor onze dashboards?
Het blijft een Everest van een vooroordeel: scheikunde stinkt en is gevaarlijk. Op het terrein blijkt echter het onnozele van die scheldkreet. En juist een van de uitdagingen van Bart Wallaeys, chief technology officer van Recticel, is het overtuigen van de zwetsende meerderheid. Recticel is een wereldwijde producent van comfortchemie voor auto’s, matrassen, meubels, isolatie en soepelschuim voor allerhande technische toepassingen. De nieuwste fabriek komt in Sjanghai.
eXtra informatie op www.trends.be
Een nog uitgebreidere versie van dit interview.
Hij draagt geen stofjas, wel het elegante kostuum van een lid van het directiecomité van een betere Belgische onderneming. Nuchterheid en bevlogenheid stappen hand in hand. Er wordt hardop gedroomd om samen met Duitse onderzoekers de eigenschappen van het schild van kevers in te zetten voor dashboards. Sciencefiction? Niet in het kleinsteedse Wetteren.
Bart Wallaeys (47) overhandigt zijn visitekaartje met op de keerzijde het bedrijfscredo in vijf geloofspunten. Ook op het kleinste uitinkje van Recticel, vijf centimeter op acht, moet de boodschap helder zijn: Recticel wishes to create added value for its customers and its shareholders. Aan het International Development Center (IDC) zal het niet liggen als dat niet zou lukken. Wetteren is geen Ludwigshafen of Leverkusen, maar de gemeente aan de Schelde is al een eeuw een centrum van specialiteitenchemie. Dat begon met het buskruit van de familie Cooppal, werd voortgezet na de overname door PRB en Gechem (van de Generale Maatschappij) en is volledig omgedraaid met het vreedzame en vreemde polyurethaan, een scheikundige duivel-doet-al die zelfs voor chemici exotisch blijft. Traditie en vernieuwing bewandel je langs de Cooppallaan, die recht naar het IDC voert.
Recticel staat voor een ingrijpende ontwikkeling: blijft de automotive (de producten voor de autobranche zoals huiden voor dashboards en binnenbekleding) volledig in eigen handen of wordt er samengewerkt met een financiële of industriële partner? Dezer dagen zou een beslissing vallen.
Polyurethaan: steeds nieuwe vondsten
“Dat is zo eigenaardig en opwindend aan de research in polymeren,” meent Bart Wallaeys. “Er zijn steeds nieuwe ontwikkelingen, de stroom van vondsten en inzichten droogt nooit op. De spraytechnologie voor de autobranche wil Recticel vandaag toepassen in andere sectoren en voor andere producten. Dat zet onze hersenen op scherp, want die methodes zijn niet zomaar overdraagbaar. Voor nieuwe aanpassingen en toepassingen raak je dan bijvoorbeeld aan de mysterieuze wetenschap van het allerkleinste, de nanotechnologie. Het wiel van de innovatie draait in Wetteren continu.
“Polyurethaan (PU) is een witte vlek bij de meeste scheikundigen. Ik had er aan de Universiteit Gent zelf nooit over gehoord. Daarom is het natuurlijk nog niet onzinnig om er bedrijvig in te zijn. Voor de buitenwereld is ons verhaal raadselachtiger dan de populaire massachemie van de Antwerpse chemiereuzen. Bezoekers zijn hier altijd verwonderd en nieuwsgierig. Op een opendeurdag 10.000 nieuwsgierigen lokken, is hier normaal. Het voordeel is dat je op het onderzoekscentrum producten in alle mogelijke stadia van afwerking ziet en kan betasten. Dat is goed voor het geheugen van de leken. Wie hier zonder voorbereiding binnenstapt, is verbaasd dat Recticel meer doet dan vullingen voor matrassen produceren.
“Voor polyurethaan is er geen internationaal of Europees centrum van uitmuntendheid zoals een Imec of een Vlaams Instituut voor Biotechnologie. PU-chemie is een ongelooflijk brede chemie, de mogelijkheden zijn niet uitgeput. De stof past in de scheikunde van de polymeren en daar bestaan wel laboratoria voor, met een grote faam. Wij werken bijvoorbeeld samen met de Technische Universiteit Eindhoven voor geavanceerd onderzoek. Ook in Gent zit kennis. Er loopt een project met de universiteit voor research op de grens van polyurethaan en andere polymeren. Ik geloof sterk in de chemische combinatie van materialen om nieuwe dingen te maken.”
Vijandig tegenover chemie
“Ik ervaar een blijvende vijandschap in de brede samenleving tegen de chemie, minder tegen de technologie op zich,” zucht Bart Wallaeys. “Men ziet de chemie in zijn wagen, in zijn wasmachine. De kritiek dat chemie stinkt, vervuilt, vergiftigt, is zo oppervlakkig en fout. Mensen kan je overtuigen van het verkeerde van die visie door alle aspecten van bijvoorbeeld ons polyurethaan te tonen. Recticel produceert met PU lichtgewichtmateriaal waardoor je andere materialen bespaart. De volledige waaier beschouwen, is voor een wetenschapper al moeilijk en voor Jan met de Pet helemaal duister.
“Met Wetteren heeft Recticel goede relaties, het bedrijf is meer dan honderd jaar oud en stamt uit de explosieven. We zijn een grote werkgever en hebben de naam steeds te zoeken naar verbeteringen van de productieprocessen. De mensen werken hier graag, de bedrijfscultuur is aangenaam. Een groene beweging die ons wegpest, is er niet. Trouwens, polyurethaan maken is een proper proces met weinig geuroverlast of lawaaihinder. Twee vloeistoffen reageren samen en hun afval is zo goed als nihil, want in het eindproduct zit alles ingebed.”
Stinkend experiment
De familie Wallaeys heeft geen wetenschappelijke traditie: “Ik ben de enige zoon van een Roeselaars gezin. CEO Luc Vansteenkiste is van Izegem, de buurgemeente, maar er is geen verband dat ik hier werk. Vader en moeder waren bedienden, en moeder werkte bij Roularta. De chemie zit evenmin in de genen van mijn ooms of tantes. In het Klein Seminarie van Roeselare zat de nieuwsgierigheid naar wetenschappen en technologie er bij mij al diep in. Ik volgde de Wetenschappelijke B. Latijn was niks voor mij, wetenschappen en wiskunde wel.
“Zoals veel liefhebbers had ik een chemiedoos, een hoek op zolder, een moeder die een hemelse schrik had van mijn proeven. Ik begon met de onschuldige dingetjes, bijvoorbeeld mooie kristalletjes die ik aan mijn ouders toonde. Ik verknalde de beginnende sympathie toen ik op een avond, we hadden bezoek, stinkend H2S maakte en demonstreerde in de woonkamer.
“Het heelal intrigeerde mij, ik kon ‘s avonds in het gras liggen, naar de sterren kijken en jongensvragen stellen als: hoe kan dat, wat doet het heelal bewegen, wie zijn wij? De lokroep voor de chemie werd aangewakkerd door een leraar die veel knappe proeven bedacht, die bond theorie en praktijk samen. Hij gaf veel vraagstukken op met een praktische inslag. Met een trein en een bus kon je de band leggen tussen de werkelijkheid en de wetten van de chemie en de natuur.”
Student en verteller
“Na Roeselare ging ik op kot in Gent. Het Klein Seminarie was zeer tuchtvol, elke dag was er studie. Het contrast met Gent was groot, hoewel de studies mij boeiden en ik de zelfstandigheid van het kotleven goed bolwerkte. In Gent doctoreerde ik in de analytische chemie onder doctor Rita Cornelis, een researcher van het Nationale Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek. Zij bestudeerde biologische materialen. Ik had belangstelling voor het analytische, dus het meten en het waarom van die gegevens. Ik analyseerde bloed met heel lage concentraties van sporen. Hoe meet je die sporen in een mens en hoe maak je van die metingen een methode? Bijvoorbeeld bij nierpatiënten die een peritoneale analyse ondergaan. Dat is niet de klassieke kunstnier om bloed te zuiveren: het gebeurt langs het buikvlies met het inbrengen van een vloeistof. Hoe gedragen de spoorelementen zich dan, is er een gevaar bij het overnemen van de nierfunctie door de vloeistof? Mijn doctoraat, De bepaling van spoorelementen bij continue ambulante peritoneale dialysepatiënten, beschreef het metabolisme van de sporen, waarop ze binden, waar ze zich ophouden in het lichaam.
“Tijdens mijn doctoraat studeerde ik een jaar in Ispra, Italië, om daar meer te leren over het metabolisme. Ispra is, zoals Mol, een studiecentrum voor energie met aansluitend andere disciplines, zoals de studie van metabolismen. Dat sloot aan bij mijn onderzoek, dat deels werd verricht met de reactor van het Gentse Instituut voor Nucleaire Wetenschappen. Ik sprak geen woord Italiaans en kon me niet redden met school-Duits, school-Engels of school-Frans. Je leerde op je eigen voeten staan, relaties opbouwen met vreemden. Alle kinderen zouden een Erasmusprogramma moeten volgen.
Eerste project: cfk’s vervangen
“Na een sollicitatie ben ik in 1988 begonnen bij Recticel. Ik kende het bedrijf als Eurofoam, sommige zeiden nog PRB of Cooppal. Eigenlijk was het Recticel met als koepelnaam Gechem. Ik begon als ontwikkelingsingenieur in harde isolatieschuimen. Polyurethaan was voor mij nieuw. Het vervangen van cfk’s in de productie was het eerste project, maar we beseften onvoldoende waar we aan begonnen. Cfk’s waren het blaasmiddel voor PU, die stoffen waren heel stabiel en niet giftig. De grote rol van cfk’s heb ik tot mijn schade en schande ontdekt. In het begin waren er zestig mensen in het centrale laboratorium. Voor een Belgisch industriebedrijf een grote ploeg. In 1985-1990 was er veel volk bijgekomen voor de R&D in de automobielsector. De autotoelevering was de groeipool van Recticel en de wereld van de PU-elastomeren, niet de klassieke PU.
“Mijn baas schoof na een jaar op naar kwaliteitszorg. Ik had de leiding over vijf mensen, deed graag aan research in een industriële omgeving en liep geregeld met de neus tegen de muur. Het economische verhaal bij het onderzoek maakt de zaken ingewikkelder en boeiender. Vroeger als wetenschapper in Gent lag ik daar niet wakker van. Op een bepaald moment kwam er de recycling bij, mijn tweede ploegje. In 1995 schoof ik door van de R&D naar de productie van soepel schuim, toen de helft van de activiteit van de fabriek in Wetteren. Door de productie sta je volledig in de werkelijkheid. Wat gebeurt er met het product, waar zit de winst en waar niet? Soepel schuim was toen als productieafdeling stabiel. Door de investeringen in de auto was het echter achtergebleven qua investeringen en vernieuwingen. Dat moest bijgestuurd worden en viel samen met de aanloop naar de productieverschuivingen naar Centraal-Europa.
“Ik deed vier jaar de productie, keerde in 1999 terug naar het centrale laboratorium voor de leiding van die equipe. In 1999 waren wij met 120 en toen wrikte Recticel Group een strategisch gat open in de automobiel. De innovatie in die niche stond hoog aangeschreven en daarom werd aangeworven voor R&D tot 150 mensen. Om Recticels groei te ondersteunen, verwacht ik dat we nog meer onderzoekers zullen aanwerven.
“Het onderzoek van Recticel is altijd gecentraliseerd geweest. Wij hebben geen antennes. Het detacheringsmodel interesseert ons en bij verdere groei hoop ik dat te kunnen toepassen want dat sluit ook aan bij onze politiek van open innovatie. We hebben een jonge uitwisseling met de Technische Universiteit Eindhoven: een onderzoeker van Recticel vertrekt naar ginder en omgekeerd arriveert er een onderzoeker van de TU hier. Eindhoven kent de wereld van de polymeren uitstekend. We willen specifieke kennis van daar toepassen in Wetteren, namelijk de zogenaamde combinatorische chemie of fastthroughput– methode, een methode van de farmacie om sneller resultaten te boeken. Die breekt de jongste jaren door in de materialen en wij willen er bij zijn. Flamac is dan weer een initiatief van Ocas en Agfa en Umicore, de technologie die van dat onderzoekscentrum zal komen, is generiek, dus geschikt voor meerdere businesslijnen. Wij polsen Flamac om in de toekomst eventueel samen aan onderzoek te doen.
“De vier lijnen van de PU zijn min of meer georganiseerd per businesslijn. Maar er zijn veel connecties tussen de chemie en de technologie van de productgroepen. Bijvoorbeeld: de vulling van een beha lijkt op een dashboard, want beide zijn gemaakt met een lichtstabiel PU. Die techniek hebben we geleerd in de automobiel – waar zware eisen gelden voor de lichtstabiliteit – en deels toegepast op de vulling van een beha. De sterkte van Recticel is dat we zoeken en produceren in vier sectoren. Veel concurrenten werken in één sector. Door onze diversiteit van materialen en toepassingen zijn we slimmer in combinaties.”
Met managementboeken op reis
“Ik ben geen lid van een formele technische kring of een netwerk uit mijn studietijd. Ik ben zelf op zoek gegaan naar een netwerk,” vertelt Bart Wallaeys. “Door een verandering van functie verandert je netwerk. Ik zoek actief contact met de collega’s van bijvoorbeeld Umicore, Agfa en Bekaert, met producten en diensten waar ik strikt genomen niet rechtstreeks mee te maken heb. Ik zetel in de commissie Technologiebeleid van de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid, bij Flanders’ Drive (het Vlaamse netwerk van bedrijven in de automobielsector), vergader met de rondetafels van minister Fientje Moerman (VLD), zit in de adviesraad van de burgerlijk ingenieurs van de KU Leuven en de industriële onderzoeksraad van de UGent. Daar leer je nieuwe mensen kennen, uit de universiteiten en uit de onderzoekswereld. Mijn netwerk is een ad hocnetwerk. Het VBO organiseert een debat, het Voka idem en ik probeer zulke ontmoetingen te volgen om mijn werk te voeden. Tegen onze consultants – nu is het Stanwick, vroeger een dochter van Bekaert en vandaag onafhankelijk – zeg ik: jullie moeten mij in contact brengen met andere wetenschappers.
“Recticel probeert aanwezig te zijn op de belangrijke wetenschappelijke congressen. Uit de contacten met de leveranciers leer je ook zeer veel. Wij zijn geen grote presentators van vondsten op de wetenschappelijke bijeenkomsten, we zijn zuinig op wat we lossen. Ik lees graag buiten mijn wetenschappelijke gebied, want mijn taak begint een kleinere technologische inslag te krijgen. Strategie en contacten spelen een sterkere rol. Ik ben gebeten door bijvoorbeeld de workforce scorecard. Er zitten in de managementboeken dingen die je uiteraard kent en soms is het goed om daarover te lezen, om het uit je onderbewuste te tillen. Op reis neem ik managementboeken mee.
De plicht van de leider
“De CTO zetelt in het directiecomité, die functie hoort daarbij omdat je hoort te weten waar de groep naartoe wil. Je moet misschien wegen zoeken waarin minder energie gestopt wordt en in andere meer. De strategie van de innovatiecel past op de strategie van de onderneming.
“De contacten met Luc Vansteenkiste zijn niet geformaliseerd, eerder ad hoc. Als ik hem bel, maakt hij snel tijd vrij en dat gebeurt gemiddeld een keer per maand. Onze onderzoekssom ligt laag – op basis van de verkoop is het 1 % – maar hoog voor onze sector. Wij hebben de jongste jaren weinig winst geboekt, en winst maakt het mogelijk om zwaarder in research te investeren.
“Toen ik met deze taak begon, heb ik oprecht tegen iedereen gezegd: dit is ons ding, we doen het samen, laten we hard werken en dag in dag uit onze producten verbeteren. Bezielend leiderschap is een slogan, ik probeer die te verwezenlijken. In het mission statement van het International Development Center staan tien essentiële plichten en opdrachten voor de leiders.”
Dan maar buitenlandse researchers
“Ik geloof in meer initiatieven om de jeugd te lokken naar de wetenschappen. Als wij rondleidingen organiseren, meestal voor de laatste jaren die al een keuze gemaakt hebben, zijn de deelnemers geboeid. Bij Recticel kan je dingen zien, bijvoorbeeld het blokkenmagazijn. Die enorm lange sponsen zijn overweldigend. Moet je voor wetenschapspromotie bij kinderen werken met een heuse universiteitsprofessor? Wat mij als kind prikkelde, waren de proefjes geïnspireerd door mijn eigen, jonge referentiekader. Daarvoor moet je een goede pedagoog zijn en geen academische docent.
“Recticel hoeft niet te klagen over de aanwerving van wetenschappers, er zijn goede kandidaten. De daling van de interesse voor wetenschappen is echter zeer erg, dat stoort mij enorm. Zijn wijzelf fout? De ingenieursstudies en de wetenschappen verliezen studenten. Dat ondergraaft de toekomst van Vlaanderen, want in de exacte wetenschappen innoveer je niet met een jurist. Ik ben een slechte referentie, mijn kinderen hebben belangstelling voor de wetenschappen. Mijn vrouw is ook een chemicus. Elien, onze dochter, doet het eerste jaar Geneeskunde en Jeroen het voorlaatste jaar Wetenschappen van de humaniora.
“Misschien is de volgende ronde bij onze aanwervingen dat wij rekruteren in Polen en India. Tot nu toe hoefde dat nooit, wij zijn een zeer Vlaams onderzoeksteam. De werktaal in het laboratorium is hoofdzakelijk Nederlands, maar dat zal misschien niet zo blijven. Als we hier geen researchers vinden, zijn we verplicht om ze buiten de grens te zoeken.
“Het is positief dat de bachelor-masterstructuur er komt. Het zal in de toekomst meer doorzicht brengen in bijvoorbeeld de kwaliteit van de studies in Centraal-Europa. Hoe gelijkwaardig zijn zij met onze diploma’s? Bovendien groeien er hand over hand keuzemogelijkheden op momenten dat je als student weinig duidelijkheid hebt over wat je wil en zou kunnen. Ik heb schrik voor een te grote diversificatie van het aanbod voor de studenten. Kijk naar de jarenlange verwarring tussen industrieel ingenieur en burgerlijk ingenieur en de twee verschillende masters die blijven.
“Na een reis in Azië of de VS keer ik niet pessimistisch terug. Zeker tegenover Amerikanen constateer ik dat wij te braaf zijn. Als ik soms zie met wat voor bravoure zij iets uitleggen, dan denk ik: als ik alleen dát wist, zou ik het bescheidener brengen. In de technologie die de onze is, lossen wij gezwind de problemen op. Alleen voor de R&D-investeringen moet ons land meer en beter kunnen. Gelukkig is de discussie over 3 % van het bruto binnenlands product voor onderzoek nu algemeen aangepakt. Vlaanderen scoort al niet zo slecht binnen de Europese Unie, maar meer is nodig. Bij Recticel heeft de snelle groei de resultaten aangetast en dat heeft onze innovatiegraad wat geremd.”
Frans Crols
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier